Jungle Cruise: twee uur magie langs de Amazone
‘Jungle Cruise’ (2021)
Na talloze teleurstellende live-action remakes, is Disney op weg om zich stevig te herpakken. Eerst was er het stoere ‘Cruella’, dan het verfrissende ‘Luca’. Nu komt het huis van de muis op de proppen met een nostalgische avonturenfilm langs de oevers van de Amazone: ‘Jungle cruise’.
Een topcast op het water
We maken kennis met Lily Houghton (Emily Blunt), die als een soort moderne Indiana Jones een eeuwenoud artefact probeert te stelen uit een Londens kunstmagazijn. Volgens een legende zou het artefact de sleutel zijn naar de Boom des Levens, die ergens in het Amazonewoud verborgen zit. Met de alles genezende kracht van de boom wil Lily de moderne geneeskunde veranderen. Opgejaagd door een geschifte Duitse prins in een onderzeeër, reist ze halsoverkop met haar broer af naar Zuid-Amerika. En alleen al voor Lily zou je gezellig mee tussen de krokodillen en piranha’s gaan varen. Emily Blunt is de échte ster van ‘Jungle cruise’. Grappig, sexy, pittig en een steengoede actrice: Ze heeft alles om de nieuwe leading lady van Disney te worden.
Eens ter plaatse ontmoet Lily Frank (Dwayne Johnson), die als kapitein van een krakkemikkig rivierbootje gezapige rondvaarten langs de Amazone organiseert voor toeristen. Daarbij gebruikt hij dezelfde gruwelijk melige woordgrapjes als het personeel van de gelijknamige pretparkattractie waarop de film gebaseerd is. De attractie wordt in elk promo-interview iconisch genoemd. Zou er dan toch een publiek zijn dat ervan houdt om vijf minuten lang ineen te krimpen bij het horen van slechte moppen, terwijl het naar oubollige mechanische tijgers en slangen staart?
Gelukkig komt Dwayne Johnson er wél mee weg. Frank is aaibaar, lollig en vooral zo breed dat hij een boete voor dubbel parkeren riskeert telkens hij ergens te lang stilstaat. Zijn chemie met Emily Blunt werkt enorm aanstekelijk. Zij als eigenwijze avonturier, hij als onbreekbare teddybeer. Het is een match made in heaven. Voeg daar een voor de gelegenheid baardloze Jack Whitehall aan toe en je krijgt een leuk trio om twee uur de Amazone mee af te varen.
Indiana Jones of toch eerder Pirates?
Naast de voor de hand liggende vergelijking met ‘The African queen’, is ‘Jungle cruise’ nog schatplichtig aan een handvol andere klassiekers. Franchises als ‘Indiana Jones’ en ‘National treasure’ zijn nooit veraf en ook ‘Romancing the stone’ is scenarieel een grote inspiratiebron geweest. ‘Pirates of the Carribean’ heeft dan weer voor ideeën gezorgd op vlak van creature en set design. Al die invloeden zorgen er af en toe voor dat het plot bij momenten in zijn eigen lianen verstrikt raakt, maar het resultaat is een heerlijk ouderwetse avonturenfilm.
Als de machine in ‘Jungle cruise’ ergens stokt, is het bij de regie. Regisseur Jaume Collet-Serra, vooral bekend van actievehikels met Liam Neeson, probeert een niveautje hoger te springen dan hij wellicht aankan om volgend jaar definitief door te breken met de DC-film ‘Black Adam’, eveneens met Dwayne Johnson. Zijn actiescènes bestaan vaak uit een razendsnelle opeenvolging van medium close shots. Het brengt enerzijds meer impact teweeg als een schurk zijn hand haast aan diggelen slaat op de borstkas van Dwayne Johnson, anderzijds verlies je als kijker al te vaak de voeling met de ruimte. Bovendien zijn die shots vaak ronduit lelijk.
De gebreken in de regie zijn met behulp van zijn uitstekende cast grotendeels te vergeven. Reken daar een prachtige score van James Newton Howard bij en je krijgt de grappigste, leukste, spannendste familiefilm van de zomer. Disney heeft de magie weer gevonden.