Faust op maat van de TikTok-generatie: een caleidoscopisch panorama
theater arsenaal, DE MAAN & deCompagnie, ‘Faust’
De ziel, de duivel, en de liefde als levenselixir: het zijn niet meteen ingrediënten die de gemiddelde tiener anno 2024 doen verlangen naar een avond in de schouwburg. Toch wilde theater arsenaal aan de slag met Goethe’s ‘Faust’, in een voorstelling die mikt op iedereen vanaf 14 jaar. Om jongeren bij de les te houden, vond auteur en acteur Joris Van den Brande er niets beter op dan de hele tragedie binnenstebuiten keren. Faust als vrouw, nou? Met naast spelers ook een resem maskers en poppen, yolo! In een taal die zapt van dichterlijk naar jongerentaal en weer terug, want why not?
Waar het streven naar eenheid van vorm en inhoud een doorsnee creatief proces stuurt, is veelheid in deze productie het leidend principe. De samenwerking met figurentheater DE MAAN en het ensemble deCompagnie leent zich alleszins tot een aanpak die zich niet voor één idioom laat vangen. Integendeel hertaalt theater arsenaal het scala aan onorthodoxe personages en plottwists die Goethe vooral in het tweede deel van zijn ‘Faust’ etaleert, naar een opvoering die zich uitdrukkelijk ontvouwt in een spectrum aan stijlen. Het levert allesbehalve conventioneel jongerentheater op, en precies die quasi geïmproviseerde aanpak – netjes afgekeken bij Goethe zelf – weet de aandacht van tieners vast te houden.
Als schrijver liet Van den Brande geen middel onbenut om Goethe’s verfijnde cadans in ronkende taal te capteren. Zo wordt rijm handig afgewisseld met Engels slang, alles in functie van narratief ritme. Naast Mephistopheles, door Van den Brande met exuberante betweterigheid neergezet, duiken een aantal maskers en poppen op, van een Limburgse student (uiteraard traag van begrip, of wat dacht u?) tot een mislukte Hulk als broer van de tot Geert omgedoopte Gretchen. Onderwijl probeert Koen De Graeve een sing-along uit in de hoedanigheid van twaalfvingerige darm. En laat hij cosmetische chirurgie los op Faust. Mocht het nog niet duidelijk zijn: u verzint het zo gek niet.
Voor de TikTok-generatie zal dit zwalpende discours, waarbinnen de archetypische personages helaas weinig psychologische evolutie doormaken, geen kortsluiting teweeg brengen. Wie echter voorbij de sketchmatig gebricoleerde architectuur kijkt, ziet hoe theater arsenaal investeert in humor voor haar doelpubliek, en daarbij minder aandacht heeft voor de overkoepelende boog, noch voor de abstracte betekenislagen van Goethe’s ‘Faust’. Nochtans expliciteert het masker dat Faust representeert het idee dat het publiek dit personage breder moet zien dan de getoonde context. Fausts gezicht en handen worden dan wel met choreografische precisie over de bühne bewogen, tot een overstijgend idee komt theater arsenaal jammer genoeg niet.
Gelukkig staat deCompagnie mee op toneel, een ensemble met wisselende bezetting onder leiding van componist Mathias Coppens en dirigent Michiel Delanghe. Coppens schreef niet zomaar toneelmuziek die de opvoering hier en daar verfraait, wel integendeel. Zijn partituur overwelft de hele voorstelling, schraagt haar losmazige samenstelling en lijmt de diversiteit aan invloeden waaraan de spelersequipe zich overgeeft tot een sluitend geheel.
Ook Coppens vertrekt vanuit artistieke verscheidenheid. Zijn partituur walst van zoete romantiek over bloedstollende suspense naar hilarisch commentaar bij de handeling. Tegelijk is de partituur zowel een verzelfstandigde transpositie van het verhaal in muziek als een dienende demonstratie van de tekst. Coppens houdt daarbij de Duitse, Franse en Russische traditie waarmee Faust en de duivel historisch resoneren in gedachten, zonder zich evenwel in een universum van intellectualistische referenties te laten opsluiten. Zijn muziek is daarentegen juist enorm intuïtief, en ondanks haar eclectische aard van een onmiddellijkheid die appelleert aan het affect van jong en oud.
De wonderlijke variëteit aan klankkleuren kan uiteraard enkel werken als het instrumentarium feilloos op elkaar ingrijpt, en dat behoeft een ervaren leider. Michiel Delanghe, nog maar enkele weken terug aangesteld als artistiek directeur bij de International Opera Academy, loodst deCompagnie feilloos doorheen wat een aartsmoeilijke klus moet zijn. Niet alleen bewaakt de dirigent het contact tussen de musici onderling, hij faciliteert ook de dialoog tussen klank en inhoud, die verwonderlijk soepel verloopt. Voortdurend stelt het publiek vast hoezeer Coppens’ partituur op de tekst en de handeling geënt is. Simultaan verbreedt zij de esthetische dimensie, zowel als de emotionele.
Het alombekende ‘Alles Vergängliche ist nur ein Gleichnis’, waarmee Goethe het tweede luik van zijn ‘Faust’ transcendent neerlegt, vormen Van den Brande en co om tot de boutade ‘Alles wat is, gaat ook weer voorbij’. Inhoudelijk komt dit orgelpunt min of meer als een kunstgreep, na Fausts debacle op amoureus vlak. Niettemin vormt dit adagium de sleutel tot de polonaise aan stijlen die de makers de revue laten passeren. Hoe weinig complementair bepaalde talige of vormelijke registers ook lijken, het is hun caleidoscopisch panorama dat vaart en zin geeft aan de collage.
Toch is het uitsluitend Mathias Coppens wiens partituur eenheid bereikt binnen de gepropageerde veelheid. theater arsenaal en DE MAAN bedienen hun doelpubliek in die mate dat er nauwelijks ruimte is voor een reflectie over de tijdloze betekenis van de Faustsage. De muziek mediteert echter wel op het wezen van Faust, en dus van de mens, in wat een even aangrijpende als kostelijke reis is langs goed en kwaad, bezien door het prisma van de liefde.
Gezien & gehoord in Stadsschouwburg Mechelen op 9/10/2024.
Copyright foto: Diego Franssens