Cinema in de opera: De Munt reanimeert het oeuvre van Ingmar Bergman

Cinema in de opera: De Munt reanimeert het oeuvre van Ingmar Bergman

De Munt, ‘Fanny and Alexander’ 4 out of 5 stars

‘Shit. Hell. Fuck. Ass. Piss. Prick. Damn. Bastard. Cock. Cunt. Shit. Hell. Fuck. Ass.’ Wie zoveel scheldwoorden niet onmiddellijk met opera associeert, geeft zonder meer blijk van gezond verstand. Toch is het citaat letterlijk uit ‘Fanny and Alexander’ geplukt, de gloednieuwe opera van Mikael Karlsson die momenteel in wereldprimeur te horen en te zien is bij De Munt.

Het libretto gaat terug op de gelijknamige film van Ingmar Bergman, maar librettist Royce Vavrek deed meer dan wat voor de hand liggend knip- en plakwerk. Net als de componist, die principieel via zowel de integratie van elektronica als via referaten naar de popcultuur een hedendaags klankbeeld nastreefde, zocht de auteur naar een moderne taal die toelaat dat de tijdloosheid van Bergmans vertelling resoneert met de mens vandaag. Ook regisseur Ivo van Hove tekent trouwens voor een esthetica die het technologisch instrumentarium anno 2024 inzet ten gunste van een universele ode aan de fantasie. Alles samen goed voor een ‘immersieve operaervaring’, dixit De Munt.

Immersief is een modewoord dat behalve bioscopen en theaters inmiddels ook operahuizen, concertzalen en musea besmet heeft. Help? Soms is de mix van effecten min noch meer dan een schaamlapje voor een gebrek aan inhoud. Gelukkig niet zo bij de opera die Karlsson en van Hove in onderlinge dialoog creëerden. Bergman thematiseerde met zijn film hoezeer theater en verbeelding een vrijplaats kunnen zijn voor een in strikt conservatieve structuren gevangen kinderziel. De met mystieke kruiding verrijkte orkest- en beeldtaal, vormt hier de artistieke weerslag van.

De ‘geaugmenteerde realiteit’ die oren en ogen te verwerken krijgen, vertrekt duidelijk vanuit de conceptuele grondslagen van Bergmans werk. Karlsson en van Hove grijpen het onverwachte nooit zomaar aan, ze instrumenteren de nieuwste middelen juist met een helder doel voor ogen, met name het invoelbaar maken van hoe Alexander zijn jeugd ervaart. Niet verwonderlijk is dat Karlsson dan ook kiest voor een intrinsiek verhalende, op epiek geschoeide consonantie.

Dirigente Ariane Matiakh, voor de gelegenheid uitgedost met hoofdtelefoon, loodst het Muntorkest met natuurlijke souplesse door de gelaagde partituur. De toegevoegde elektronica zijn overigens geen gimmick, maar een sfeerversterkend surplus. De essentie van de partituur speelt zich evenwel steeds af in de orkestbak, van waaruit broeierig georkestreerde sensaties opborrelen.

In vergelijking met andere hedendaagse opera’s valt de behandeling van de stemmen nogal monochroom uit, en wordt het orkestapparaat steevast filmisch ingezet, nadrukkelijk ten dienste van de narratieve stroom. Toch is er sprake van dimensieverbreding, vooral dan via verrassende referaten. Van Hans Zimmer over Antony/Anohni and the Johnsons tot Vangelis: Karlsson kruidt zijn stijl met diverse invloeden, zonder dat zijn werk als een stuurloze collage aandoet. Dat internationale kleppers Thomas Hampson en Anne Sofie von Otter hun stem aan deze wereldcreatie lenen, is veelbetekenend. Karlssons schriftuur ontbeert een karakteristieke signatuur, maar ze steekt vakkundig in elkaar, en kitscherig of vervelend wordt ze nooit.

Hetzelfde geldt voor het visuele register, waarbij Ivo van Hove het morele clair-obscur van tienerjongen Alexander als esthetische leidraad hanteert. De resultante is een sprookjesachtige wereld waarin goed en kwaad mijlenver uit elkaar liggen, terwijl feit en verzinsel soms nauwelijks van elkaar te onderscheiden zijn. Gaat het door Bergman bewierookte idee van het imaginaire als schuiloord voor ’s werelds tumult in de film terug op de sterkhouders van de Europese toneel- en muziekcultuur, dan kiest van Hove net als Karlsson voor een contemporain elan. Een deel van het publiek zal er allicht de neus voor ophalen wegens te weinig geraffineerd in verhouding tot van Hove’s eerdere werk, maar het gevoelsmatig effect liegt er niet om.

Videast Christopher Ash geeft Alexanders denken vorm vanuit een imposante iconografie. Gaande van een mistig woud tot een allesverzengende vuurzee: de imposante projecties zetten wat de muziek al onderstreept nog extra in de verf. Blijft Bergmans cinematografie zich nog van het suggestieve en het onuitgesprokene bedienen, dan lijkt deze opera misschien nodeloos expliciet. Karlsson en van Hove hebben de film echter niet willen namaken. Zij moeten het verhevigen en hertalen van de narratieve grondstroom voor ogen hebben gehad. En daarvoor grijpen ze alle middelen uit het hier en nu aan. Is dat geen gewaagde keuze, wetende dat een operapubliek zich doorgaans aan uiterste beschaving en dus een zekere graad van kunstmatigheid verwacht?

Net de keuze om de cineast niet braafjes na te apen, maar Bergman als wegbereider voor artistieke vernieuwingen te vereren door vanuit ’s mans oorspronkelijke ideeën een radicaal nieuwerwetse interpretatie van zijn werk neer te zetten, getuigt van bewonderenswaardig artistiek lef. Wie Karlsson ervan beticht dat zijn eclecticisme een zwaktebod is, en van Hove verwijt dat hij meer etaleert dan verzinnebeeldt, gaat voorbij aan de ongewone synergie tussen klank en beeld.

In zijn geheel is ‘Fanny and Alexander’ een tegelijk onderhoudende, sprankelende en finaal zelfs opbeurende opera, alleszins veel ambitieuzer dan de gemiddelde Bergman-adaptatie. Ontregelend is dat componist en regisseur de wereld buiten de schouwburg onverdroten naar binnen halen en de grenzen tussen genres en disciplines zomaar slopen. Hun insteek brengt het publiek echter dicht bij Alexanders authentieke ervaringen, van waaruit het maar een kleine stap is naar empathie en dus ontroering.  

Heeft Karlsson met ‘Fanny and Alexander’ dé opera van de toekomst geschreven? Zeker niet. Maar als intendant Peter de Caluwe de voorbije twee decennia binnen de muren van De Munt iets heeft laten zien, dan is het dat dé toekomst een spectrum is, een verzameling van uiteenlopende mogelijkheden en visies. Binnen dat scala is deze creatie niet de meest subtiele en evenmin de meest intellectuele of artistiekerige, maar ze zal zonder twijfel menig hart veroveren.

Gezien in De Munt op 1/12/2024.
Copyright foto: Baus

Related Images: