Instagrammable: door minder te kijken kan je méér zien
Instagrammable: kunst, beeld en sociale media
Recent verscheen via Hannibal Books ‘Instagrammable: kunst, beeld en sociale media’, een publicatie waarin docent kunstgeschiedenis Koenraad Jonckheere (UGent) de kunstgeschiedenis met de hedendaagse beeldcultuur poogt te verbinden. Het is maar net door ook oog te hebben voor de rijke en vaak erg diepe wortels van de kunstgeschiedenis dat de sterke verwantschap tussen oude en moderne beelden beter en met meer inzicht écht begrepen kunnen worden, stelt hij onder meer.
De snelle vlucht van media en beeldcultuur
Onder impuls van razendsnel ontwikkelende technologieën zoals smartphones en platformen zoals Facebook, Instagram, TikTok neemt de hedendaagse beeldcultuur een immens grote vlucht. Een foto of een video maken en die online verspreiden duurt slechts een fractie van een seconde. Een van de vaststellingen is dan ook dat die zo kenmerkende snelheid en vluchtige circulatie van beelden haaks staan op een goed en degelijk begrip ervan. Beelden komen en gaan, terwijl Jonckheere in het boek nadrukkelijk wijst op het paradoxale gegeven dat zovelen ‘kijken zonder te zien én zien zonder te kijken‘.
Aanreiken van kwesties
Die opmerkelijke paradox tussen kijken en zien is overigens maar een van de vele kwesties die Jonckheere de lezer aanreikt. Zo stelt hij ook dat het échte, lange, duurzamere kijken er bij velen al veel langer niet écht meer bij is. Dat ligt in enige mate ook bij de wat jongere generaties die opgroeien in een digitale consumptiemaatschappij waar het bezit en het gebruik van smartphones, tablets en laptops de norm uitmaken. Dat levert, zo valt ook uit hedendaags onderzoek naar mediagebruik en media-opvoeding op te maken, best wel wat spanningen op.
Bovendien circuleren beelden op sociale media / platformen razendsnel. Wat hier ook een rol speelt is dat we steeds minder goed weten of beelden nog wel echt authentiek zijn, waarbij het vermoeden altijd wel ergens speelt dat beelden op een of andere wijze artificieel bijgewerkt zijn. Op zich is dat niet nieuw, want ook doorheen de loop van de kunstgeschiedenis, zo betoogt Jonckheere, bestond de praktijk waarbij beelden om soms heel erg uiteenlopende redenen bijgewerkt werden. Ook dat is slechts een van de vele kwesties die Jonckheere in ‘Instagrammable’ meegeeft, vanuit de optiek dat het veel belangrijker is om vragen te durven stellen en om bepaalde kwesties rond kunst, beeldcultuur en media aan de orde te stellen. Eerder dan op zoek te gaan naar definitieve antwoorden.
Nieuwe beelden, oude ideeën in de kunstgeschiedenis
Jonckheeres’ boek is netjes verdeeld over twaalf, vlot geschreven hoofdstukjes (‘hashtags’). Een heldere en overzichtelijke structuur dus. Daarnaast valt op hoe Jonckheere zich voor zijn betoog baseert op uitgebreid onderzoek en zijn ideeën (‘kwesties’) vaak verduidelijkt aan de hand van prachtige illustraties. Dat en de heldere schrijfstijl mogen zeker tot de grote sterktes van ‘Instagrammable’ gerekend worden. Al blijft de kern van een goed boek vanzelfsprekend de inhoud. En die mag er dus meer dan zeker zijn.
Zo licht Jonckheere uitgebreid toe hoe onze hedendaagse beeldcultuur ontzettend sterk gebaseerd is op een best lange voorgeschiedenis. Soms presenteert hij zijn inzichten met een wat humoristische en relativerende insteek, zoals bijvoorbeeld blijkt uit de opname van een postmoderne social-mediabewerking van Klimts’ ‘de Kus’. Elders analyseert de docent kunstgeschiedenis overeenkomsten tussen een hedendaags staatsieportret van Donald Trump en een veel ouder portret door Van Dyck. Het zegt treffend hoe Jonckheere verschillende voorbeelden aanhaalt die zijn betoog onderbouwen.
Een van de scharnierpunten is dat een beeld nooit op zichzelf staat. Anders gesteld dat het bij uitstek de context is die een cruciale rol speelt. Daarbij mag ook niet vergeten worden dat ook de van nature erg ambivalente en complexe rol van talige informatie bij een beeld een sterk bepalende rol speelt.
Genuanceerde kritiek
Jonckheere schrijft gevat en uiterst genuanceerd, maar wijst de lezer wel terecht op de vele gevaren die in de hedendaagse beeldcultuur – een wereld van hashtags, likes, clicks en filters – besloten zitten : “een beeltenis sterkt het geloof in waarachtigheid maar kan behoorlijk misleidend zijn”, zegt hij onder meer. Al duiken er in zijn boek wel heel wat meer passages op die aanzetten tot enige kritische reflectie, zoals bijvoorbeeld: ‘zonder beeld geen vertrouwen, zou je kunnen zeggen, maar met beeld geen geloof. Die paradox blijft intrigeren en is een van de pijlers van de beeldende kunst’. Of neem deze : ‘wat verschijnt op een smartphone, lijkt levensecht, maar veronderstelt altijd een beetje geloof om betekenis te krijgen’.
Een van de meest wezenlijke passages is misschien wel die waarin Jonckheere aangeeft dat ‘sterke beelden vaak beelden zijn die geen antwoord toelaten omdat de sleutels daartoe ontbreken‘. Net die sleutels probeert Jonckheere in ‘Instagrammable: kunst, beeld en sociale media’ de lezer ergens aan te reiken. Om deze inhoudelijk en vormelijk knap vormgegeven en geïllustreerde publicatie vervolgens met een echt héél fraaie reflectie te besluiten:
“Mensen, zoals ‘Le petit prince’ ons liet zien, kunnen het niet laten om elke doos open te doen. Die smartphone moet open, om te zien welke schapen hij nu verbergt. Een oud schaap, een kreupel schaap, een mooi schaap. Soms is het echt mooier om even niet te kijken en liefdevol te vertrouwen. Dan zie je soms meer’.