Emy Koopman sluit Veronika op in een kelder

Emy Koopman, ‘De vrouw in de kelder’
‘De vrouw in de kelder’ van Emy Koopman vertelt vanzelfsprekend het verhaal van een vrouw in een kelder. Veronika zegt dat ze op reis gaat naar de bergen maar in plaats daarvan trekt zij zich terug in een kelderruimte die als woning verhuurd wordt. Er zijn, ondanks de lage huurprijs, slechts drie andere geïnteresseerden. Bovendien zijn de leefomstandigheden verre van ideaal. Het doet er allemaal niet toe, voor een onderduiken is het perfect.
Naar de aanleiding voor Veronika’s vlucht ondergronds hebben we als lezer aanvankelijk het raden. Ze beschrijft het hol of de bunker op de eerste pagina’s van het boek erg gedetailleerd, tot en met de schimmelige details en de beangstigende of gore geluiden:
Mensen zijn te bang. Voor schimmel, zullen ze zeggen, voor vocht, voor muizen, maar ze bedoelen: voor het donker en wat zich daarin kan verschuilen.
In een hol in de grond
Natuurlijk is de door Koopman beschreven kelder een metafoor. Een gat in de aarde, een vlucht voor het leven. Een onderkomen. De kelder wordt een toevluchtsoord, een plek van zowel stilte als contemplatie. Tegelijk is het de plaats waar verborgen gevoelens en verlangens kunnen gedijen. Verdrongen trauma krijgt er ruimte en komt opnieuw tot leven. Vrouwelijke woede wordt er doorvoeld, levensvragen komen naar boven en worden geanalyseerd. De kelder wordt letterlijk en figuurlijk een duik naar de onderwereld, naar de diepten van de bodem. En finaal ook een plek voor reflectie op de eigen persoonlijkheid :
Wanneer verandert verschuilen van iets onschuldigs en prettigs in iets lafs? Je terugtrekken als volwassene, maar echt terugtrekken, weg uit de samenleving, voor zo lang als dat gaat, als een kluizenaar in een hutje in het bos, of zoals Japanners in je eigen kamer, dat zag ik eerder toch vooral als de daad van de verliezer, degene die het niet redt. Weg: uitgespeeld, verslagen. Maar nu ik zelf die sukkel ben, vind ik er veel voor te zeggen. Het voelt logisch, instinctief.
Gaandeweg in het verhaal wordt duidelijk waarom het hoofdpersonage deze radicale beslissing nam. Ze heeft tijd en ruimte nodig om een aantal ingrijpende gebeurtenissen in haar leven op een rijtje te zetten. Zoals onder meer de moeilijke relatie met haar vader en de rouw om zijn ziekte en dood en haar eigen baarmoederhalskanker. Daar komen de problemen in haar relatie, ontstaan door een onvervulde kinderwens, ook nog bij.
De beperking van een blik
Het boek is voornamelijk een terugblik. Het is een lange meanderende, introspectieve, filosofische mijmering die een deel van een leven beschrijft. Dat leidt tot mooie passages met puntige verwoordingen en interessante gedachten. Korte(re) en lange(re) zinnen blijken net als humor en donkerte erg goed gedoseerd :
Koffie en koekjes in de woonkamer, lijk in de achterkamer. … Het dode lichaam omgetoverd tot huisgenoot, meubelstuk, knuffelbeest, ding om te begroeten, … Het voelde plezierig absurd en lichtelijk magisch. Daarom zeiden we ja toen de plaatselijke uitvaartmaatschappij het aanbood. En misschien ook om wat extra tijd te krijgen om te wennen aan de plotse afwezigheid.
Het louter terugkijken is echter tegelijk een beperking. Zowel qua ruimte als qua interactie. Ons hoofdpersonage beleeft weinig tot niets, en ook de actie laat zich herleiden tot het verleden. Dit zorgt ervoor dat er een statische zwaarte in het verhaal sluipt. Er is weinig dynamiek. De bedompte ruimte van de kelder geeft geen lucht aan personages of aan het verhaal om zich meer diepgaand te ontwikkelen.
Tekeningen en citaten
Interessant zijn de schetsen die aan het verhaal zijn toegevoegd. Bijvoorbeeld aan het begin van een hoofdstuk en verder ook helemaal op het einde van het boek. De tekeningen geven sfeer en passen bij de thematiek. Wat ons betreft mocht dit idee van samenspel tussen beeld en tekst nog nadrukkelijker uitgewerkt worden.
Koopman begint haar boek ook met een citaat van schrijfster Connie Palmen.
Weerspannigheid, weerstand, het weerstreven en de weerstrijd, de weerlegging, de weerwerking, het weerwoord en ten slotte de weerzin, ze hebben allemaal het verzet tegen de inschikkelijkheid gemeen. Ze verdedigen tegen een verandering van vorm, een transformatie of deformatie waartoe ze blijkbaar gedwongen worden door iets anders, een andere beweging of kracht. Ze schikken zich niet. Uit Het weerzinwekkende lot van de oude filosoof Socrates.
De vrouw in de kelder schikt zich inderdaad niet. Niet in haar rol als dochter, noch als zieke, noch in een opgelegde moeder- of lerarenrol. Maar de woede kolkt of stroomt niet, en is niet explosief. Het is veeleer een onderstroom in de roman, en dat geeft het boek minder energie.
Vrouw in de kelder is een psychologisch gelaagde roman, maar de intieme setting leidt jammer genoeg niet tot de intensiteit die Koopmans eerdere werk kenmerkt. We missen zonlicht, lucht en hoop op verandering.
