Millennials in identiteitscris op de Amsterdamse Parade

Millennials in identiteitscris op de Amsterdamse Parade

Vincent van der Valk en Daria Bukvić, ‘Toen geluk en ongeluk zich in elkaar vergisten’ 3 out of 5 stars

Zijn we hoe we willen zijn? Doen we in het dagelijks leven waar we eigenlijk van dromen of handelen we uit angst? En conformeren we ons aan een sociale norm, klampen we ons vast aan een strak geplande agenda of verschuilen we ons achter een nuchtere volksaard. En als we graag ‘uitzonderlijk’ willen zijn, waarom vormen we ons dan naar de massa? Het zijn de grote vragen waar de spelers in de voorstelling ‘Toen geluk en ongeluk zich in elkaar vergisten’ mee worstelen. 

Heen en weer geslingerd tussen nihilisme en idealisme proberen de vier twintigers houvast te vinden en zich tegelijk te ontworstelen aan een wereld waarin niets is wat het lijkt. Vanavond laten Mattias van de Vijver, Lotte Driessen, Bram Suijker en Aline Nuyens het publiek zien wat écht is. Want waarachtigheid is volgens ‘deze ongelukkig gelukkige generatie’ eerder op het podium te vinden dan daarbuiten waar alles geacteerd is. Ze heten ons ‘welkom bij de slapste improvisatie ooit, die wij het leven noemen!’ 

Vincent van der Valk schreef de tekst en Daria Bukvić regisseerde de voorstelling die al eerder in première ging tijdens het Fringe festival in 2012. Zo complex als de levensvragen zijn die aan bod komen, zo eenvoudig is de enscenering: vier stoelen, vier microfoons en vier zoekende twintigers. Met hun gezicht naar het publiek voeren de acteurs dialogen en vuren ze in datesettingvragen op elkaar af. Maar hoe hard ze ook hun best doen om nader tot elkaar te komen, erg vruchtbaar lijken de ontmoetingen niet. Waar de één gebukt gaat onder de angst dat ‘alles nutteloos en iedereen inwisselbaar is’, verzucht de ander hoe het mogelijk is om elkaar ooit te leren als ‘de toekomst onbekend, het nu ongrijpbaar en het verleden onbespreekbaar’ is. 

Naast deze dosis pessimisme blijkt ook compulsieve planningsdrift (‘ik heb nog zes minuten voor deze afspraak’) en nuttigheidsdrang (‘wat is de essentie van deze ontmoeting’), elke poging om ‘in het nu’ te leven onmogelijk te maken. Laat staan om een ‘spontano’ te zijn (‘Je weet wel, zo iemand die een leven leidt met ongeplande afspraken, onverwachte momenten en onbenutte tijd’). De spelers huiveren, maar weten tegelijk dat ze er niet voor durven kiezen. Voor een leven waarin ze schijnbare zekerheden loslaten, hun dromen volgen en durven afwijken van de massa. 

Het is interessant hoe Van der Valk in zijn tekst het persoonlijke aan het universele weet te verbinden. De dialogen zijn herkenbaar, zo nu en dan geestig, maar krijgen pas lading wanneer ze in een breder theoretisch kader worden gezet. Dit gebeurt wanneer hij één van de spelers laat betogen dat wij net zoveel redenen hebben om onszelf en elkaar te weerhouden onze dromen na te jagen als de apen uit het experiment met de kooi en de banaan om de trap op te klimmen: namelijk geen enkele. 

Met deze vergelijking duidt van der Valk het probleem van de huidige tijd. Als een sociale norm die werkt als wurggreep, maar waarvan we de oorsprong niet kennen. Het is deze theoretische omlijsting die de voorstelling tot net wat meer maakt dan ‘de zoveelste theatrale tirade van een zoekende generatie’. Het is dan ook vooral de tekst die uitdaagt. Wellicht dat de tekst in een meer fantasierijke enscenering nog meer tot zijn recht zou kunnen komen.

Gezien op 29/07/2013 op Theaterfestival de Parade.

Related Images: