Meer metier dan moed: Compagnie Cecilia laat spel primeren boven inhoud
Compagnie Cecilia, ‘Parkplatz’
De overdracht regelen van de auto van wijlen hun moeder: meer lijken de personages die Titus De Voogdt en Robrecht Vanden Thoren vertolken niet met elkaar te moeten vereffenen. Echter geldt, zoals zo vaak, dat schijn bedriegt. ‘Parkplatz’ gaat immers over twee broers die veel meer gemeen hebben dan ze zelf willen toegeven. De een weet nochtans dat hij niet zonder de ander kan, maar die ander wil de ene nooit meer zien. Kunnen de twee aan het moeras van hun semi-traumatische jeugd ontsnappen? Samen, of toch beter alleen? Hoezeer hun meningen daarover ook verschillen, onloochenbaar is dat ze dezelfde taal spreken, op soortgelijke manier discussiëren, ja zelfs gelijkaardig bewegen. Het is Freuds concept van het narcisme van het kleinste verschil in de praktijk gebracht: gelijkvormige individuen die elkaar in een schijnbaar onvermijdelijk vijandschap bejegenen. Een hartverscheurende vorm van liefde, zo weet ook Johan Heldenbergh, die als co-auteur en regisseur meewerkte aan deze productie.
Dat zowel De Voogdt als Vanden Thoren archetypes neerzetten, zal niemand verbazen. De twee zijn altijd al meest in hun element wanneer ze extremen van een bepaald prototype mogen belichamen. De hyperbool is bij hen echter louter stijlmiddel, want voorbij het cliché zetten ze rake, levensechte portretten neer. Zo herbergt de selfmade ondernemer die De Voogdt met obligate arrogantie neerzet, een broze kern. Niet alleen vanuit de tekst, maar ook vanuit de vertolking voelt het publiek dat de modern aandoende cocktail van machismo en gedweep met meditatie een façade is. De Voogdt leeft zich in de huid van dit impulsieve karakter helemaal uit, alsof de dialogen geschreven zijn om de sappige overdrijving waar de acteur om gekend staat maximaal te laten renderen. Onder deze schil manifesteert zich echter een authentiek vermogen tot mededogen, en een universele zelftwijfel. Achter het stereotiep zit dus een mens van vlees en bloed. Zodoende boren Heldenbergh en co voorbij het komische register een dimensie aan waarbinnen het publiek zich kan spiegelen. Wie (h)erkent immers niet dat keiharde confrontaties getuigenis afleggen van onvoorwaardelijke en onverbrekelijke verbondenheid?
In schril contrast met De Voogdts pose als hyperrijke zaakvoerder staat Vanden Thoren, in de hoedanigheid van ecologisch bewuste, immer met de helm fietsende en door zijn wederhelft geterroriseerde schrijver. Ook hier ziet de zaal een karikatuur verrijzen, doch net als De Voogdt weet Vanden Thoren uit de gemeenplaats een reële kwetsbaarheid te boetseren. Net als in het echte leven blijkt het moeizame gesprek tussen de gebroeders, of liever hun poging daartoe, een flipperkast van verwijten en tijdelijke verzoeningen. Gaandeweg lijkt ‘Parkplatz’ te verzanden in een verzameling stuurloos dobberende dialogen, maar net die indruk van willekeur werkt het waarheidsgetrouwe gehalte in de hand. Finaal laat Heldenbergh de opvoering overigens ontroerend landen, zij het dat de emotionele lading van het orgelpunt nogal voorspelbaar is. Sowieso etaleert ‘Parkplatz’ niet zozeer artistieke moed, maar de makers plaatsen daar tonnen metier tegenover. Ook al zijn de contrasten wel erg nadrukkelijk op de spits gedreven, het engagement en het talent waarmee De Voogdt en Vanden Thoren hun rollen invullen, levert bovengemiddeld genietbaar theater op.
Anders dan enkele parels uit de tijd van Arne Sierens, zoals het onvergetelijke ‘Trouwfeesten en processen, vuile hoeren, bedriegers, slechte ouders, domme kinders, enzovoorts, tot het einde der tijden…’, zal ‘Parkplatz’ niet voor altijd bijblijven. Of het moet zijn omwille van het bijzonder bühnebeeld gevormd door wat eens moeders bolide was, waar het acteursduo lustig in en rond tuimelt. Stellen woorden hun onloochenbare en onontkoombare verwantschap steevast in vraag, dan zijn het hun acrobatische choreografieën die elke twijfel wegnemen. De chemie van de spraak, maar nog meer het ballet van twee afzonderlijke lichamen die elkaar hardhandig opzoeken: het expliciteert dat geen band zo onvermijdelijk is als diegene gevormd door een gedeelde opvoeding. ‘Parkplatz’ laat twee broers zien die hun leven voor even geparkeerd zien, en die slechts vanuit de vitale energie van hun collectieve herinneringen terug gas kunnen geven, hoe pijnlijk hun verleden ook moge zijn. Of hoe de som van De Voogdt en Vanden Thoren veel meer blijkt dan de telling der afzonderlijke delen.
Gezien in Leietheater (Deinze) op 16/11/2024.
Copyright foto: Kurt van der Elst