Godfried Bomans: van geestig tot getormenteerd

Gé Vaartjes, ‘Vleugelman. Godfried Bomans (1913-1971)’ 
Vrolijk fluitend door het leven stappen was de grote droom van Godfried Bomans (1913-1971). Wie echter zijn biografie leest krijgt een totaal andere man te zien. Gé Vaartjes (1954) brengt in ‘Vleugelman’ een schrijver in beeld die voortdurend op zoek is naar zichzelf, met de tijd overhoop ligt en onzeker is.
Wat is een smoelschuif? Een piepzak? De al lang vergeten Vlaamse dichter Karel Jonckheere, in 1961 presentator van het Nederlandse tv-programma ‘Hou je aan je woord’, vroeg het ooit aan Godfried Bomans. Samen met Hella Haasse, Harry Mulisch en Victor van Vriesland zetelde hij in het panel van het programma, een voorloper van ‘Tien voor taal’. Het was een kantelmoment in zijn carrière.
‘Hou je aan je woord’ bood Bomans de kans om zijn nummertje op te voeren. De indruk te wekken dat hij het niet wist, wat met woorden goochelen, om vervolgens iedereen met een pasklaar antwoord te verrassen. Waarna hij de armen in de lucht gooide en volop genoot van het applaus in de zaal. Illustratief voor zijn ijdelheid in die tijd was dat hij het bepaald niet leuk vond dat hij een taxi moest delen met andere panelleden van het programma.
Een grappenmaker voor notarissen
Voordien was hij al een veel gevraagd spreker omwille van zijn geestigheid, taalvaardigheid, én de manier waarop hij toehoorders in de ban wist te houden. Dat was Bomans die bij het grote publiek bekend was geworden met boeken als ‘Pieter Bas’ (1936), ‘Erik of het klein insectenboek’ (1941) en ‘De avonturen van Pa Pinkelman’ (1946). Een schrijver die het lukte literatuur aan amusement te koppelen, maar ook niet aarzelde om als Sinterklaas in een taveerne op te treden. Willem Frederik Hermans omschreef hem dan ook als een grappenmaker voor notarissen en gepensioneerde schoolhoofden. Het is maar de vraag of hij zich van de kritiek iets aantrok. Bomans werd immers bij alle mogelijke gelegenheden erbij gehaald om zijn mening kenbaar te maken.
Het toppunt van zijn populariteit was zijn optreden als gastheer van het Grand Gala du Disque in het Kurhaus. De toen negentienjarige zangeres Françoise Hardy wist niet wat haar overkwam toen Bomans haar met enkele Franse zinnetjes begroette. Ze begreep er niets van, vooral toen hij na haar een Edison te hebben overhandigd zei: ‘Je suis venu à mes tres – ik ben aan mijn trekken gekomen.’
Verliefdheden met andere vrouwen
Hoe geliefd hij ook was toch hield hij zijn privéleven angstvallig verborgen. Daar had hij zo zijn redenen voor. Uit brieven blijkt nu dat Bomans tal van amourettes, kortstondige verliefdheden met andere vrouwen had. Er werd gefluisterd dat hij aseksueel was en zijn huwelijk met Gertrude Maria Verscheure – Pietsie – niet ‘geconsumeerd’ was. Bomans was ook niet de vader van zijn dochter Eva. Dit was in bepaalde kringen al bekend maar wordt nu door Gé Vaartjes onthult.
‘Pietsie wilde dolgraag moeder worden, maar dat bleek met Bomans niet mogelijk. Er werd, kil geformuleerd maar liefdevol georganiseerd, een constructie bedacht. Pietsie en Mari Andriessen waren zeer op elkaar gesteld en hadden intiem contact. Het lag bijna voor de hand: Mari zou haar het kind geven waar ze zo hevig naar verlangde en dat Bomans haar gunde.’
De tol van de roem woog zwaar op hem
‘Een Hollander ontdekt Vlaanderen’ maakte hem tevens in België immens populair, ofschoon zijn aanpak behoorlijk wat controverse veroorzaakte. Zijn verslag over de IJzerbedevaart in Diksmuide werd bepaald niet door iedereen gesmaakt. Er werd hem eenzijdigheid verweten. Bomans sprak enkel met autoriteiten, had geen oog voor de doorsnede van de bevolking, en het lukte hem niet Vlaanderen – hij dacht nog altijd aan het land van Felix Timmermans en Ernest Claes – te analyseren. Bovendien werd elke vorm van kritiek in de montage verwijderd. Naar zijn reactie hierop voerde hij als belangrijkste argument aan dat hij niet bij de eindmontage van ‘Een Hollander ontdekt Vlaanderen’ betrokken geweest was.
Midden de jaren zestig lukte het hem maar niet aan de tol van de roem te ontsnappen. Het zorgde ervoor dat zijn schrijverschap door zijn televisiewerk werd overschaduwd. Hij miste de stilte, wilde onzichtbaar worden en schreef minder voor Elseviers Weekblad en de Volkskrant. De gevolgen bleven niet uit: de verkoop van zijn boeken daalde spectaculair. Ook zijn grote droom ooit een grote roman of een Dickens-biografie te schrijven was voorbij.
Wie was, na lezing van ‘Vleugelman’ – een ronduit schitterende biografie van Gé Vaartjes – Godfried Bomans nu exact? Een man vol tegenstrijdigheden: charmant, een vat vol humor, maar bijzonder onzeker. Dat laatste wist hij handig te maskeren door gespeeld geestig uit de hoek te komen. Literair lag zijn grote kracht in korte teksten, sprookjes, maar vooral in zijn superieure causerieën. De mindere van Simon Carmiggelt – een grootmeester van de miniaturen – die Bomans ‘om zijn grote genegenheid voor Nederlanders’ een veel grotere schrijver dan andere vond.
