De 25 van Bert, een kwarteeuw in cinema: 3) ‘In The Mood For Love’

De 25 van Bert, een kwarteeuw in cinema: 3) ‘In The Mood For Love’

Nu 2025 eraan komt, is het tijd om even achterom te kijken. Filmrecensent Bert Potvliege presenteert de vijfentwintig films die hem de afgelopen kwarteeuw het meest beroerden. Een half jaar lang, tot eind december, neemt hij wekelijks de volgende film in de rangschikking onder de loep. Duik mee met hem in al het moois dat Vrouwe Cinema ons geschonken heeft. Deze week, nummer 3: ‘In The Mood For Love’ (Wong Kar-Wai, 2000).

OFF-SCREEN AFFECTIE

Een onmogelijke liefde is een heerlijk uitgangspunt voor een verhaal: twee mensen die niets liever willen dan bij elkaar zijn, maar het lot laat hun samenzijn niet toe. Ze worden verscheurd door huidhonger, terwijl de blikken die ze uitwisselen als onbeantwoorde liefdesverklaringen zijn. In ‘In The Mood For Love’ wordt de hunkering niet uitgesproken, maar je voelt ze in elke porie van de film. De Chinese cineast Wong Kar-Wai brengt met dit meesterlijk romantisch drama een ode aan dat verlangen. Het is cinema die alles inzet op het aanvoelen in plaats van op het tonen van gevoelens. Alle aandacht komt te liggen op de sensatie van een ongerealiseerde passie. De cineast overtrof zichzelf en leverde een onwaarschijnlijke klassieker af.

De zonnebril verbergt het verdriet

Wong Kar-Wai mocht al vier keer meedingen naar de Gouden Palm op het Filmfestival van Cannes, maar schoot nooit de hoofdvogel af. Hij werd ook nooit genomineerd bij de Oscars. Je mag het gerust een onrecht noemen, want de cineast is een van de meest impactvolle filmmakers van de afgelopen dertig jaar en wordt vereerd door zijn vele fans. In de jaren negentig brak hij door met prachtfilms als ‘Chungking Express’, ‘Fallen Angels’ en ‘Happy Together’. ‘In The Mood For Love’ kwam er in 2000. Sindsdien stond hij er nog met ‘2046’ en ‘The Grandmaster’, maar het is ondertussen al even stil rond de intussen 66-jarige filmmaker.

Toen ik een tiener was, wist ik wel van het bestaan van Wongs cinema, maar zijn films kwamen niet op mijn pad. Dat veranderde toen ‘2046’ uitkwam en me van mijn sokken blies. De filmmaker, die steevast rondloopt met zonnebril op de neus, begon me te intrigeren. Hem ontdekken was uiteraard ook de start voor me om te duiken in zijn verleden, waarbij vooral ‘Fallen Angels’ me kon bekoren.

‘In The Mood For Love’ was eerder een slow burner. Ik moest een tijd meegroeien met de film alvorens ik zijn waarde kon erkennen. De eerste keer dat ik die film zag, wist ik nog te weinig over de aard van verlangen. Naarmate ik ouder werd, herontdekte ik de film op een dieper niveau. Het valt me op, nu de prent bijna vijfentwintig jaar oud is, hoe deze nog geen spat aan intensiteit heeft moeten inboeten, integendeel zelfs. De uitstraling van de film is enkel toegenomen.

Wong Kar-Wai komt over als een kleine jongen die zich verbergt achter zijn zonnebril. Wanneer ik zijn films bekijk, voelt het alsof die jongen vol liefde zit die geen kant op kan. Hij werd eerder al een fetishist of romance genoemd, met een hartstocht die hij enkel weet te kanaliseren via cinema. Zijn prenten zijn uitstortingen van een gevoelsmens, gemaakt als in een wijndronken waas. De regisseur is een romanticus pur sang en ik voel me verwant met de sad boy in hem. Zijn films bekijken is als de cineast in de armen sluiten, net zoals Chan en Chow van elkaar wensen in deze ‘In The Mood For Love’.

Eerlijke ogen

We bevinden ons in Hongkong, anno 1962. Mevrouw Chan (Maggie Cheung) komt een kijkje nemen in een vrijstaande kamer, die ze wil huren voor haar en haar man. Intussen bezoekt meneer Chow (Tony Leung) een beschikbare kamer bij de buren, waar hij met zijn vrouw wil komen wonen. De twee wisselen bij dit huisbezoek een blik uit die zal leiden tot veel te lang ingehouden tranen.

Beide koppels nemen intrek in hun nieuwe thuis. De partners van Chow en Chan – die we zo goed als niet te zien krijgen – werken vaak tot in de late uren en moeten regelmatig op zakenreis. Onze twee protagonisten spenderen dan ook veel tijd op hun eentje. Ze leren elkaar voorzichtig kennen. Enkele vege tekens aan de wand doen het vermoeden groeien dat hun partners hen bedriegen met elkaar. Deze gedeelde malaise doet de twee bedrogen eenzaten verder naar elkaar toegroeien, terwijl het voor elkaar oplaaiend vuur in de ogen steeds feller brandt. Hun gevoelens voor elkaar worden langzaam duidelijk, maar blijven onbenoemd. “We zullen nooit zijn zoals zij”, verwijst Chow naar hun wederhelften.

Chow neemt Chan teder bij de pols vast – een zeldzaam moment van het tonen van zijn gevoelens. Kort daarna blijkt echter dat het moment niet echt heeft plaatsgevonden. We krijgen dezelfde scène te zien, maar nu zijn de rollen omgekeerd en is het Chan die Chow voorzichtig aanraakt. Dit is een inbeelding van de film die de kijker aanvankelijk een euforie schenkt, om ze vervolgens kapot te maken. Desillusies als deze zalven de emotionele masochist in Wong Kar-Wai. Chan zal een eind verderop in het verhaal haar moed bijeenrapen en eindelijk haar man confronteren met zijn overspel, wanneer ze vraagt of hij een minnares heeft. Maar het blijkt haar man niet te zijn. Het is Chow, met wie ze het moeilijke gesprek oefent. Die broodnodige confrontatie met haar echtgenoot zal uiteindelijk nooit plaatsvinden. In deze film worden emoties niet uitgesproken.

Ambigue droom

Elkaar aftasten, zonder zich over te geven aan elkaar, duurt tot Chow het niet langer houdt. De door verlangens getormenteerde man besluit naar Singapore te trekken voor het werk. Hij laat Chan los en wandelt weg. De eenzame vrouw zet het op een huilen bij dit nieuws en toont zo eindelijk wat diep vanbinnen roert. Maar dan staat Chow plots terug bij haar en zegt: “Alsjeblieft. Het is niets. Gewoon een repetitie. Huil maar niet. Het is niet echt.” De honger naar elkaar wordt zo groot dat de waan zijn intrede doet en de grens tussen werkelijkheid en fantasie verdwijnt. De film is intentioneel ambigu.

In dit filmische landschap kan je als kijker stilstaan bij de rol die hunkering speelt in het eigen leven. Hoe ga je daarmee om? In de slotscène van de film zal Chow zijn verlangen toevertrouwen aan een klein gaatje in een muur van de befaamde Cambodjaanse tempel Angkor Wat, waar het voor eeuwig verborgen zal blijven. Wong breekt me met dit slotmoment.

Een wereld niet getoond

De filmmaker neemt alle tijd om zijn onderwerp te onderzoeken. Zijn narratieve benadering maakt de film bijzonder, want vrijwel alles wat te maken heeft met het uiten van emoties wordt buiten beeld gehouden – een verhaaltechnische verbeelding van het onuitgesprokene. Het grootste deel van de speeltijd kijk je naar personages die er als droogstoppels uitzien, maar het snakken in hun blik doet dromen over een wereld waar hun liefde er kan zijn. Die andere wereld bevindt zich ergens voorbij de randen van het scherm.

In plaats van narratieve knooppunten te gebruiken als een houvast, heeft Wong tonnen verhaalelementen weggelaten zodat alle aandacht kan komen te liggen op dat bedachtzaam aftasten van dit passioneel duo. De kijker kan die beleving als dwarsliggend ervaren, maar als verhaalstijl is dit gewaagd en weldoordacht. We krijgen eender welke toenadering niet te zien. Of de twee al dan niet een grens hebben overschreden, blijft onduidelijk.

De waarheid van de tralies

‘In The Mood For Love’ imponeert als een van de meest majestueuze films van deze eeuw. Cameraman Christopher Doyle zet een krachttoer neer met beelden die de perfectie benaderen. Hij doet me glimlachen door de manier waarop hij tijdens een etentje de camera laat glijden tussen Chow en Chan. Wat later zien we Chow gefilmd vanachter raamtralies, waardoor hij opgesloten lijkt. Hij vertelt over zijn droom schrijver te worden, maar de tralies zeggen me dat er niks van in huis zal komen.

De plaatsing van de camera is de essentie. De visuele benadering is gewrongen, met vlakken en lagen die gecombineerd worden tot drukke beelden. Onscherpe objecten in de voorgrond, zoals gordijnen en deurstijlen, veroorzaken frequent een blokkade. Tegelijkertijd vind je in de achtergrond ontelbare rode kleurvlakken, dikwijls in een vaalgroene belichting. Die visuele sensatie dompelt de kijker onder in een warm kleurenbad.

De sets worden aangekleed met de meest fraaie objecten, die het decor een doorleefde uitstraling geven: lampenkappen, handtassen, rijstkokers, noem maar op. Zo hebben Chan en Chow elk een wereldbol op kantoor – hij een kleintje op zijn bureau en zij een grote op een kast in de achtergrond. Dit is een klein maar betekenisvol element dat hen beide verbindt. De lange gang met de bloedrode gordijnen is de ultieme verbeelding van de passie. Dan is er nog dat iconisch beeld van een man in maatpak, schuilend voor de nachtelijke pijpenstelen en met een sigaret in de hand (een beeld dat een hommage kreeg in ‘Everything Everywhere All At Once’). Ik moet ook de vele jurken van Chan vermelden, die als een esthetische bom afgaan in beeld. Het geheel straalt een poëtische kracht uit, een prachtig brouwsel van kleur, compositie en ritme.

Meer Yumeji

Wong Kar-Wai gedraagt zich als een hitsige tiener wanneer het over de muzikale keuzes gaat. Hij plaatst muziek ontzettend nadrukkelijk in zijn films, alsof hij enkel op onsubtiele wijze aan de kijker duidelijk kan maken dat hij ervan houdt. Dit lijkt een jeugdzonde voor een filmmaker, maar het is deel van de stilistische benadering in zijn werk. Ik vind het buitengewoon charmant dat hij zich hieraan overgeeft.

In ‘Chungking Express’ is er een personage dat voortdurend luistert naar ‘California Dreamin’’ van The Mamas And The Papas. Dat krijgen we niet één keer te horen, maar vaak. In ‘In The Mood For Love’ doet de cineast hetzelfde door de track ‘Yumeji’s Theme’ maar liefst negen(!) keer snoeihard op de soundtrack te plaatsen. Ik heb mensen zien rollen met de ogen bij het voor de zoveelste keer horen van die muziek, maar ik kreeg er niet genoeg van. Dit muzikaal motiefje onderstreept de aard van de film als een wals, waarbij Chan en Chow als in een trage dans omgaan met elkaar. Telkens het stuk losbarst, verloopt de film in slow motion. We zien de zonderlinge net-niet-geliefden elkaar kruisen bij de noedelshop. We zien Chan gebaad in het licht, terwijl Chow haar eenvoudigweg aankijkt. Filmischer dan dit wordt cinema niet. De boom in met plot, drive, eenduidigheid en interpretatie. Dit is cinema van sensatie.

Daarnaast gebruikt Wong Spaanse muziek van Nat King Cole als escapisme, een symbool voor Chan en Chow die zo wegvluchten van een wereld waarin het niet lukt samen te zijn. Tot slot is er de track ‘Angkor Wat Theme’ van Michael Galasso, dat met maximale impact speelt tijdens de eindscène. De filmmaker heeft een fenomenale soundtrack bij elkaar gesprokkeld. De muziek plaats de ontroering voorop en doet me dromen over een wereld van net-wel-geliefden.

Iedereen verdient liefde

‘In The Mood For Love’ heeft zich de afgelopen vijfentwintig jaar gecementeerd in de canon van cinema. De krachtdadigheid van de film verbaasde me toen ik deze recent herbekeek. Het pleidooi dat iedereen liefde verdient, is in deze film zowel hartverwarmend als hartverscheurend – alsof je samen met Wong Kar-Wai eenzaamheid ondergaat maar weet dat het net die eenzaamheid is die ons samenbrengt. De onbeantwoorde blik van liefde was zelden pakkender dan in deze vlekkeloze film. Chow en Chan verdienen elkaar, maar krijgen elkaar niet. Niemand heeft een goede reden waarom niet. Ik wil graag geloven dat liefde altijd overwint, maar de tralies zeggen me dat ik dwaal.

Waar te zien? Streaming (Sooner, MUBI, CineMember) of VOD (Amazon Prime Video, AppleTV, Google Play).

Verscheen in deze reeks:

1) ‘Under The Skin’ (Jonathan Glazer, 2013)

2) ‘The Tree Of Life’ (Terrence Malick, 2011)

3) ‘In The Mood For Love’ (Wong Kar-Wai, 2000)

4) ‘The Master’ (Paul Thomas Anderson, 2012)

5) ‘Miami Vice’ (Michael Mann, 2006)

6) ‘Zama’ (Lucrecia Martel, 2017)

7) ‘Amour’ (Michael Haneke, 2012)

8) ‘Memoria’ (Apichatpong Weerasethakul, 2021)

9) ‘Le Scaphandre Et Le Papillon’ (Julian Schnabel, 2007)

10) ‘Blonde’ (Andrew Dominik, 2022)

11) ‘Oldboy’ (Park Chan-wook, 2003)

12) ‘The Lord Of The Rings: The Fellowship Of The Ring’ (Peter Jackson, 2001)

13) ‘Mulholland Drive’ (David Lynch, 2001)

14) ‘La Grande Bellezza’ (Paolo Sorrentino, 2013)

15) ‘Enter The Void’ (Gaspar Noé, 2009)

16) ‘Suspiria’ (Luca Guadagnino, 2018)

17) ‘Gunda’ (Victor Kossakovsky, 2020)

18) ‘Mandy’ (Panos Cosmatos, 2018)

19) ‘Altiplano’ (Peter Brosens & Jessica Woodworth, 2009)

20) ‘Spirited Away’ (Hayao Miyazaki, 2001)

21) ‘Silence’ (Martin Scorsese, 2016)

22) ‘Hable Con Ella’ (Pedro Almodóvar, 2002)

23) ‘The Rider’ (Chloé Zhao, 2017)

24) ‘Hunger’ (Steve McQueen, 2008)

25) ‘Good Time’ (Josh & Benny Safdie, 2017)


Related Images: