De 25 van Bert, een kwarteeuw in cinema: 24) ‘Hunger’
Nu 2025 eraan komt, is het tijd om even achterom te kijken. Filmrecensent Bert Potvliege presenteert de vijfentwintig films die hem de afgelopen kwarteeuw het meest beroerden. Een half jaar lang, tot eind december, neemt hij wekelijks de volgende film in de rangschikking onder de loep. Duik mee met hem in al het moois dat Vrouwe Cinema ons geschonken heeft. Deze week, nummer 24: ‘Hunger’ (Steve McQueen, 2008).
HET SCHIJT HEBBEN AAN DE LIK
Met ‘Hunger’ op de vierentwintigste stek wil ik gevoelige zielen met tere magen een kleine waarschuwing meegeven. Probeer indien mogelijk het snacken bij deze meedogenloze film achterwege te laten. De kans op projectielbraken is namelijk reëel. Indien je toch wenst een ijspraline of drie binnen te keilen, you are on your own. Steve McQueens debuutfilm uit 2008 is een op ware feiten gebaseerde arthouse-martelprent waar foltervorst Mel Gibson zijn hoedje voor zou afnemen.
Geen fluwelen handschoen
Ik heb een sterke maag – thuis speelt Pasolini’s ‘Salò’ op zondagvoormiddag bij de koffiekoeken – dus de horror op het scherm deed me het hoofd niet afwenden. Integendeel, ik veerde recht toen ik McQueens ‘Hunger’ voor het eerst zag. Ik was ogenblikkelijk geïntrigeerd door de nobele onbekende Britse regisseur, die als een rasecht auteur te werk ging in dit monster van een debuut. Wie is die Steve McQueen en waarom hebben zijn ouders hem naar Bullitt genoemd? Wat hij serveerde, toonde een vaste hand, duidelijke visie en grootse artistieke waarde.
Met dit relaas van IRA-gevangene Bobby Sands (Michael Fassbender in een doorbraakrol) nam de filmmaker geen gas terug. Hij presenteerde het verhaal op afstotelijke wijze, met het risico delen van het publiek te vervreemden. Die zin voor durf sprak me aan. Dat hij resoluut zijn eigen intern kompas volgde, sierde hem. Kenmerken die typerend zijn voor later werk van de cineast (‘Shame’, ‘12 Years A Slave’) zijn terug te traceren naar dit debuut. Zijn hoofdfiguren zien af tot het niet meer mooi is en de verbeelding op scherm is weerzinwekkend. In het arsenaal van McQueen is er geen fluwelen handschoen.
Pipi voor de IJzeren Heks
‘Hunger’ vertelt het waargebeurde verhaal van een hongerstaking in een Noord-Ierse gevangenis anno 1981. De IRA-bajesklanten wilden de status als politieke gevangene afdwingen bij de Britse regering onder aanvoering van Margaret Thatcher. De IJzeren Dame gaf aanvankelijk geen duimbreed toe. Het zou leiden tot de dood van een aantal gevangenen, wiens overtuiging hen de dieperik induwde.
De film schetst hun verhaal en neemt zijn tijd vooraleer te settelen bij hoofdfiguur Sands, een van de spilfiguren in de zelfdestructieve actie. McQueen herleidde dit stukje geschiedenis over de martelaars van het Irish Republican Army tot een narratieve essentie. Hierdoor werd het eindresultaat bovenal een sensorisch schouwspel, waarbij een nadruk kwam te liggen op het beeld als verteller.
Iedereen die wat van cinema kent, zal het volgende kunnen beamen: de waarde van een film is niet enkel een gevolg van het verhaal als zodanig, maar evenzeer van de manier waarop dat verhaal wordt verteld. Het ‘hoe’ en het ‘wat’ zijn met elkaar in een dans verwikkeld. McQueen was er rotsvast van overtuigd dat een onverbloemde vertelstijl die tot kokhalzen aanzet het juiste plan van aanpak was. Dit om inzage te krijgen in het mensonterend bestaan van de gedetineerden. Chagrijnige lui schreeuwen algauw ‘moet dat nou?’, maar zij dwalen. De regisseur dompelt je niet zomaar onder in een wereld. Hij houdt je in een wurggreep, in de naam van ervaring en empathie.
Wat McQueen doet is vastbesloten, diepgaand en brutaal. Zo wordt er nogal wat kak op de muren van de cel gewreven. Iemand smokkelt een miniradio naar binnen via zijn aars. Pis wordt onder de gleuf van de celdeuren weggegoten. De riot police slaat naakte gevangenen halfdood, terwijl ze over de grond worden gesleept. Cipiers steken een vinger in de kont van de gedetineerden, op zoek naar smokkelwaar. Met diezelfde vingers worden de monden vervolgens opengesperd. Het houdt niet op. De dialoog is spaarzaam, de visuele impact des te groter. Dit alles speelt zich bovendien af tijdens het eerste derde van de film. Daarna gooit de prent het over een andere boeg.
Tot er niets meer te braken valt
Het middenstuk van de film is een drieëntwintig minuten durende dialoogscène tussen Bobby en een priester, waarvan de eerste zestien en een halve minuut in een ononderbroken shot (Ja, ik heb het getimed. Neen, ik heb niks beters te doen). Dergelijke visuele benadering is even radicaal als de eigenlijke hongerstaking. De woordenpingpong tussen beide heren verschaft inzicht in de denkwijze van een mens die zich genoodzaakt ziet in hongerstaking te gaan. Voor deze martelaars heeft vrijheid een ultieme prijs.
Het derde en laatste deel van de film is een zo goed als woordeloze en visueel poëtische observatie van de hongerstaking, die Sands uitperst tot de dood erop volgt. Wanneer het doek bijna valt, volgen enkele beelden van vrije vogels. Het is een eenvoudig symbolisch concept, maar een letterlijke verademing na de doorligwonden, het braaksel en het flauwvallen.
Michael Fassbender ging tot het uiterste om de lichamelijke aftakeling van Sands te verbeelden. In deze beginjaren van zijn loopbaan was ik enorm gefascineerd door de acteur, die een toewijding had die zelfs Christian Bale naar de kroon stak. Voor ‘Hunger’ bracht hij zijn gewicht terug tot achtenvijftig kilogram, terend op 600 calorieën per dag. Net zoals de hongerstaking van zijn personage en net zoals de visuele stijl van de film, getuigt zijn inzet van een doortastendheid die van het scherm spat. Dat heet ‘binnenkomen via de grote deur’.
Rond 2012 ben ik hem wat uit het oog verloren. Met zijn talent kon hij er gerust voor gekozen hebben enkel samen te werken met de allergrootste filmmakers. De lokroep van Hollywood, inclusief het grote salaris, bleek toch iets te groot. Enkele fletse blockbusters en een volbloed stinker hier en daar waren het gevolg. Heel af en toe haalde hij nog vlammend uit, zoals in het royaal onderschatte ‘The Counselor’ van Ridley Scott.
Evenwichtskunstenaar
Bij het vastleggen van deze top 25 – met sloten koffie bij de hand en nodeloos lang turend uit het raam – liet ik me zelden leiden door het idee dat bepaalde relevante maatschappelijke thema’s aan bod moeten komen. Ik wil de tijden waarin we leven niet fileren aan de hand van deze films. Ik wil enkel mijn liefde voor het medium delen. Groot was dan ook mijn verbazing toen bleek dat in een aantal van de gekozen prenten onderwerpen zoals feminisme, klimaat, religie en politiek aan bod kwamen.
‘Hunger’ heeft ontegensprekelijk een politieke boodschap in zich, waarbij McQueen een overheid bekritiseert wiens houding aanleiding gaf tot ontmenselijking van de zogenaamde vijand. Het is een kwaal van alle tijden, wat de film relevant houdt. De marteling die zijn personages ondergaan is een narratieve vertaling van het opwerpen van enkele morele vragen, waarbij hij de nodige nuance aan de dag legt.
De belevenis van ‘Hunger’ is dubbel. Aan de ene kant is er het weerzinwekkende dat je moet ondergaan, aan de andere kant is het een wonderlijke viering van cinema. Het is walging en euforie door elkaar. Een diepgang voorbij het verhaal wordt onderzocht, waarbij de narratieve laag een voertuig is voor de rijkdom die eronder schuilt. De film is een politiek statement, maar tegelijkertijd een pleidooi voor de kracht van het beeld. Goeie cinema gaat tenslotte altijd over cinema zelf. McQueen gebruikt de elementen van filmtaal om als koorddanser een fascinerende balans te vinden tussen het groteske en het artistieke. ‘Hunger’ is een debuut zonder weerga, als waterboarding voor een masochist.
Waar te zien? Streaming (Sooner, CineMember) of VOD (Amazon Prime Video, AppleTV, Google Play).
Verscheen eerder in deze reeks:
25) ‘Good Time’ (Josh & Benny Safdie, 2017)