Willy Vlautin doorprikt de illusie van de Amerikaanse droom

Willy Vlautin, ‘Het paard’
Willy Vlautin (°1967) is als stichtend lid van Richmond Fontaine (1994-2016) en zanger/componist bij countryband The Delines (2016-..) voor liefhebbers van weemoedige country, zoete soul en desolate americana zeker geen onbekende meer. Daarnaast heeft de uit Reno, Nevada afkomstige muzikant naast een veelheid aan donkere, troostende liedjes ook een bescheiden oeuvre aan best memorabele romans geschreven. Zoals onder meer ‘Laat me niet vallen’, ‘De nacht valt altijd’, ‘Vrij’ of het eveneens verfilmde ‘Lean on pete’.
Een solitair bestaan
Met het nieuwe ‘Het paard’ verschijnt er weer een nieuwe toevoeging aan zijn alsmaar uitdijende oeuvre. Erin portretteert hij het wat solitaire bestaan van de dan goed zestigjarige Al Ward – broodmager, grijze haren en blauwe ogen – die op een door zijn oudoom nagelaten stuk land in Nevada woont. Nu ja, met slechts uiterst minimale middelen ter zijner beschikking nauwelijks overleeft. Ward flirt met de toenemende leeftijd stilletjes richting de totale afgrond.
Zowel op materieel als intellectueel vlak ontbeert het Ward duidelijk aan comfort. Zo bijvoorbeeld
houdt hij zich sterk vast aan een reeks gewoonten zoals oploskoffie in de ochtend, het dagelijkse
soepje, het sprokkelen van hout en een vaste wandelroute. Om als de avond valt naderhand weer
maar eens volledig te vervallen in alcoholisme en daarbij ook nostalgische herinneringen aan zijn
verleden als muzikant ophaalt. Meer bepaald de reeks bandjes waar hij ooit – vrijwel altijd als
tijdelijke invaller – deel van uitmaakte. Bands die telkens weer ook om erg uiteenlopende redenen
uit elkaar vielen:
Hij keek naar zijn rechterhand die het glas vasthield en zag het vervaagde litteken van een centimeter of tien op zijn pols. Een zelfmoordlitteken, dachten mensen altijd. Maar dat was het niet. Het was een gelukslitteken. Het jaar dat het gebeurd was, was hij tweeëndertig en knoopte hij de eindjes aan elkaar als gitarist in een Johnny Cash-tributeband die A Boy Named Sue heette. Dankzij die optredens ontmoette hij Lacy en Lynda Durrell, zussen van midden twintig die als countryzangeressen optraden onder de naam Lynda & Lucy. De band zocht een gitarist, ze nodigden Al uit om auditie te doen en hij werd aangenomen.
Bandjes die net als ettelijke relaties altijd tijdelijk waren. Ward draagt de altijd droevige liedjes die
hij schrijft op aan de vele verloren liefdes en dierbaren. En aan de bandjes die er om velerlei
redenen na een tijdje altijd weer uiteenvielen.
Een ontmoeting met een halfblind paard
Op een dag ontwaart Ward in zijn zelfverkozen isolement een oud, afgeleefd en op het eerste zicht schijnbaar halfblind paard. Eerst weet hij geen weg ermee. Het paard is er allerminst goed aan toe en heeft dringend hulp en verzorging nodig. De goeddeels verzwakte Ward heeft, ruim vijftig kilometer van de bewoonde wereld van Tonopah, echter helemaal geen idee hoe hij dat oude, halfblinde paard het best kan helpen:
Een paard dat sneeuw likte, maar niet wilde drinken van het water dat hij had neergezet en de spaghetti die hij had achtergelaten weigerde aan te raken. Waarom moest dat paard zo nodig voor het keurmeesterskantoortje stil blijven staan? En waarom was het paard alleen, en hoe was het daar gekomen, als het blind was? En wat moest hij doen als het niet wegging?”
Al denkt Ward bij zichzelf ook heel even dat het paard misschien zijn door de alcohol aangetaste
geest vertroebelt en mogelijkerwijs slechts een illusie vormt:
Terwijl hij zat te kijken, wist hij dat hij waarschijnlijk zijn verstand had verloren. Want hij voelde dat hij en het paard hetzelfde waren. En daarom kon het paard niet echt zijn. Zijn geest had hem eindelijk verraden door hem het droevigste voor te schotelen dat hij zich maar voor kon stellen. Zijn geest had hem het blinde paard voorgeschoteld zodat Al gek zou worden en in die gekte zou worden bevrijd.
Oerdegelijke literatuur
Als lezer merk je vooral Wards’ zelfverkozen eenzaamheid. Hij hult zich in stilte, vertrouwt op een reeks voorspelbare gewoonten. Een deel ervan is het vervallen in alcoholisme waar hij inmiddels een leven lang mee worstelt. Een ander deel is het wat romantische idee van liedjes. Zoals Ward het ergens in deze roman stelt : “Het was net alsof ik aan een puzzel werkte, en zolang ik bezig ben hem op te lossen, staat de wereld stil (..) en denk ik nergens aan. Ik was gewoon dat ene ding aan het najagen, een goed liedje namelijk. Dat is verslavend.”
Een groot deel van ‘Het paard’ bestaat dan ook niet toevallig uit opsommingen van al dan niet
fictieve liedjes die Ward doorheen zijn lang lopende carrière als songschrijver en altijd weer
tijdelijk invallende gitarist schreef.
Dat levert levenskrachtige literatuur op die zich wat in de marge van de mainstream bevindt. Toch weet Vlautin best goed hoe een oerdegelijk verhaal in elkaar steekt. Zo baseert hij zich voor zijn nieuwe roman
onder meer op een eerder onverwachte ontmoeting met een halfblind paard. Errond weeft hij op vakkundige wijze een knap en aandoenlijk mooi verhaal waarbij hij ook deels put uit zijn eigen ervaringen als ruimschoots ervaren muzikant. Zijn nieuwe boek is dan ook niet geheel toevallig opgedragen aan John Doe en aan Patterson Hood, muzikanten en bands met wie Vlautin eenzelfde muzikale visie deelt.
‘Het paard’ is een ode aan de hogere, nobele en uiterst nastrevenswaardige idealen van de muziek. Want : ‘een goed liedje is verslavend’.
De illusie van een gebroken Amerikaanse droom
Kenmerkend voor Vlautins’ nieuwste roman is dat thema’s zoals eenzaamheid en marginaliteit ook nu weer sterk de overhand nemen. Net zoals het geval is in eerdere romans van Vlautin gaat het immers om beschadigde personages zoals Al Ward die zich aan de zelfkant van de maatschappij bevinden. Mensen die ondanks alle tegenslagen zich een uitweg in het leven knokken, in de al te lang gekoesterde hoop dat een portie geluk hen mettertijd ook eindelijk wel eens een keertje zal treffen.
Ward is een van die vele mensen voor wie de Amerikaanse droom – succes, geld – slechts een illusie blijkt. Veelzeggend in dat opzicht is de passage waarin Al een duur tweedehands horloge cadeau krijgt. Lees: een horloge waar de oorspronkelijke inscriptie werd weggewerkt. Waarmee duidelijk wordt dat het leven nu eenmaal niet altijd de zo gekoesterde dromen, hoop en verlangens inwilligt. Zonder al te veel weg te geven van de finale plottwist – of het halfblinde paard het al dan niet redt, daar gaat u Vlautins’ nieuwste en uitstekende roman zelf voor moeten lezen – kunnen we wél stellen dat Vlautin een best geslaagde romanschrijver blijkt te zijn. De ingrediënten zijn weliswaard eerder klassiek, maar de manier waarop Vlautin ze in zijn nieuwe roman gebruikt dwingt hier best veel respect af.
