Georges Perecs personages leven in hun eigen fantasiebeeld

Georges Perecs personages leven in hun eigen fantasiebeeld

Georges Perec, ‘De dingen’ 4 out of 5 stars

In Godards film ‘Weekend’ (’68) krijst een vrouw – liggend op het asfalt met een gezicht vol bloed – “Mijn Hermes handtas”. Ze is net slachtoffer geworden van een auto ongeval, waarbij ze uit het voertuig werd geslingerd. Ze zou zomaar een personage kunnen zijn in ‘De dingen’ van Georges Perec (1936-1982). Uitgebracht in ’65 en bedacht met de Prix Renaudot werden er meer dan honderdduizend exemplaren van de roman verkocht.

Goede smaak

Sylvie en Jérome werken voor een enquêtebureau in Parijs, waarbij ze inwisselbare vragen afvuren op welwillende burgers. Ondertussen fantaseren ze een bestaan bij elkaar waarin ze wonen in een smaakvolle woning vol objecten die stille getuigen zijn van hun goede smaak.

Ze maakten er geheim van: ze waren mensen voor L’Express. […] L’Express bood hun alle symbolen van comfort: dikke badjassen, de in de mode zijnde badplaatsen, de exotische keuken, nuttige foefjes, incrowd-informatie, goedkope plekjes voor de vakantie, elegante details, beschaafde schandalen en lastminuteadviezen.

Wanneer hun carrière stokt, neemt het koppel de wijk naar Sfax, de tweede stad van Tunesië. Sylvie accepteert er een betrekking als lerares, Jérome vult er zijn dagen met rond te slenteren. Losgekoppeld van hun Parijse bestaan, ontpopt Sfax zich tot een labyrint voor hen.

Ze slagen er niet in om een bestaan uit te bouwen in de stad, zoeken amper contact met de lokale bevolking en blijven hangen in de mentale wereld van Parijs. Het avontuur in Tunesië brengt hen geen – zoals ze hadden gehoopt – diepe inzichten, enkel de bevestiging van hun middelmatigheid. Illusieloos keren ze terug naar Frankrijk, in de hoop er een bescheiden burgerbestaan te kunnen opbouwen.

Zij zullen hun Chesterfield-bank hebben, hun echte leren fauteuils, soepel en gedistingeerd als de stoelen van een Italiaanse auto, hun rustieke tafels, hun koorlessenaars, hun vaste vloerbedekking, hun zijden tapijten en hun licht eiken boekenkasten.

Georges Perec – vooral bekend van de roman ‘Het leven: een gebruiksaanwijzing’ (’78) – maakte deel uit van Oulipo-beweging. Door systematische beperkingen te hanteren tijdens het schrijven, hoopten ze de platgetreden paden van de literatuur te vermijden. Net zoals Jean-Luc Godard en de nouvelle vague-beweging een soortgelijke schokgolf wou jagen door de Franse filmwereld.

Sociologisch rapport

Dialoog komt in ‘De dingen’ niet voor, wat resulteert in een roman die gestut is op beschrijvingen. Beschrijvingen die vaak meer weg hebben van een sociologisch rapport dan van literatuur.

Dit resulteert in een uiterst accurate beschrijving van het leefmilieu waarin Sylvie en Jérome zich bewegen. Deze werkwijze kan evenwel lezers afschrikken die een voorliefde koesteren voor romans die “lezen als een trein”.

Toch zou het een misvatting zijn ‘De dingen’ weg te zetten als louter een experiment. Op meerdere plaatsen toont dit boek zich schatplichtig aan Gustave Flaubert (1821-1880).

In het boeiende nawoord van de roman wordt een analogie gelegd tussen ‘Emma Bovary’ (1859) en deze roman. Net zoals bij Emma de scheidingslijn tussen realiteit en roman diffuus wordt, zo verwarren Sylvie en Jérome hun materiële dromen met de werkelijkheid. In beide romans staren de personages zich blind op fantasiebeelden.

Wie af en toe een blik werpt op lifestylemagazines, zal begrijpen dat deze roman nog even fris en scherp aanvoelt als destijds.

Related Images: