Fascist met getroebleerd liefdesleven

Fascist met getroebleerd liefdesleven

Christian de Borchgrave, ‘Joris Van Severen. Van katholiek naar fascist’ 4 out of 5 stars

Er zijn al talloze publicaties over Joris Van Severen (1894-1940) verschenen. De leider van het Verbond van Dietsche Nationaalsolidaristen (Verdinaso) was op zijn minst een contradictorisch iemand. In ‘Joris Van Severen. Van katholiek naar fascist’, een biografie, benadert Christian de Borchgrave (1966) de eerste fascist van Vlaanderen op een kritische manier.

Een eigen burgerwacht in Wakken

Het was op het Gentse Sint-Barbaracollege dat Georges Van Severen (hij wijzigde zijn voornaam later in Joris), zoon van notaris uit Wakken en Franstalig opgevoed flamingant werd. Hij verbleef er van 1905 tot 1912, was een verwoed lezer en droomde van een carrière als schrijver. Ofschoon hij als twintigjarige niets tegen de christendemocratie of het socialisme had, pleitte hij toen al voor een maatschappelijke en godsdienstige revolutie door middel van kunst en literatuur.

Ondanks zijn antimilitarisme, duidelijk onder invloed van August Vermeylen, hoopte hij dat het verrotte Europa – ook op religieus gebied – na de Eerste Wereldoorlog tot het verleden zou behoren. Orde en gezag daar was het hem duidelijk om te doen. Nog voor zijn legerdienst had hij, met toestemming van het gemeentebestuur van Wakken, in augustus 1914 een burgerwacht opgericht. Saillant detail: hij droeg toen al een zelfgemaakt uniform. Half september 1914 werd hij gemobiliseerd. Op kerstdag van hetzelfde jaar werd hij tot korporaal benoemd, om in januari 1917 als onderluitenant te eindigen.

Al die tijd was Cyriel Verschaeve, onderpastoor in Alveringem, zijn belangrijkste contactpersoon. Zijn uitgesproken flamingantisme en lidmaatschap van de Frontbeweging zorgden ervoor dat hij uiteindelijk door de legerleiding ter verantwoording werd geroepen. Nadat hij eerder al tijdelijk van het front werd verwijderd, werd bij koninklijk besluit in juli 1918 zijn benoeming tot onderluitenant ingetrokken.

Hij maakte weinig indruk in het halfrond van de Kamer

Nog steeds bezield door kunst en literatuur vatte hij het plan op om een eigen tijdschrift uit te geven. Eind januari verscheen dan ook het eerste nummer van Ter Waarheid. Een maandblad dat hij grotendeels zelf vol schreef. Vaste medewerkers waren o.a. Wies Moens, Urbain Van de Voorde en Achilles Mussche. Het maandblad kantte zich tegen een tegennatuurlijke Belgische Staat waarin voor egoïstische diplomaten geen plaats was.

Het was veeleer toevallig dat hij nadien, zwaar tegen de zin van zijn vader, in de politiek belandde. Als kandidaat van de nationalistische Frontpartij (ontstaan uit de Frontbeweging) werd hij in 1921 als volksvertegenwoordiger verkozen. Behalve een pleidooi voor amnestieverlening voor collaboratie gestrafte activisten, maakte hij in het halfrond als Kamerlid in de periode 1921-1925 niet veel indruk. Het was pas vanaf zijn tweede mandaat dat hij af en toe van zich liet horen. Zo wees hij erop dat, ook al telde de regering Vlaamsgezinde christendemocraten, het Vlaamse volk nog altijd niets van de Belgische staat te verwachten had.

Na het verlies van zijn parlementair mandaat in 1929 was hij de parlementaire democratie niet langer meer genegen, maar voorstander geworden van een staatsorganisatie waarin een militie een vooraanstaande rol zou spelen. Wat hij voor ogen hield was een organisatie die de allerbeste ‘Vlaamsch-nationale strijders’ zou verenigen om, vrij van politieke overwegingen, de Vlaamse solidaristische natie op te bouwen. Hierbij zou de jezuïetenorde model staan voor het functioneren van deze selecte groep Vlaams-nationalisten.

Verdinaso: een zuiver fascistische organisatie

Eenmaal hij als partijlid van het Katholiek Vlaamsch Nationaal Verbond (KVNV) was geschrapt werd het Verdinaso – volgens Bruno De Wever een zuiver fascistische organisatie – op de eerste landdag in juli 1932 te Roeselare voorgesteld. Er werd benadrukt dat het Verdinaso geen politieke partij was. Het was een elitaire beweging die niet tot doel had de massa voor zich te winnen. Over het antisemitisme van de organisatie was geen twijfel mogelijk: ‘Het Verdinaso beschouwt de Joden als volksvreemde elementen (…) en zal ze in den Dietschen nationaalsolidaristischen staat, als vreemdelingen behandelen,’ aldus Van Severen. Bovendien was zijn antifederalistische standpunt duidelijk net als zijn pleidooi voor een nauwe samenwerking tussen België en Nederland.

Opvallend was dat adellijke mannen en vrouwen zich na verloop van tijd tot het Verdinaso aangetrokken voelden. Wellicht vonden ze er morele waarden – fierheid, eergevoel en loyaliteit – in terug die de adel hoog in het vaandel droeg. Het leidde ertoe dat Van Severen door Robert Leurquin, journalist bij de conservatieve krant Le XXe siècle, op zijn appartement in Else werd uitgenodigd. Hij viel er meteen voor de charmes van Rachel Baes, kunstenares en echtgenote van Leurquin. Echt verwonderlijk was dit niet. Sinds zijn soldatentijd liet hij zich makkelijk verleiden door aantrekkelijke liefst getrouwde Franstalige vrouwen. Alweer werd hij door twijfel overvallen en was hij volgens Baes op zoek naar ‘l’amour fou’.

Baes was ook zeer ontstemd dat hij in zijn brieven zijn gevoelens ongeremd openbaarde, maar zich in haar bijzijn een koele kikker betoonde: een afstandelijkheid die, naar hij zei, niet uit harteloosheid, maar uit eerbied voortkwam.’

Begraven naast zijn grote liefde in Abbeville

Vanaf 1939 werd het Verdinaso als staatsgevaarlijk bestempeld. Na de inval van de Duitsers in Noorwegen – april 1940 – werden in België lijsten opgemaakt van personen die als staatsgevaarlijk werden beschouwd bij een Duitse inval. Op 15 mei werd Van Severen gearresteerd en naar Frankrijk weggevoerd. Na een verblijf in de gevangenis van Béthune, belandde hij in Abbeville waar hij, op 45-jarige leeftijd, op 20 mei door Franse soldaten standrechtelijk werd geëxecuteerd. Rachel Baes, zijn grote liefde, overleefde hem nog 43 jaar. Op haar uitdrukkelijke wens werd ze in een anoniem graf naast het grafmonument van Van Severen en zijn medestander Ryckoort op het kerkhof van Abbeville begraven.

In ’Joris Van Severen. Van katholiek naar fascist’ portretteert Christian de Borchgrave, aan de had van talloze archiefstukken en bronnen, Joris Van Severen als een uiterst complex man. Een radicaal katholiek met een getroebleerd liefdesleven, een autoritaire leider, een notoire antisemiet en fascist. Eigenschappen die fel contrasteren met zijn belezenheid en de dandy die hij was.

’Joris Van Severen. Van katholiek naar fascist’ is een met groot vakmanschap geschreven biografie die al overige boeken over de Verdinaso-leider overbodig maakt.

Related Images: