Huilen om Wolf
Lara Taveirne, ‘Wolf’
‘Wolf’ van Lara Taveirne is een boek om in één ruk uit te lezen. En daarna onmiddellijk nog eens, om de vele mooie paragrafen meer bedachtzaam tot je te nemen. Die alinea’s zijn dikwijls puntig, geslepen en gescherpt. Schijnbaar eenvoudig gedachten in taal verpakt. Het is een prachtig voorleesboek. Ondanks of misschien precies net door de zware thema’s. Hier verraadt zich de achtergrond van Taveirne als docent spel- en verteltheater.
Lara Taveirne schreef met haar vierde boek ook het meest persoonlijke. Het vertelt het verhaal van Wolf, haar jongste broer, die op zijn achttiende zijn kotkamer achter zich laat om naar het noorderlicht te trekken. Een reis richting een zelfgekozen dood. Wolf bindt zijn dagboek/reisverslag in plastiek gewikkeld op zijn lichaam, voor hij zich in een ijskoud bos voor altijd te slapen legt.
Tien jaar later blikt Lara Taveirne terug. Op haar kindertijd in een gezin van vijf kinderen. Ze beschrijft de periode van de verdwijning van Wolf en het uiteindelijke vinden van zijn lichaam. De tijd die sindsdien verstreken is. Het gemis. Hoe Wolf in afwezigheid nog steeds aanwezig is in zijn familie en in haar leven.
Sterrenstof
Taveirne spreekt Wolf in het boek aan met ‘jij’. Hij wordt op die manier beschreven en ook betrokken bij de vertelling. Niet alleen bij zijn eigen verhaal, maar ook bij de tijd voor zijn geboorte en na zijn overlijden. Iemand die je aanspreekt heeft nog steeds een hoofdrol. Met magisch schrijven haalt Taveirne haar broer terug.
‘Op alle honderdtwintig exemplaren van je geboortekaartje schreef ik je naam. Wolf. Elke keer dat mijn Pelikan-pen het parcours van die vier letters aflegde, werd je echter en echter. Ik schreef je tot leven.’
De vormgeving is fenomenaal. Het boek heeft, zoals het Moleskineboek dat Wolf koos voor zijn laatste reisverslag, afgeronde hoeken en een leeslint. De nachtelijk donkere kaft is een sterrenhemel. De letters van zijn naam de windstreken op die cover. De W prijkt bovenaan als een verwijzing naar de vorm van het sterrenbeeld Cassiopeia.
Een verhaal in een verhaal in een verhaal
Ook de taal speelt een hoofdrol in het boek. Taveirne wikt, weegt en schikt. Ze maakt gebeurtenissen behapbaar en toegankelijk. Met weloverwogen woorden en korte zinnen tekent ze mensen en levens in de diepte. Ze noemt zichzelf in het boek een opzichtige schrijver, iemand die twee toetsenborden per jaar de vernieling in slaat. Maar hoe omzichtig omwikkelt ze alles met haar observaties en bedenkingen. Herinneringen zijn breekbaar en Taveirne weet dat als geen ander.
Mensen creëren verhalen. Om te leven, maar ook om in te kunnen verdwijnen. De leden van het gezin Taveirne zijn woordkunstenaars. Ze goochelen met letterlijk en figuurlijk, benadrukken en laten weg, smukken op en maken lelijker.
Het boek bevat fragmenten van het reisverslag van Wolf, maar ook van het boek dat vader Taveirne neerschreef na de verdwijning en dood van zijn zoon. Wolf verwijst verder onder andere naar ‘Into the wild‘, ‘Voyage au bout de la nuit’, ‘Het dagboek van Anne Frank’ en ‘On the road’. Roodkapje, Sneeuwwitje en Icarus duiken op als personages.
Ook vertellen blijkt in het gezin van levensbelang. Moeder Taveirne beheerst als meesterverteller de kracht van de verbeelding. De politieman die haar met echtgenoot begeleidt naar de plek waar Wolf gevonden is, wordt al snel ‘een Viking.’
‘In elke versie van het verhaal wordt de Viking breder en groter. Mijn moeder voelde zich een musje toen ze in zijn armen lag. Met haar gezicht tegen zijn borstkas gedrukt, die zo gespierd was dat het evengoed een kogelvrij vest kon zijn.’
Met de mantel der liefde
Het gezin van oorsprong is een druk en warm nest. Taveirne schetst een pastelkleurig zachte ouderliefde. Er is chaos en vrijheid, iedereen is eigenzinnig en een tikkeltje hippie. De kinderen worden gerespecteerd in hun eigenheid en aangemoedigd hun eigen pad te bewandelen, wars van wat anderen daarover mogen denken.
‘Jij bent bezig de zomer van je achttiende levensjaar te vieren. Iets waar onze ouders ontzettend veel belang aan hechten. Terwijl onze vrienden zich tijdens de zomermaanden moesten uitsloven in de koekjes- of visfabriek, stopten onze ouders ons wat extra geld toe voor reizen en festivals. Ze vonden dat we alles uit de zomer moesten halen wat erin zat. Zo kreeg ik een keer verschrikkelijk op mijn kop omdat mijn moeder me ver voor middernacht hoorde thuiskomen. Met gekruiste armen stond ze me boven aan de trap op te wachten. ‘Je denkt toch niet dat er nog zulke zomers zullen volgen?’
Die subtiele humor en de ondertoon van liefde maken het verhaal lichter.
‘Ik hoop dat jij het niet erg vindt dat ik jou hertekend heb. Herschreven. Dat ik je lichaam in een verhaal heb gewikkeld. Een verhaal in een verhaal in een verhaal in een verhaal. Alles om je te beschermen tegen de kou. Alles om je te beschermen tegen het echte verdwijnen.’
Taveirne brengt met ‘Wolf’ een ontroerende ode aan haar overleden broer. De lezer blijft met een krop in de keel achter. Tezelfdertijd kan het boek moeilijke thema’s bespreekbaar helpen maken. De zoektocht van volwassen worden, zelfmoord, rouw. Het boek is drie maanden na eerste publicatie al aan zijn vijfde druk toe. Als Taveirne ergens een lezing geeft, moet je snel zijn om kaartjes te kunnen bemachtigen. Het bewijst dat ‘Wolf’ nodig is. We kunnen ons geen betere metgezel wensen op onze eigen tocht door het grote donkere bos naar het einde van de nacht.