De 25 van Bert, een kwarteeuw in cinema: 14) ‘La Grande Bellezza’
Nu 2025 eraan komt, is het tijd om even achterom te kijken. Filmrecensent Bert Potvliege presenteert de vijfentwintig films die hem de afgelopen kwarteeuw het meest beroerden. Een half jaar lang, tot eind december, neemt hij wekelijks de volgende film in de rangschikking onder de loep. Duik mee met hem in al het moois dat Vrouwe Cinema ons geschonken heeft. Deze week, nummer 14: ‘La Grande Bellezza’ (Paolo Sorrentino, 2013).
HET MASKER VAN DE LEEGTE
De legendarische stand-up comic Bill Hicks vatte het leven samen als ‘it’s just a ride’. Dit is een stelling die Italiaanse regisseur Paolo Sorrentino breed uitsmeert in zijn meesterwerk ‘La Grande Bellezza’ uit 2013. Als het leven bestaat uit een voortdurend zinloos onderweg zijn naar een betekenisloos einde, welke houding meet een mens zich dan aan in de tocht erheen? De cineast onderzoekt het in dit verhaal over een ouder wordende kunstcriticus, waarbij hij een diepe duik neemt in de exuberantie van het mondaine Rome.
Met de paplepel
Ik plaats Paolo Sorrentino op dezelfde hoogte als filmmakers zoals Jacques Audiard (‘Un Prophète’), Park Chan-wook (‘The Handmaiden’) en David Fincher (‘The Social Network’). Het zijn cineasten die hun vak in de vingers hebben, alsof het met de paplepel ingegoten werd. Als ik een film van Sorrentino zie, dan zie ik iemand die weet wat hij doet. De cineast heeft het talent, de vindingrijkheid en het filmisch inzicht om een verhaal op boeiende wijze te vertellen, met tonnen flair en het nodige gevoel voor humor.
Sorrentino heeft net als Paul Thomas Anderson (‘Phantom Thread’) een natuurlijke aanleg voor komedie. Beide cineasten maken films die op het eerste zicht niet humoristisch lijken, maar stiekem om bij te schateren zijn. ‘La Grande Bellezza’ is lachen geblazen, zelfs al is het soms uit ongemak. Het is schuddebuiken bij de kunstsector die in de zeik wordt gezet. Het is gieren bij dialogen die je als kogels om de oren vliegen.
Met schijnbaar gemak
De cineast had al wat faam verworven door eerder werk, maar het was pas met ‘La Grande Bellezza’ dat iedereen Sorrentino’s naam zou onthouden. De film won een karrenvracht prijzen – zo snoepte hij de Oscar voor beste niet-Engelstalige film weg vanonder de neus van Felix Van Groeningen (‘The Broken Circle Breakdown’). Nadien volgden films als ‘Youth’, met Harvey Keitel en Michael Caine, alsook de Netflix-film ‘The Hand Of God’ (waarbij ik de eerste vijfenveertig minuten letterlijk op de grond lag van het lachen). Het zijn uitstekende films, maar zijn prijswinnende liefdesbrief aan Rome steekt erboven uit.
Met een schijnbaar gemak tovert Sorrentino op heel energieke wijze een nauwelijks te overschouwen overdaad op het scherm, als een ode aan de rijkdom van het leven. Tegelijkertijd richt hij de blik naar binnen, want met hoofdfiguur Jep (Toni Servillo) verbeeldt de Italiaan doodleuk zichzelf: een poseur met hoge eigendunk die geniet van vrouwelijk schoon en het luxueus bestaan, maar zich steeds meer vragen stelt bij de zin van het leven.
Het gezeik van de bon vivants
Het verhaal van ‘La Grande Bellezza’ is een lekkere freewheeler, waarbij we een tijdlang het doen en laten volgen van Jep. De man is net vijfenzestig geworden en geniet met zijn omvangrijke groep kunstminnende en kunstbrakende vrienden van het copieuze bestaan in de Italiaanse hoofdstad. Het is schateren bij de capriolen van de omhooggevallen bon vivants, want de film schept alle kansen om voorbij hun pantser te kunnen turen naar de tere zielen die ze zijn.
De groep vrienden is een ietwat arrogante bende, die rotsvast overtuigd is van de waarde van eigen werk en opinies. Dat zelfzeker harnas biedt hen een broodnodige houvast om niet aan het leven ten onder te gaan, terwijl ze stuk voor stuk stiekem uitblinken in menselijke droefheid, twijfel en falen. Hun verwaandheid is een zelfbescherming, zeker nu zij op een leeftijd komen waarop hen meer wordt afgenomen dan geschonken. Na het onverwachte overlijden van een oude geliefde besluit Jep dat het hoog tijd is om hen allen, inclusief zichzelf, een spiegel voor te houden.
Jep maakt de illusie van hun bestaan kapot. Dat is nergens markanter dan wanneer hij zijn vriendin Stefania fileert in het bijzijn van de vrienden. Haar principes, haar zelfbeeld, de elf zinloze boeken die ze gepubliceerd kreeg bij een flutuitgeverij maar die zo belangrijk zijn volgens haar – hij maakt haar met de grond gelijk. Hij komt er enkel mee weg omdat hij ook zijn eigen zogezegd meesterlijk boek van veertig jaar geleden bestempelt als zinloos. De hele groep voelt zich betrapt, alsof de maskers afvallen.
De farce doorprikt
Jep pleit voor een heroriëntatie in het leven, voor een frisse zelfrelativering. Hij leert inzien dat zijn levensstijl en die van zijn vrienden zelfbedrog is, maar hij begrijpt ook waarom. Iedereen creëert voor zichzelf een zinvol (ogend) bestaan, omdat het de onvermijdelijkheid van de zinloze dood maskeert. De Romeinse jetsetters doen er alles aan om hun intellectueel bestaan te verantwoorden, maar hun geopinieerde manier van omgaan met elkaar is een farce. Hun vele meningen over kunst dienen geen doel. Hun luxueuze bestaan is een pleister op een houten been, want dit alles leidt nergens heen.
De film lijkt te zeggen dat geluk nastreven een andere invulling zou moeten krijgen, als we rekening houden met de onafwendbare dood. Het leven is just a ride, dus vier het en geniet ervan waar mogelijk. Jep vat het als volgt samen: “We staan allemaal op de rand van wanhoop. Het enige wat we kunnen doen is elkaar in de ogen kijken, elkaar gezelschap houden, een beetje grappen maken.”
Driegangenmenu
De filmische klasse van ‘La Grande Bellezza’ is immens. De film is een meesterlijke constructie van ei zo na epische lengte, waar de joie de vivre van afspat. Het weelderig bestaan van de personages vertaalt zich in een heerlijk rijke film. Een arsenaal aan figuren, de een al maffer dan de andere, vuurt voortdurend dialogen op je af, in een enorme variatie aan settings. Daarbovenop krijg je boeiend camerawerk, een energieke montage, een luxueuze klankband en een wonderlijk gevoel voor esthetiek.
Het begint al met dat doldwaze verjaardagsfeest op het dakterras, de verbeelding van decadentie. De scène waar de achterlijke kunstenares als performance piece tegen de pijler van het viaduct knalt, is een giller. Het is lachen met de plastisch chirurg die bakken geld aanrekent en er een vreemde arts-patiëntdynamiek op nahoudt. Het moment met het schilderend kind zet elke elitaire kunstminnaar in zijn hemd. Bij momenten van rust brengt Sorrentino de zalvende schoonheid van de stad in beeld. Als kijker is het een voortdurend laven aan een weelde. ‘La Grande Bellezza’ is een glorieus driegangenmenu.
Er is geen giraf
De film leidt tot een boeiende introspectie bij de kijker, want ook ik word een spiegel voorgehouden. Wat betekent gelukkig zijn voor mij? Het leven lijkt gekenmerkt te worden door tegenstellingen: Wees vlijtig maar vergeet niet te genieten. Alles heeft een betekenis maar het leven heeft geen pointe. Werk aan de toekomst maar leef in het nu. Het lot en het toeval leven in oppositie met elkaar. Hiermee leren omgaan, is een zoektocht voor iedereen. De woorden van Hicks bieden wat soelaas. De relativering komt met de jaren.
Naast introspectie biedt de film ook bitterzoete ontroering. Er zijn kleine magische toetsen doorheen het verhaal, met Jep die in het plafond de zee ontwaart of de scène met de giraf die verdwijnt. Er zijn stukjes dialoog die de droefenis van het bestaan zachtjes onder ogen komen: ‘Ik zocht de grote schoonheid maar heb ze niet gevonden.’ Er is het allermooiste slotbeeld van de jongedame – jeugd, liefde, tijd en schoonheid gebundeld.
Dit alles wordt naar een nog hoger niveau getild doordat Sorrentino een muzikale gevoeligheid heeft die de emotionele lading van een scène stevig uitvergroot. Subtiel is het allerminst, maar de impact is voelbaar. Het is heerlijk drijven op de muzikaliteit van ‘La Grande Bellezza’. Enkele weken geleden schreef ik over het gebruik van Henryk Górecki’s Symphony No. 3 in ‘Altiplano’. Datzelfde muziekstuk is hier terug te vinden, in veel gematigdere vorm, maar de impact blijft. Eens te meer blijkt dat de muzikale component van een film nauwelijks te overschatten valt.
De vrijheid van nu
Aan het einde van de film bleef ik ontroerd achter – dat slotbeeld van die jongedame zit er voor iets tussen. Het is heerlijk hoe deze film een eenvoudige filosofische notie over het belijden van het leven verpakt op de meest filmische manier mogelijk. Sorrentino vertelt het mooie verhaal via een medium waarvoor hij geboren is, waardoor de film een grootse uitstraling heeft. De film bekijken is bovenal genieten van cinema. Het is genot dat bepaald wordt door het vakkundig omgaan met de filmische middelen en door de ontroering, de esthetiek en het vermaak in beeld.
Terwijl de prent me zalft op alle mogelijke wijzen, keer ik de blik naar binnen. Ik denk na over het leven, over keuzes, over de toekomst, maar ook over het nu en de vrijheid van het nu. Als de woorden van Bill Hicks juist blijken te zijn en het leven enkel een ritje is, dan wordt die rit net ietsje mooier door het mogen meedragen van ‘La Grande Bellezza’.
Waar te zien? Streaming (CineMember) of VOD (Amazon Prime Video, AppleTV, Google Play).
Verscheen eerder in deze reeks:
15) ‘Enter The Void’ (Gaspar Noé, 2009)
16) ‘Suspiria’ (Luca Guadagnino, 2018)
17) ‘Gunda’ (Victor Kossakovsky, 2020)
18) ‘Mandy’ (Panos Cosmatos, 2018)
19) ‘Altiplano’ (Peter Brosens & Jessica Woodworth)
20) ‘Spirited Away’ (Hayao Miyazaki, 2001)
21) ‘Silence’ (Martin Scorsese, 2016)
22) ‘Hable Con Ella’ (Pedro Almodóvar, 2002)
23) ‘The Rider’ (Chloé Zhao, 2017)
24) ‘Hunger’ (Steve McQueen, 2008)
25) ‘Good Time’ (Josh & Benny Safdie, 2017)