Het weekdier op de dissectietafel van Hans Depelchin
Hans Depelchin, ‘Weekdier’
Hans Depelchin liet al enige tijd schrijfwerk los op de wereld. Nu eens in de vorm van poëzie, dan weer als kort verhaal en regelmatig met een prijs of nominatie tot gevolg. Ondertussen was de tijd rijp voor een eerste roman en zag ‘Weekdier’ het levenslicht bij uitgeverij De Geus.
Dat boek volgt het leven van enkele bewoners van de Bevrijdingslaan, in een niet nader genoemde stad. Allemaal zijn ze kunstenaar, allemaal zijn ze op zoek naar de vrijheid om zichzelf te ontplooien. Helaas stoten ze daarbij vaker dan hun lief is op de beperkingen die de buitenwereld hen oplegt. Een wereld die genadeloos is voor zij die hun plaats nog niet gevonden hebben.
Kleurrijk gezelschap
Zo bont het allegaartje hoofdpersonages op het eerste zicht lijkt, zo gelijkaardig blijken ze onder de oppervlakte toch te zijn. Ze houden er weliswaar elk hun eigen ideeën of discipline op na, maar delen uiteindelijk toch meer dan hun algemene zoektocht naar vrijheid, tot het triviale toe. Zo hangt er in het huis van elke kunstenaar minstens één recensie die voor hen meer betekent dan de mening van de toevallige schrijver. Ook op seksueel vlak loopt het voor geen van hen van een leien dakje. Voegt dat aanvankelijk nog iets toe aan het personage, begint die steeds weerkerende worsteling na een tijdje wat geforceerd te voelen. Depelchin lijkt op dat vlak soms eerder te zijn gegaan voor het schokeffect dan voor de toegevoegde waarde.
Het weekdier ontleed
Net als de seksuele frustraties zijn er ook andere elementen die soms iets te geforceerd aanvoelen. Dat Depelchin zorgvuldig nagedacht heeft over de titel van zijn debuut, valt na een tijdje niet meer te ontkennen. De referenties aan de wondere waterwereld van het weekdier zijn legio. Al valt evenmin te ontkennen dat het weekdier een treffende metafoor is voor de manier waarop de personages in het leven staan.
‘Weekdieren bestaan niet uit hun geraamte, ze verschuilen zich erin.’
Binnenin borrelen en groeien er allerlei dingen, maar langs buiten doet elk personage zich ongenaakbaar voor. Het maakt nieuwsgierig naar hetgeen waartoe ze in staat zouden zijn, maar hun beslommeringen krijgen telkens slechts enkele pagina’s van het boek toebedeeld. Daardoor word je als lezer minder geraakt dan je zou willen en blijf je wat vanop een afstand toekijken hoe de protagonisten elk op hun eigen eilandje met hun demonen proberen af te rekenen. De plotlijn die zich als rode draad tussen alle andere verhalen weeft, is net wat te mager om dat gemis aan diepgang goed te maken.
Desalniettemin mag duidelijk zijn dat dit debuut met veel zorg en toewijding is opgebouwd. De verhalen die als een caleidoscoop voortdurend in en over mekaar schuiven, intrigeren en laten je achter met een sluimerend verlangen naar meer. Want schrijven kan Depelchin wel degelijk. Nu alleen nog een verhaal dat net iets dieper gaat dan een wat woelig wateroppervlak.