De 25 van Bert, een kwarteeuw in cinema: 6) ‘Zama’

De 25 van Bert, een kwarteeuw in cinema: 6) ‘Zama’

Nu 2025 eraan komt, is het tijd om even achterom te kijken. Filmrecensent Bert Potvliege presenteert de vijfentwintig films die hem de afgelopen kwarteeuw het meest beroerden. Een half jaar lang, tot eind december, neemt hij wekelijks de volgende film in de rangschikking onder de loep. Duik mee met hem in al het moois dat Vrouwe Cinema ons geschonken heeft. Deze week, nummer 6: ‘Zama’ (Lucrecia Martel, 2017).

HET WATER HOUDT NIET VAN DE VIS

Het zou zomaar kunnen dat een cinefiel met korte lont me zou toeschreeuwen dat het bevreemdende ‘Zama’ van Lucrecia Martel op de hoogste stek in deze top 25 hoort. Ik zou er niet tegenin gaan, want filmfanaten kunnen nogal fervent zijn en ik heb geen zin in gekibbel – maar de man heeft misschien een punt. Met dit opzettelijk desoriënterend relaas van de door verlangens verteerde Don Diego de Zama, speelt de Argentijnse cineaste het klaar om filmkunde van de allerhoogste orde op het scherm te brengen. Wat aanvangt als een subversieve karakterstudie over mannelijkheid verglijdt voor je het goed en wel beseft in een surreële droom, die een viering van cinema is.

Blind kijken

Het is zo goed als altijd de filmmaker die me naar een film lokt. Zelden drijf ik naar een prent omdat het onderwerp me aanspreekt of omdat het genre me ligt. Zo kijk ik niet naar ‘The Zone Of Interest’ omdat ik een boontje heb voor films over nazisme, wel omdat ik een voorliefde heb voor cineast Jonathan Glazer, ongeacht de film die hij dropt. De regisseur niet kennen wanneer ik naar een film toegezogen word, gebeurt niet vaak. ‘Zama’ was een uitzondering, want de enkele beelden die ik zag volstonden om me in de verleiding te brengen.

De film verscheen in 2017 en toen had ik tot mijn scha en schande nog nooit gehoord van filmmaakster Lucrecia Martel. Ik had nog nooit een film van haar gezien, dus haar inschatten was een oefening in zinloosheid. Ik zag ‘Zama’ blind. De verrassing was daardoor des te groter, in die mate zelfs dat de prent het tot de zesde plaats in deze top 25 schopt. De indruk die Martels film naliet, was navenant.

De put der wanhoop

“Er is een vis, vechtend tegen het water dat niet van hem houdt. Ongelukkige vissen, gehecht aan het element dat hen verstoort. Ze wenden al hun energie aan om te blijven voortbestaan. Nooit in het midden van de rivier, maar langs de oever.” Het zijn de woorden van een inboorling die net vrijgelaten werd door de Spaanse magistraat Zama, in een koloniale buitenpost in Asunción eind achttiende eeuw. Als nieuwsgierigen willen weten waar ‘Zama’ over gaat, verwijs ik altijd naar de woorden van die inboorling. Hun blik van onbegrip die erop volgt, is alvast een goede mindset voor het ondergaan van de film.

De formidabele Daniel Giménez Cacho (bekend van Iñárritu’s ‘Bardo’) geeft gestalte aan de zielige figuur Diego de Zama. Met zijn roodfluwelen jasje en een potsierlijke driesteek op de kruin ziet hij er autoritair uit, maar dat is schone schijn. Dit is een man die geplaagd wordt door een blijvend verlangen om overgeplaatst te worden, weg van de buitenpost die hem enkel wanhoop en eenzaamheid brengt. Hoe groter dat verlangen wordt, hoe groter de afstand tot het doel, alsof het lot hem tart. De radeloze functionaris komt steeds sjofeler voor de dag, tot hij op het eind zich als een landloper door het leven sleept.

Het is reeds in de openingsscène duidelijk dat we te maken hebben met een mistroostig figuur. Zama hangt de voyeur uit en begluurt enkele naakte inboorlingen bij de rivier. Een van de vrouwen confronteert hem, maar Zama geeft haar een klets in het gezicht en verkast daarna terug naar zijn bureau. Het mag duidelijk zijn, onze protagonist is een te minachten man.

