Annelies Verbeke laat ‘Treinen en kamers’ subliem ontsporen

Annelies Verbeke laat ‘Treinen en kamers’ subliem ontsporen

Annelies Verbeke, ‘Treinen en kamers’ 5 out of 5 stars

Als onze oud-laureate Annelies Verbeke een nieuw boek op de wereld loslaat, zijn wij er als de kippen bij. Verbeke laat met Treinen en kamers een bont allegaartje korte verhalen op je los, die zonder uitzondering allemaal je nekvel weten te grijpen. Verbeke heeft aan twee zinnen genoeg om je aandacht te trekken en je op het puntje van je stoel te zetten.

Elk van de vijftien verhalen in ‘Treinen en Kamers’ vindt zijn roots in een bekende of minder bekende literaire klassieker. Verbeke is niet over één nacht ijs gegaan in het doorploegen en selecteren van literaire parels. De bekendste werken zijn ongetwijfeld ‘Frankenstein’, ‘Lotte in Weimar’ en ‘Don Quichote’. Je hoeft niet eens een vaag idee van die klassiekers te hebben om volledig gegrepen te worden door Verbekes wervelende vertellingen.

Cyborg

Ook de meest obscure en oeroude verhalen vind je terug in ‘Treinen en kamers’. Homeros of de liederen van Hadewijch toveren je al meteen ettelijke honderden jaren terug in de tijd, net als Dante Alighieri of het Gilgamesj-epos, dat zomaar even rond 1200 voor Christus in kleitabletten werd neergekrast. Elk verhaal in ‘Treinen en kamers’ speelt zich af in het hoofd van de protagonisten, die zich telkens vakkundig door Verbeke gefileerd zien. Soms aangrijpend, soms schokkend, maar even vaak zo geestig dat je in lachen uitbarst. Wie tijdens het lezen van het verhaal van de treinconductrice niet breed schuddebuikt, verdenken we graag van zuurpruimerij.

De moderne Prometheus ziet zich dan weer herboren worden als een cyborg. Zowel Goethe, Thomas Mann, Lotte als de jonge Werther maken hun opwachting in de tuin van een – hopelijk – fictieve schrijfster om haar tot een goed gesprek te dwingen. Uiteindelijk escaleert het hele zootje. Je weet even niet of je moet huilen dan wel schaterlachen.

Hoogtepunt

Niet elke auteur is even bedreven in de kunst van de bondige vertelling. De uitschieters werden dan ook vaak klassiekers. Denk maar aan auteurs als Etgar Keret of Raymond Carver, die er hun handelsmerk van maakten. Annelies Verbeke bevestigt echter met ‘Treinen en kamers’ voor de zoveelste keer dat ze de kunst van het vertellen als geen ander meester is. Ze weet je telkens te grijpen, of ze daar nu twee of vierhonderd bladzijden voor gebruikt. Jeeves (uit de vertellingen van P.G. Wodehouse) mag de vijf sterren alweer afstoffen ter ere van Verbeke.

‘Treinen en kamers’ is wat ons betreft het eerste Vlaamse literaire hoogtepunt van 2021.

Related Images: