Karl Ove Knausgård doorprikt de mythe rond Anselm Kiefer

Karl Ove Knausgård, ‘Het bos en de rivier : over Anselm Kiefer en zijn kunst’
In de loop van 2025 zullen er in Europa vier grote tentoonstellingen zijn die werk van de Duitse kunstenaar Anselm Kiefer (°1945, Donauschingen) tonen. Drie in het Verenigd Koninkrijk (in Oxford: Ashmolean met focus op de vroege jaren, in de Londonse Royal Academy over en in White Cube’s Masons’s Yard). Maar er is ook een grootschalige expo in Nederland, meer bepaald in het Rijksmuseum dat voor de gelegenheid met ‘Sag mir wo die blumen sind‘ een unieke samenwerking met het Van Gogh museum aangaat.
Maar wie is Anselm Kiefer die beschouwd wordt als een van de grootste, nog levende kunstenaars ?
Herneming van een concept
De Noorse schrijver Karl Ove Knausgård (°1968, Oslo) Met ‘In het bos en de rivier’ bundelt de Noorse schrijver Karl Ove Knausgård (°1968, Oslo) verschillende ontmoetingen die hij had met de controversiële, recent tachtig geworden Duitse kunstpaus. Daarmee is hij overigens niet aan zijn debuut toe. Eerder schreef hij in ‘Zoveel verlangen op zo’n klein oppervlak’ bijvoorbeeld al over het werk van de Noorse kunstenaar Edvard Munch. Met ‘In het bos en de rivier’ begeeft hij zich opnieuw op het terrein van de non-fictie, zij het met dat verschil dat het dan deze keer over een nog levende kunstenaar gaat.
Beladen oeuvre
Over het werk van Anselm Kiefer zijn al talloze artikels en boeken geschreven. Zo is hij vooral gekend omwille van de logge, zware, historische beladenheid van zijn vaak grootschalige werken. Enorme schilderijen van verwoeste nazigebouwen, bibliotheken, fietsen en hospitaalbedden die in lood gegoten werden en zo meer. Gigantische landschappen met bossen of rivieren, met daarin cryptische verwijzingen naar dichters als Paul Celan of referenties naar Joodse mythologie. Of zoals momenteel in ‘Sag mir wo den blumen sind’ te zien is korenakkers en allerhande referenties naar Van Goghs’ zonnebloemen.
Kiefers’ oeuvre – schilderijen, sculpturen, installaties, zo leert ‘De bos en de rivier’, wordt meticuleus bijgehouden. Het werk valt onder meer op door de inhoud, waarbij thema’s zoals sterfelijkheid, oorlog en mythe opduiken. Ook de specifieke materiaalkeuzes (verf, lood, hout, klei, bloemen, gras, staal, houtskool, textiel,..) en de vaak immens grote schaal van Kiefers’ werken laten een meer dan diepe indruk na. Ook de Noorse schrijver Karl Ove Knausgård getuigt met zijn boek over de manier waarop Kiefers’ kunst hem affecteert. Zo is het zijn betrachting om de persoon, de kunstenaar achter het immense oeuvre te leren kennen.
Tussen ernst en giechelen
Bittere ernst, laat Knausgard in een analyse van Kiefers’ werk onder meer verstaan. Ondanks die bittere ernst in het werk schijnt in ‘In het bos en de rivier’ vooral Kiefers’ goedlachse, warme persoonlijkheid door. Als Kiefer doorheen de verschillende interviews met Knausgård iets doet, dan is het wel giechelen of voluit lachen. Het is een en al aanschakeling van ‘hihi’, ‘haha’ en dat zou je, zeker gezien de loodzware ernst en de historische beladenheid van Kiefers’ werk, waar maar zelden een vleugje ironie in te bespeuren valt, dan ook helemaal niet verwachten.
De mens achter de mythe
Verder komt de lezer onder meer te weten dat Kiefer vijf kinderen heeft. En drie koks (een per atelier) te zijner beschikking heeft. De puissant rijke Kiefer blijkt ook bijzonder graag met zijn eigen privé-helikopter te vliegen, al blijkt dat dus niet altijd zonder gevaar. Voor alle praktische zaken, reizen en dergelijke meer, vertrouwt hij volledig op zijn assistente Waltraud Forelli. Zodanig dat hij zich helemaal kan focussen op de verdere uitbouw van zijn oeuvre en op de vele tentoonstellingen waar hij vrijwel constant mee in de weer is.
Aan de hand van een reeks soms best ongemakkelijke gesprekken slaagt de Noorse schrijver erin om de mythe rond de Duitse kunstenaar wat te doorprikken. En dat is al echt heel wat. Daar waar je in Kiefer mogelijkerwijs een donkere, somber ingestelde intellectueel zou verwachten, blijkt de Duitse kunstpaus dus net meer dan opvallend goedlachs. Daarnaast valt onder meer op hoe Kiefer een uiterst aandachtige en vooral nieuwsgierige kunstenaar is die maar al te goed beseft dat hij een publieke rol vervult.
In een veelzeggende passage gaat het ook heel even over de erg moeizame relatie tussen Kiefer en diens vader, die hij een veel te sterk autoritair handelen in zijn jeugdjaren verwijt:
“Hoe was uw relatie met uw vader, vroeg ik?
Slecht.
Slecht?
Ja, ik wilde dat hij zou sterven.
Waarom?
Hij was autoritair. Het was echt vreselijk. Schrijft u dat maar niet op, want hij leeft nog. Als hij is gestorven, mag u het wel opschrijven.
Ik begrijp het, ja.
Volgend jaar wordt hij honderd, zei Forelli.”
Wat het prachtig vormgegeven ‘De bos en de rivier’ een extra lading geeft is dat Karl Ove Knausgård bij uitstek op zoek gaat naar Kiefers’ jeugdjaren in Beieren. Zo trekt hij onder meer naar zijn geboortedorp Donauschingen. En naar Freiburg waar Kiefer een studie rechten aanvatte, maar die alsnog verliet om vervolgens de internationale kunstwereld te veroveren. En terwijl Knausgård samen met Anselm Kiefer en Waltraud Forelli doorheen een besneeuwd Zwarte Woud wandelt, duikt de gedachte op dat kunstenaar en kunst eigenlijk perfect op zichzelf kunnen bestaan:
“Ik was hier ook niet om erachter te komen wie Anselm Kiefer was, maar wel om met hem over zijn kunst te praten. De afstand tussen hem en zijn kunst was ook geen mysterie, maar een manier om zichzelf en zijn kunst te beschermen, door beide op zichzelf te laten bestaan.”.

Met werken van Anselm Kiefer en foto’s van Paolo Pellegrin