De onbekende wereld van W.F. Hermans
Max Pam, Hans Renders en Piet Schreuders, ‘Het universum van Willem Frederik Hermans’
Ook na de uitgave van zijn verzameld werk blijft W.F. Hermans (1921-1995) met alweer een nieuwe publicatie onder de aandacht van het publiek. Notoire liefhebbers van zijn oeuvre Max Pam en Hans Renders laten nu samen met vormgever Piet Schreuders een andere kant van Hermans in een rijk geïllustreerd boek zien.
Er wordt terecht in Nederland geen kans onverlet gelaten om W.F.Hermans voor de vergetelheid te behoeden. Samen met Gerard Reve en Harry Mulisch behoorde hij tot de Grote Drie, de belangrijkste naoorlogse Nederlandse schrijvers. Als romancier verwierf hij een stevige faam met onder andere ‘De tranen der aria’s’ (1949), ‘De donkere kamer van Damocles’ (1958) en ’Nooit meer slapen’ (1966). Stuk voor stuk ijkpunten in de literatuur van de Lage Landen.
Met ‘Mandarijnen op zwavelzuur’, waarin hij zijn sarcasme en gevoel voor humor etaleerde, ontpopte hij zich als een alom gevreesd polemist. Het minste wat je van hem kunt zeggen is dat hij bijzonder veelzijdig was. Behalve romancier en criticus was hij een fascinerend essayist, fotograaf, fanatiek brievenschrijver en collagemaker. Allemaal aspecten die uitvoerig aan bod komen in ‘Het universum van Willem Frederik Hermans’
In wezen een verlegen man
Samenstellers Pam en Renders hadden zich voorgenomen dat het een vrolijk boek moest worden. Bedoeling was het beeld van een immer chagrijnig man of hardleerse betweter enigszins te nuanceren. Hiervoor konden ze gebruik maken van zijn gigantisch archief dat zich in de kelders van het Literatuurmuseum in Den Haag bevindt. Hierbij was naast Pam en Renders vooral de inbreng van Piet Schreuders van groot belang. Hij lag aan de basis van het hele opzet, leverde tekstbijdragen en zorgde voor de chronologie en tijdlijnen.
Ze selecteerden er brieven, foto’s, collages en andere documenten die een minder bekende kant van de auteur laten zien. Een man die zich van een subtiele vorm van humor bedient om, ook al komt hij vlijmscherp uit de hoek, zijn intellectuele superioriteit te bewijzen. Hoe streng, hautain en arrogant hij in de ogen van sommigen overkwam, in wezen was hij een verlegen iemand.
Zijn onmacht om met anderen te verkeren ontdekte hij vrij vroeg. Hij schreef erover in zijn novelle ‘Het grote medelijden’. De verlegenheid zou hem overigens lang blijven achtervolgen. Hij heeft erover in een brief, gericht aan Paul Rodenko: ’Ik ben niet iemand die andere mensen aan het praten krijgt en praat zelf alleen veel in gezelschap van mensen die ook veel praten.’
Soms gedroeg hij zich schoolmeesterachtig
Tal van foto’s die hij maakte – hij portretteerde graag mooie vrouwen – hadden voor hem tijdens het schrijven soms een bepaalde documentaire waarde. Patricia Alma, zijn favoriete au pair, die hij geregeld fotografeerde wordt de fictieve Paulina uit zijn roman ‘Au pair’. Als bewaker van correct Nederlands gedraagt hij zich af en toe iets te schoolmeesterachtig.
Zo wijst hij erop dat ‘Voer voor psychologen’ van Harry Mulisch een germanisme bevat en eigenlijk ‘Kost voor psychologen’ moet zijn. Dat het inmiddels een gangbare uitdrukking is geworden is volgens hem te wijten aan het feit dat Nederlanders geen literaire smaak hebben. Een opmerkelijke onthulling is Hermans’ interesse voor drugs waarover hij het uitgebreid heeft met de Vlaamse literator en dichter Gust Gils die hem middelen stuurt. Gils hierover in een brief:
‘Het best bevalt mij Drinamyl, 2 tabletten minder onrustig makend dan dexedrine en toch aanleiding gevend tot op niets gebaseerd optimisme, verzoening met de wereld, waarin geen verzoening bestaat, alleen maar nederlagen.’
‘Het universum van Willem Frederik Hermans’ is in plaats van een saaie hagiografie een tegelijk verrassend en origineel eerbetoon aan een groot schrijver. Een kanjer van een boek waarin je met genoegen kunt blijven bladeren.