Plot is voor losers

Pjeroo Roobjee, ‘Vissertjes’ 
Een tijd terug werd de bibliotheek van VRT-coryfee Jan Leyers geportretteerd in de boekenbijlage van een dagblad. Op de vraag welke roman bij hem een onvergetelijke indruk had nagelaten, antwoordde hij nuchter dat nogal wat verhalen na een tijdje losgeweekt worden uit het geheugen. We kunnen ons daarbij iets voorstellen. Ooit hoorden we een medestudent Herman Melvilles baksteen ‘Moby Dick’ samenvatten als: “Het gaat over een walvis die niet gevangen wil worden”.
We twijfelen of die man even beknopt uit de hoek zou kunnen komen wat betreft Pjeroo Roobjees jongste roman, ‘Vissertjes’. Aanvankelijk lijkt het mee te vallen.
Benoît Singelyn en Joël Troch – gelukkig samenlevend – worden geconfronteerd met Maybelle-Lee Hoornaert, een balsturige tiener. Maybelle-Lee beweert dat Joël haar vader is, enigszins technisch moeilijk aangezien Joël blank is en zij allesbehalve.
Het is het startschot van een verhaal waarbij er plotsklaps personages uit het niets opduiken, er moordplannen worden beraamd, krabbenvrouwen (!) hun waar aan de man proberen te brengen en veel wandelingen plaatsvinden doorheen een stad die verdacht veel op Gent lijkt. En op het einde wordt er gemoord dat het een lieve lust is. Of toch niet?
Willy Wortel
Onder het oppervlak van dit doldwaze verhaal, zijn er de nodige verwijzingen te vinden naar een complexe verhouding tussen de ouders van Joël Troch. Waarbij de vader de allures een dromerige Willy Wortel-achtige figuur heeft terwijl de moeder eerder burgerlijke allures koestert. A marriage not made in heaven.
‘Hoe ziet Gideon Troch zichzelf? […] Zijn tijdgenoten kunnen niet anders dan hem ervan te verdenken dat hij maar gelukkig is als hij ongelukkig is. Zo is het kunnen gebeuren dat hij in zijn huwelijk van contentement zijn geluk niet op kan.’
Grand Guignol
‘Vissertjes’ heeft trouwens wat weg van een Grand Guignol-achtig toneelstuk. Roobjee kan het niet laten de lezer slag om slinger huiveringwekkende beelden voor te schotelen. Wanneer Joël over een plein wandelt meldt Roobjee dat er morgen op die plaats een vliegtuig van Mülheimer Lufthansa zal neerstorten waarbij alle passagiers op slag zullen dood zijn. Dertig bladzijden later marcheert Joël voorbij een rusthuis waar die dag “vier onoplosbare moorden zullen worden gepleegd”. Wanneer Joël een matras in het water ziet drijven, denkt hij “een op de buik drijvend lijk” te zien. Alfred Hitchcock eat your heart out.
Maar een roman van Roobjee lees je vooral omwille van het muzikale proza. Proza dat ons nog het meest denken aan dat van J.M.H. Berckmans (1953-2008).
“Hij legde het moordwapen op een aanrecht terneder, vatte het zwarte klauwtje van Maybelle-Lee en zong in weinige ademtochten de volgende meezinger in excentriek proza:
‘Come on, little chouchoute, let us, see Madonna!, make a quiche, so: buy before you die, there’s no sex without you, ‘cause you smell better than a barbecue.”
Voor dit soort zinnen hebben we tientallen romans uit onze boekenkast veil.