Wentelen in het ongewisse

Als gezaghebbend figuur staat Zama in voor de vrede in de buitenpost, maar er echt om malen doet hij niet. Een schurk genaamd Vicuña was een bedreiging, maar die zou zogezegd geëxecuteerd zijn – de film is er onduidelijk over. Zama’s aandacht gaat daarentegen naar het wachten op nieuws van vrouw en kinderen, die hij lange tijd niet zag. Voortdurend trekt hij aan de mouw van de gouverneur met de vraag overgeplaatst te worden. Zijn lust doet hem intussen hunkeren naar vrouwen in de buurt, maar hij vangt bot. De cholera tiert er ook welig om zich heen, dus Zama vindt het allesbehalve dolletjes in de buitenpost. “Je verdient een kus”, krijgt hij te horen, maar de kus blijft uit.

De gouverneur wordt vervangen, dus Zama moet zijn smeekbede voor een transfer herbeginnen. De geruchten over Vicuña zwellen aan, maar er wordt niet aangekaart wie die schavuit is en wat hij überhaupt met de plot te maken heeft. Wat later moet Zama verhuizen naar een armtierige woning (“Wat is dit voor een zwijnenstal!”). Het waarom blijft uit. De erbarmelijke omstandigheden zullen een aanval blijken te zijn op zijn gezondheid. Daarna krijgt hij te horen dat zijn overplaatsing nog enkele jaren op zich kan laten wachten. Het zit Zama niet mee.

In de derde acte verzandt de film in surrealisme. De intussen met onverzorgde baard getooide Zama heeft de buitenpost verlaten. De film doet geen moeite toe te lichten of hij ontslag genomen heeft of verbannen werd. De kijker blijft in het ongewisse. Zama neemt samen met enkele dubieuze figuren deel aan een missie om Vicuña te klissen. De film weigert wederom uit te leggen hoe de vork in de steel zit. De verwarring in die derde acte is compleet, terwijl de dromerige aard steeds meer de bovenhand neemt: “Die Vicuña waar ze het over hebben, bestaat niet. Ik ben het niet. Het is niemand.”

De kunst van het loslaten

De eerste keer dat ik deze film zag, dacht ik aanvankelijk te maken te hebben met de lichtvoetige reflecties van een vrouwelijke filmmaker over mannelijke droefenis – een vreemde komedie over sad boys. Maar hoe verder ik in de film dwaalde, hoe wonderbaarlijker deze zich ontvouwde. ‘Zama’ is een onverwachte onderdompeling in filmmagie, met evenveel uitdaging als verwondering.

Martels visuele en narratieve stijl evolueert doorheen de film richting een bevreemdende trip, die tijd en ruimte troebel doet lijken. Narratieve cohesie wordt diffuser, waarbij de intenties van de cineaste en haar personages onduidelijk worden. De desoriëntatie in haar vertelstijl is opzettelijk. Soms verwarren de dialogen je. Wat gezegd wordt en door wie blijkt niet juist te zijn. Je vraagt je af of je cruciale info gemist hebt en tobt steeds meer over de vraag wat je moet doen met deze prent. Wat is het geinig dat cinema een filmmaker toelaat met realiteit te spelen.

Verloren lopen in een film is ongetwijfeld frustrerend voor velen. Voor anderen werkt dit net bevrijdend, wanneer je je kan overgeven aan dat verdwalen. Martel stuurt haar film met zelfzekere hand naar een grillig niemandsland, waar men het noorden kwijt is – het laatste deel van de film lijkt zich er zelfs letterlijk af te spelen. Haar filmmaken is zowel conceptueel als in uitvoering resoluut en meesterlijk. Ze speelt op het niveau van cineasten als Apichatpong Weerasethakul, wiens ‘Memoria’ een paar weken geleden in deze lijst aan bod kwam. Wat Martel doet, is je vragen om los te laten.

Met de zegen van Tolle naar de dieperik

We zijn allen zodanig bezig met de betekenis van wat we te zien krijgen in film, dat we uit het oog zouden verliezen dat het wegsturen van intentie – of het op zijn minst onbekommerd zijn over een eenduidige interpretatie – ook een te bewandelen pad kan zijn. Het commentaar is dan dat de maker onverantwoord te werk gaat of niets te vertellen heeft, maar dat is een kritiek die ‘van den aap zijn gat geblazen’ is. Ik verwijs graag nogmaals naar het verwantschap tussen film en muziek, zoals aan bod kwam bij de bespreking van ‘Hable Con Ella’. Bij muziek bekommeren we ons minder om de betekenis, want gaat het meer om de belevenis ervan. Ontcijferen is geen essentie voor die beleving. Je kan dit gerust ook toepassen op cinema.

‘Zama’ doet me denken aan de theorie van befaamd auteur Eckhart Tolle, met een focus op de kracht van het nu en waarbij het denkpatroon uitgeschakeld moet worden. Alle ogen zijn gericht op die ene essentie: de sensorische ervaring.

De betoverende beeldenpracht is een essentieel ingrediënt in die ervaring. Er liggen onwerkelijke, steeds intenser wordende toetsen gedrapeerd over deze Argentijnse droom. De benepen sets tonen vaak fascinerende miniwerelden verscholen in de achtergrond, waar voortdurend iets gaande is. De opmerkelijke lichaamstaal werd exact geregisseerd en is bij vlagen zonderling. Er is de schijnbaar lukrake plaatsing van acteurs, dikwijls zonder enige inbreng in de scène. De aanwezigheid van vele dieren in de film is ronduit bizar. De lama die zich aan photobombing bezondigt, deed me de ogen opentrekken. In wat voor een wereld was ik beland? Ik probeerde de film te doorgronden, maar zonder succes. Dus ik ben het gestopt. Net daarin lag de bevrijding. Eens je dat kan, trekt de film je mee de dieperik in, waar het heerlijk vertoeven is.

De gelaagde gewaarwording

Het laatste deel van de film komt binnen als audiovisuele poëzie. De poëtische blik is een perceptie die van toepassing is op taal als op de wereld in haar geheel. Het leven af en toe bekijken door die bril, is een verrijking. De rivier is nooit zomaar een rivier, maar zoveel meer en tegelijkertijd ook niets. Martel laat me in haar film deel uitmaken van haar poëtische blik, wat nergens intenser is dan in de conclusie van dit huzarenstukje. Elk beeld in die finale is een verwondering. Ik wil er graag eens over kibbelen met andere fans, want de film is alles maar evenzeer ook niets. Die cinefiel met korte lont heeft wel degelijk een punt.

Waar te zien? Streaming (MUBI, CineMember) of VOD (AppleTV, Google Play).

Verscheen eerder in deze reeks:

7) ‘Amour’ (Michael Haneke, 2012)

8) ‘Memoria’ (Apichatpong Weerasethakul, 2021)

9) ‘Le Scaphandre Et Le Papillon’ (Julian Schnabel, 2007)

10) ‘Blonde’ (Andrew Dominik, 2022)

11) ‘Oldboy’ (Park Chan-wook, 2003)

12) ‘The Lord Of The Rings: The Fellowship Of The Ring’ (Peter Jackson, 2001)

13) ‘Mulholland Drive’ (David Lynch, 2001)

14) ‘La Grande Bellezza’ (Paolo Sorrentino, 2013)

15) ‘Enter The Void’ (Gaspar Noé, 2009)

16) ‘Suspiria’ (Luca Guadagnino, 2018)

17) ‘Gunda’ (Victor Kossakovsky, 2020)

18) ‘Mandy’ (Panos Cosmatos, 2018)

19) ‘Altiplano’ (Peter Brosens & Jessica Woodworth)

20) ‘Spirited Away’ (Hayao Miyazaki, 2001)

21) ‘Silence’ (Martin Scorsese, 2016)

22) ‘Hable Con Ella’ (Pedro Almodóvar, 2002)

23) ‘The Rider’ (Chloé Zhao, 2017)

24) ‘Hunger’ (Steve McQueen, 2008)

25) ‘Good Time’ (Josh & Benny Safdie, 2017)

Related Images: