Ignaas Devisch pleit voor weloverwogen onwetendheid

Ignaas Devisch, ‘We informeren ons kapot’
In ‘We Informeren Ons Kapot’ zet Ignaas Devisch, professor in de medische filosofie en ethiek, een scherpe analyse neer van de wijze waarop de digitale wereld onze democratie en informatielandschap onder druk zet. Hij bespreekt hoe geradicaliseerde groepen, via georganiseerde desinformatiecampagnes, de infocratie kunnen ondermijnen, maar ook wat we daar tegen kunnen doen. Onder infocratie verstaat hij een samenleving waarin informatie zowel de motor als de bedreiging voor democratie vormt. Het boek is niet alleen een alarmsignaal, het is ook een pleidooi voor kritisch burgerschap in een digitaal tijdperk van informatie-overvloed.
De crisis van de infocratie
Devisch begint zijn analyse met een historische vergelijking. In het verleden zorgden verzuilde informatienetwerken voor een duidelijke structuur: informatie werd verspreid via kranten, vakbonden en politieke partijen binnen een bepaald filosofisch kader. Tegenwoordig is die structuur vervangen door het internet, waar informatiegrenzen zijn vervaagd en burgers rechtstreeks worden blootgesteld aan een eindeloze stroom van nieuws, meningen en helaas ook desinformatie.
Het internet zelf is niet neutraal, maar het is ook niet inherent goed of slecht. Wat wel nefast is voor ons is de manier waarop informatie op het internet gemodereerd wordt op basis van populariteit. Internet wordt in een neoliberaal tijdperk onderhevig aan economische principes waarbij onze aandacht een schaars goed is met marktwaarde. Deze aandachtseconomie maakt ons vatbaar voor oneliners die nuance overboord gooien. Het maakt ons eveneens vatbaar voor desinformatie.
Strategieën tegen desinformatie
Devisch schetst de gevaren van gerichte desinformatiecampagnes, die burgers manipuleren en soms zelfs radicaliseren. Hij baseert zich hierbij op O’Conner en Weatherall’s ‘The Misinformation Age’, die benadrukken dat sociale factoren – meer dan individuele psychologie – bepalen hoe informatie wordt ontvangen. Michel Foucault wordt ingeroepen om het spel tussen authenticiteit en machtsmisbruik in kaart te brengen. Daarnaast toont Devisch hoe ons stijgend wantrouwen in traditionele bronnen een voedingsbodem biedt voor desinformatie.
Toch stelt hij dat niet alles verloren is. Hij pleit voor een heropleving van de verlichtingsidealen, geïnspireerd door Immanuel Kant. Zelf nadenken, bronnen vergelijken en kritisch omgaan met informatie zijn volgens Devisch de kernwaarden om je als burger staande te houden in een complexe digitale wereld. De verlichtingsidealen zoals uitgedacht door Kant zijn echter niet helemaal toepasbaar meer op deze steeds complexere wereld en moeten dus bijgesteld worden.
Kritisch burgerschap in de digitale wereld
Devisch biedt praktische oplossingen voor de digitale chaos waarin we ons momenteel bevinden. Hij introduceert bijvoorbeeld het concept van lateraal lezen, ontwikkeld door Sam Wineburg van Stanford University. In plaats van een bron direct te geloven, raad je meerdere bronnen tegelijk aan om een breed perspectief te ontwikkelen. Hij wijst erop dat je je zelfs in beperkte mate moet openstellen voor desinformatie – niet om erin meegezogen te worden, maar om te weten waartegen je je moet wapenen.
Daarnaast benadrukt Devisch de rol van digitale platforms en informatiegiganten zoals Meta en X (voorheen Twitter). Hoewel deze platforms informatie toegankelijker maken, dreigen ze onze democratische vrijheden te ondermijnen door massa-surveillance en het verkopen van gebruikersdata.
Een pleidooi voor emancipatie
Wat ‘We Informeren Ons Kapot’ kenmerkt, is Devisch’ oproep tot digitale emancipatie. Hij waarschuwt echter voor schijnemancipatie: de illusie dat toegang tot informatie gelijk staat aan kennis of wijsheid. Veel burgers worden, al surfend, in de armen van kwaadwillende actoren gedreven. Daarnaast bestaat het gevaar dat burgers hun eigen kennis gaan overschatten. Devisch wijst erop dat kennis een gedeeld goed is, en dat we gebruik kunnen maken van ons netwerk om onze eigen denkfouten tegen te gaan. De beste manier waarop dit kan gebeuren, is via debat.
Weloverwogen onwetendheid
Een centraal idee in het boek is weloverwogen onwetendheid. Dit concept, geïnspireerd door Ralph Hertwig en Christoph Engel, stelt dat kritisch omgaan met informatie ook betekent dat je selectief informatie negeert. Dit kan afleidende content, desinformatie of interventies van kwaadwillende actoren zijn. Strategieën zoals nudging (jezelf aansporen tot beter gedrag), lateraal lezen en het niet voeden van internettrollen kunnen helpen om onze aandacht te richten op kwalitatieve informatie en constructieve discussies.
Conclusie
‘We informeren ons kapot’ is een overtuigend en actueel boek dat de lezer aanzet tot reflectie over de rol van informatie in onze democratie. Devisch biedt waardevolle inzichten en strategieën om weerstand te bieden tegen de bedreigingen van desinformatie. Zijn pleidooi voor een kritische herwaardering van verlichtingsidealen in de digitale wereld maakt dit boek een belangrijke bijdrage aan het hedendaagse debat over informatie en democratie.
