‘Jurassic World: Dominion’ tart alle wetten van de geloofwaardigheid
‘Jurassic World: Dominion’ (2022)
“Bigger. Why do they always have to go bigger?” De woorden die Ian Malcolm (Jeff Goldblum) al in de trailer van ‘Jurassic World: Dominion’ liet vallen, bleken helaas profetisch. In het laatste deel van de trilogie moet alles groter, luider en explosiever. Jammer genoeg past “geloofwaardiger” niet in dat rijtje comparatieven.
Dino’s in de Dolomieten
Wie zich ‘Jurassic World: Fallen Kingdom’ herinnert, weet wellicht nog dat die op een spectaculaire manier opende. ‘Dominion’ lijkt ook zo te beginnen, maar de openingsscène wordt abrupt onderbroken door een haastig ineengestoken nieuwsoverzicht dat ‘Fallen Kingdom’ samenvat én meteen het opzet van de film duidelijk maakt. Een hoopje dinosauriërs, zowel die van het sympathieke als het bloeddorstige type, is ontsnapt en maakt het overal ter wereld bont. Het is aan de mens om het evenwicht te herstellen.
Ondertussen heeft de liefdesbaby van Elon Musk en Steve Jobs (lees: een megalomaan met te veel geld) ergens in de Italiaanse Dolomieten een site op poten gezet waar hij genetische experimenten op de dieren uitvoert. De vorige films uit de franchise heeft deze Lewis Dodgson kennelijk niet gezien, anders zou hij wel twee keer nadenken vooraleer er een gigantisch reservaat vol dino’s rond te bouwen. Wat zou er kunnen misgaan? Wanneer hij Maisie – het gekloonde meisje uit de vorige film – ontvoert, reizen Owen (Chris Pratt) en Claire (Bryce Dallas Howard) in zeven haasten af naar de site om haar terug te halen.
‘Dominion’ wilt van alles te veel. Het ene moment scheurt Chris Pratt ‘Skyfall’-gewijs op een motor door de straten van Malta, het andere moment lijkt het wel Indiana Jones in plaats van Sam Neill die zich met brandende fakkel en bijpassende hoed een weg door ondergrondse gangen baant. Zelfs ‘Nomadland’ wordt gerefereerd in een shot waar Claire naast haar camionette het blauw-roze ochtendgloren aanschouwt. We mogen al blij zijn dat er geen emmer in stond waar ze elke ochtend haar gevoeg in doet. Tussendoor heeft ook Dimitri Vegas zijn connecties aangesproken voor een volstrekt overbodige cameo. Het lijkt wel alsof een velociraptor de kantoren van Universal is binnengeslopen en er zich heeft uitgeleefd op de klavieren van de scenaristen. Het kan ook een iguanodon of een spinosaurus geweest zijn, in ieder geval eentje van het soort dat geen rechtlijnig verhaal kan vertellen.
Jazz in de Dolomieten
Zoals Jeff Goldblum al zei: Alles moet groter. En luider. En méér. Ook in ‘Dominion’ is er met de giganotosaurus alweer een nieuwe soort ontwikkeld die alle andere overtreft in kracht en vernuft. De T-rex staat er nog voor spek en bonen bij, enkel goed om zijn lunchgeld af te staan als de grote jongens honger hebben. In ‘Dominion’ is het opletten dat je niet struikelt over die grote en andere, kleinere jongens. Wanneer Owen of Claire voor de achtendertigste keer ternauwernood ontsnappen aan zo’n losgeslagen moordmachine, vraagt het toch wat veel toegeeflijkheid. Trop is te veel.
Toch is het niet al kommer en kwel. De vreselijk irritante sidekicks uit de vorige film zijn vervangen door minder schreeuwerige exemplaren. Verder heeft ‘Dominion’ een paar leuke actiescènes en is het vooral smullen van de langverwachte terugkeer van Laura Dern, Sam Neill en Jeff Goldblum. Het duo Dern-Neill heeft minstens evenveel in het verhaal te zeggen als het duo Pratt-Howard. En Goldblum speelt, als vanouds, een hemelse jazzpartituur waar de rest verdrinkt in een zee van plat gecommercialiseerde pop. En het knopje staat nog steeds open. Er zijn dan toch wat lichtpuntjes te vinden in ‘Dominion’. Alleen jammer dat de nieuwe trilogie de cast van de oude nodig heeft om haar slot enigszins recht te houden.