Christiaan Weijts en de zoektocht naar het detail

Christiaan Weijts en de zoektocht naar het detail

Christiaan Weijts, ‘De goddelijke comedyclub’ 3 out of 5 stars

Gerard Reves novelle ‘Werther Nieland’ (1949) vertrekt vanuit een merkwaardige passage waarin een jongen een regenpijp tracht los te wrikken. Een bizarre, nutteloze daad ontsproten aan het brein van een personage dat houvast zoekt in een wereld waarop hij geen greep krijgt. Hij richt geheimzinnige groepjes die samenkomen op zolders en kolenhokken en bizarre rituelen hanteren. Groepjes waarin grenzen worden afgetast om tot een soort van identiteit te komen.

In Christiaan Weijts’ roman ‘De goddelijke comedyclub’ onderneemt Felix Kajuit een soortgelijke zoektocht naar identiteit. Kajuit is stand-up archeoloog en bedrijft het soort comedy waarbij een uitverkochte Lotto Arena het equivalent is van een medium pak frieten voor een diëtende medemens. Een onbereikbare fantasie.

Kajuit treedt op in cultuurcentra in de provincie. Het soort plaatsen waar soms mensen “trouw elke voorstelling bijwonen, maakt niet uit van wie of wat. Een sociaal uitje. Zoveel hebben die mensen hier ook niet.” En vervolgens manifesteert corona zich steeds dwingender.

Het publieke leven valt stil, Kajuit zoekt soelaas in allerhande gesubsidieerde livestreams en reist mentaal terug naar zijn jeugd. Tot hij na vijftien jaar opnieuw contact opneemt met gouwgenoot Tom en gaandeweg betrokken geraakt bij een communeachtige groepje artistiekelingen. Wat Kajuit aanvankelijk ziet als een ironisch omspringen met samenzweringstheorieën, blijkt langzaam steeds concretere vormen aan te nemen.

Côte d’Or

De roman valt grofweg uit elkaar in twee narratieve paden. Eén pad beslaat jeugdherinneringen waarin Kajuits familie centraal staat, het andere pad gaat over het zoeken naar een soort pseudo-familie in de verwarrende covidperiode.

We stonden als archeologen tegenover onze eigen tijd. Uit schetsen en fragmenten moesten we een samenhangend verhaal maken. We waren niet langer ondergedompeld in dezelfde realiteit. Die was verkruimeld tot flarden informatie zonder samenhang.

Wat opvalt aan deze roman is de accuratesse waarmee Weijts het tijdperk van de jaren tachtig en negentig oproept. Geen vrijblijvende oefening in nostalgie, maar het soort van schrijvend graven in het geheugen.

In de kast met het zondagse servies lag van augustus tot eind december een stapel Côte d’Or-chocoladerepen, puur. Je rook ze als je het deurtje van zijn magneetsluiting trok. Die repen kochten we op de terugweg van vakanties […] en we bewaarden ze tot kerst, om chocolademousse van te maken. In Nederland verkochten ze toen geen Côte d’Or. Het was geen zelfbeheersing maar gewoonte.

Niet zuinig

Dergelijke detaildrift is een constante in Weijts oeuvre. Zijn proza is niet bepaald zuinig, bevat de nodige uitweidingen. Waar de gemiddelde romancier schrijft: “Een maaltijdbezorger fietste voorbij”, levert dit bij Weijts daarentegen volgende passage op:

Langs een politiewachthuisje suisde een maaltijdbezorger met oranje kubusrugzak met een noodgang voorbij. Het spatbord van zijn fiets rammelde.

Het is proza dat aan de eerder vermelde Gerard Reve doet denken. Weijts lees je omwille van dergelijke zinnen. De verhaallijn die zich in de covidperiode afspeelt, voelt enigszins gekunsteld aan. Met personages die bij momenten als pionnen worden gehanteerd in een thrillerachtig schaakspel, waarbij het einde als het resultaat van een logische rekensom overkomt.

Mensen die in het verleden eerder werk van Weijts lazen als ‘Art. 285b’ (’06) of ‘Euforie’ (’12) kunnen gerust zijn: deze roman knoopt aan bij die titels. Wie niet vertrouwd is met de Nederlander heeft twee opties. Ofwel kan zij/hij op zoek naar een puntgave roman die je vergeet zodra het boek is neergelegd. Ofwel lees je het minder perfecte ‘De goddelijke comedyclub’ en stuit je op zinnen als:

“Persoonlijk vind ik dat vrij onlogisch,” zei ik. Dat ‘persoonlijk’ was een nieuw woordje dat ik had opgepikt. Het maakte alles wat je zei gewichtiger.

“Nou, persoonlijk vind ik het een stel kankermongolen.”

Aan u de keuze.

Related Images: