De spoken in ‘Ghostbusters: Afterlife’ laten lang op zich wachten
‘Ghostbusters: Afterlife’ (2021)
Wie de kansen van ‘Ghostbusters: Afterlife’ positief inschatte, had allicht de miskleun uit 2016 niet gezien. ‘Afterlife’ zal eveneens de meningen verdelen, maar toch mogen de fans best tevreden zijn met de nieuwste toevoeging aan het ‘Ghostbusters’-universum.
Een film met twee gezichten
De puberende Phoebe (McKenna Grace) en haar vijftienjarige broer Trevor (Finn Wolfhard) zakken samen met hun moeder (Carrie Coon) af naar het afgelegen stadje Summerville. Door de financiële situatie van het gezin brengen ze er noodgedwongen de zomer door in het vervallen boerderijhuis van hun pas overleden grootvader, die ze nooit gekend hebben. Hoe langer ze er blijven, hoe meer het huis zijn geheimen prijsgeeft. Phoebe komt er al snel achter dat ze de kleindochter van één van de originele Ghostbusters is. De wetenschapscurieuze genen die ze van haar opa erfde leiden haar naar de ontdekking van een grote dreiging die als een zwaard van Damocles boven Summerville hangt.
Wie een ticketje voor ‘Ghostbusters: Afterlife’ koopt, krijgt eigenlijk twee films voor de prijs van één. Een meevaller, zou je denken, ware het niet dat de eerste van de twee een ontiegelijk saaie bedoening van liefst een uur lang is. Zelden was er in een sciencefiction actiefilm van dit kaliber zó weinig te beleven. De film kruipt voorbij als een slak op marihuana en kent slechts occasioneel een leuke opflakkering. Die worden dan weer meteen gevolgd door een overload aan flauwe grappen en referenties naar de originele films. Aan fan service geen gebrek.
Gelukkig heeft de tweede helft heel wat meer te bieden. Wie nog niet in slaap gevallen is, wordt beloond met leuke monsters (mini-versies van de Marshmallow Man!) en spannend spektakel. Jason Reitman, zoon van ‘Ghostbusters’-regisseur Ivan, teert meer dan zijn vader op spanning en jump scares. Het maakt dat de film uiteindelijk wél tot zijn recht komt. Zelfs de humor begint te charmeren in plaats van te irriteren.
Blijft de nieuwe generatie overeind?
Paul Rudd mag van geluk spreken dat de redactie van People hem niet in zijn verrukkelijk lelijke hemden had zien rondlopen voor ze hem uitriep tot ‘Sexiest Man Alive’. Zijn stylist heeft zich wellicht even erg geamuseerd als hijzelf. Als uitgebluste aardrijkskundeleraar, die zijn leerlingen opvoedt met videocassettes van horrorfilms als ‘Cujo’ en ‘Child’s Play’, is Rudd op zijn best. Hij brengt ook als enige een niveau van humor dat kan tippen aan de oneliners van zijn voorgangers Bill Murray en Dan Aykroyd.
Hoewel de marketing anders doet vermoeden, is de hoofdrol voor de kinderen. McKenna Grace heeft de lastige taak om een overintelligent, eigenwijs meisje geloofwaardig en sympathiek neer te zetten en doet dat met verve. Haar personage krijgt vanzelf meer diepgang dan de rest. Ook Finn Wolfhard – als je via PostNL Timothée Chalamet bestelt, wordt hij geleverd – speelt best goed als haar sullige broer.
Al bij al kom je na ‘Ghostbusters: Afterlife’ voldaan de zaal uit. Wie het zoutloze voorgerecht van een eerste helft weet door te slikken, krijgt vervolgens iets voorgeschoteld dat iet of wat lijkt op een feestmaal. Als kers op de taart krijgen de echte fans aan het eind nog enkele oude bekenden te zien.