Interview Aimée De Jongh, deel 2

Interview Aimée De Jongh, deel 2

(Deel 1 van het interview vind je terug op deze link.)

Aimée De Jongh, Foto door: Bob Bruyn
foto door Bob Bruyn

Jeugdheld Zidrou

CE: Na ‘De wespendief’ maakte je een strip op scenario van Zidrou, wat zowat de meest gegeerde scenarist van het moment moet zijn. Hoe kwam die samenwerking tot stand?

stripcover Tamara, door Zidrou

Aimée: Het contact kwam via Dargaud die ook ‘De wespendief’ in het Frans had uitgegeven. De uitgever wilde dan een nieuw boek van mij, want ze zeiden dat ze het leuk vonden om beginnende auteurs te ondersteunen en daar dus meerdere werken van uit te geven. Ze vroegen dan of ik het alleen wilde doen of met een scenarist wilde werken. Ze hadden er een paar in hun stal, waaronder Zidrou. Dat vond ik natuurlijk een heel tof voorstel want ik ben opgegroeid met de jeugdstrips van Zidrou zoals Tamara. Daar was ik helemaal gek van. Dus ja, dat wilde ik wel proberen. Ik dus op weg naar Spanje waar hij woont en daar hebben we ongeveer een week gebrainstormd over ‘Bloesems in de herfst’. Hij had het scenario ongeveer af, maar de details en het uiterlijk van de personages hebben we daar samen bepaald. En dat ging wel goed.

CE: Vond je het moeilijk om iemand anders gedachten in beeld te brengen?

Aimée: Nee hoor, ik vind het juist heel leuk. Ik heb zelfs het gevoel dat ik daar zelf een rijkere schrijver van word. Je werkt samen met heel ervaren schrijvers die het al jaren doen. Als ik dan het scenario van Zidrou krijg, dan is dat voor mij als het ware een masterclass in scenarioschrijven. Dan is het voor mij een cadeau als ik dat mag tekenen. Tijdens het in beeld brengen, focus ik op elke zin en lees ik ieder woordje wel tien keer. Een betere studie kan je je niet inbeelden.


Als ik dan het scenario van Zidrou krijg, dan is dat voor mij als het ware een masterclass in scenarioschrijven. Dan is het voor mij een cadeau als ik dat mag tekenen.

CE: Met Taxi breng je verhalen die je beleefde in taxi’s over de hele wereld. Is het werkelijk auto-biografisch of is een deel fictie?

stripcover Taxi, verhalen vanaf de achterbank

Aimée: Nee, het is allemaal autobiografisch. Het is volledig gebaseerd op mijn reisdagboeken die ik altijd bij heb. Ik schrijf er niet elke dag in, maar als ik iets meemaak, dan schrijf ik het op en maak ik er een tekeningetje bij. Op een bepaald moment viel het mij op dat er veel taxiritten instonden. Er was dus iets met die taxiritten dat mij altijd een interessant moment oplevert. Dus dacht ik: waarom geen taxiboek met al die mooie momenten bij elkaar. Het eerste idee was om gewoon vier losse verhalen te maken, maar al snel dacht ik: er ontbreekt nog iets, er moet nog iets bij. Die tijdsprongen die ik in de strip maak, hebben het boek eigenlijk gered. Die maken het zo interessant, omdat je voortdurend schakelt tussen verschillende plekken en tijden. Al die verhalen komen uiteindelijk op een bepaalde manier bij elkaar. Het was een hele leuke oefening en ook plezierig om te tekenen.

CE: In 2021 verschijnt ‘Dagen van Zand’. Het boek belandt in alle toplijstjes. Wist je tijdens het maken al dat je goud in handen had?

Aimée: Nee, eigenlijk niet. Het was een langdurig proces van ongeveer vier jaar, al werkte ik er niet fulltime aan. Ik heb heel veel research gedaan, ben naar Amerika geweest, heb saaie boeken gelezen over ‘the great depression’ en zo. Ik weet nog dat ik mensen probeerde uit te leggen waar het boek over ging. Dan zei ik: “Het gaat over de ‘dust bowl’ in Amerika, jaren dertig.” En dan zag ik ze zo afglijden, zo van ‘euheu’. Het klonk ook echt saai. Soms dacht ik dan ook: oh nee, dit is de grootste fout die ik ooit gemaakt heb. Niemand is geïnteresseerd in zo’n geschiedenisboek. Het is echt een zeer specifiek genre: historische strips. Ik dacht vaker dat ik een heel grote fout had gemaakt dan “dit wordt echt een heel goed boek”. (lacht) Het scheelde natuurlijk dat ik zelf heel geïnteresseerd was in die materie, want daardoor bleef ik geboeid en gepassioneerd. Maar ja, als ik het aan iemand moest uitleggen dan dacht ik weer: oh nee, dit is echt niet goed. (lacht uitbundig)

 Ik dacht vaker dat ik een heel grote fout had gemaakt dan “dit wordt echt een heel goed boek”. (lacht) 

CE: Wat ik zo fantastisch aan het boek vind, is dat het bijna honderd jaar geleden is, maar toch veel zegt over onze tijd. Speelde dat mee, die milieu- en migratieproblematiek die je kan overzetten naar het nu?

Aimée: Jazeker, dat was een van de dingen die mij zeer aangreep, dat het één op één is met de tijd waarin we nu leven. We hebben het nu ook over klimaatvluchtelingen. Dat begrip is de laatste tien jaar ontstaan, terwijl je in de Dust Bowl ook klimaatvluchtelingen had, al noemde men ze toen niet zo. Ik had een interview met een Amerikaanse klimatoloog en die vertelde dat het woord milieu, of ‘environment’ in het Engels, in de jaren dertig gewoon gelinkt was aan het klimaat waarin je leefde en niet, zoals nu, verbonden was aan bijvoorbeeld verontreiniging. Ze zouden het woord klimaatvluchtelingen dus nooit gebruiken, maar het bestond toen wel al. Het is heel bizar hoe dit allemaal weer terugkomt. In die zin is dit historisch boek misschien wel een futuristisch boek, helaas.

CE: In hoeveel talen is het ondertussen vertaald en heb je zicht op de verkoop van je boeken in het buitenland?

Aimée: Ik weet het niet precies, zeker zeven talen, maar volgens mij zijn het er al meer ondertussen. De verkoopcijfers zijn heel goed. Ik weet dat er in Frankrijk al meer dan 40 000 zijn verkocht. Dat is echt gigantisch. In Nederland heeft hij het ook heel goed gedaan met meer dan 12 000 exemplaren. Het is bizar want ik verkoop normaal ook tussen de twee en de drieduizend. Dus bij die grote getallen kan ik me ook niks voorstellen, dat is een beetje abstract in mijn hoofd.
Het leuke van vertalingen is dat het hele circus van promotie en interviews weer helemaal opnieuw begint. Dus als de ophef gaat liggen in Nederland, dan begint het in Brazilië, en dan nadien weer in Servië enzovoort.

CE: Je kreeg voor ‘Dagen van zand’, steun van het Nederlands Fonds der Letteren. Hoe gaat dat precies in zijn werk? Moet je een dossier indienen? Kom je voor een jury? Hoe belangrijk is die steun?

Aimée: Het is een fonds dat literaire auteurs in Nederland ondersteunt. Dat kan zijn met een projectsubsidie voor een studiereis bijvoorbeeld. Wat ik dus heb gedaan. Ze betalen alleen de reiskosten. Je moet een dossier inleveren over wat voor soort boek je gaat maken en waarom je dan een reis wil maken. Je moet ook een begroting maken. Hoe duur is een vliegtuigticket naar Oklahoma, daar ben ik geweest. Hoeveel kost een huurauto, hoeveel gaan de hotels kosten. Daar hanteren ze een maximum van ongeveer 90 euro per nacht. Dan maak je een berekening van alle kosten en stuur je dat in. Ik wist niet zeker dat ik het zou krijgen omdat er altijd een discussie is of graphic novels literatuur zijn of niet. Ik vreesde dat ze misschien bij de eerste regel van mijn aanvraag al zouden denken: oh, het is een strip, dan telt het niet. Maar uiteindelijk hebben ze het wel goedgekeurd en was dus mijn hele reis vergoed. Je moet dan natuurlijk wel hun logo opnemen in het boek en hen vernoemen in je dankwoord. Ik moet zeggen dat ik er wel heel blij mee was, want anders had ik het zelf moeten betalen en dat was wel een heel stuk van mijn voorschot geweest.

CE: Ik neem aan dat ze, nu ze het resultaat hebben gezien, blij zijn dat ze een strip hebben gesubsidieerd.

Aimée: Ja, ik denk het wel.

CE: Ik vind het ook heel duidelijk zichtbaar in je boek dat je daar bent geweest. Dat voel je in heel het boek dat het niet alleen van foto’s komt of van geschiedenisboeken.

Aimée: Ja, dat vind ik wel fijn om te horen. Ik heb daar ook dingen ontdekt of gezien die ik anders niet in het boek zou hebben. Zoals die ‘tumbleweeds’, die stukken gras die meevliegen met de wind. Ook bepaalde dieren die in het boek terugkomen, zag ik daar voor het eerst. Je kan het niet googelen omdat je het niet weet. Je moet daarheen om het te ervaren en dan doe je ook ideeën op. Ik heb zelfs in een dustbowlmuseum, dustbowlstof kunnen vasthouden. Dat helpt allemaal bij het maken van het boek. Het was echt wel de moeite waard.

CE: Je werd voor ‘Dagen van zand’ genomineerd voor een Eisner Award, maar in de categorie Best Digital Comic. Hoe kom je in die categorie terecht?

Aimée: Dargaud, de uitgever van de Franse editie, maakt van hun albums ook altijd een digitale versie in het Engels. Die publiceren ze dan op online-platformen waar je het boek dan kan downloaden en lezen in het Engels. Bij Eisner hebben ze het boek dus in de categorie digital comic gezet, maar het is precies hetzelfde als het originele boek, dus dat maakt mij niets uit.

CE: Waarom heb je voor Photoshop gekozen voor ‘Dagen van zand’?

Aimée: Ik werk altijd digitaal. Dus voor mij is het geen keuze meer, maar is het normaal. Vroeger heb ik wel op papier gewerkt, maar digitaal kan je gewoon veel meer. Je kan dingen opschuiven, vergroten of verkleinen, inzoomen, spiegelen, … Het is op vele manieren sneller en praktischer. Het enige nadeel is, dat ik geen originelen heb. Ik heb alleen maar bestanden, dat vind ik soms wel jammer.

CE: Met ‘Zestig Lentes’ werk je terug samen met een scenarist. Hoe kwam je bij Ingrid Chabbert terecht?

Aimée: Ik ken haar al heel lang. We hebben zelfs het contract voor ‘Zestig lentes’ al voor ‘Dagen van zand’ getekend. Vanaf 2018 ben ik al met die strip bezig. Ingrid heb ik ontmoet in Brussel op een stripbeurs. Zij was erg onder de indruk van ‘Bloesems in de herfst’ en ze was op zoek naar een tekenaar voor haar scenario. Aangezien het in dat boek ook over intimiteit tussen oudere mensen gaat, zag ze mij wel zitten en heeft ze me benaderd. Toen ik het scenario las, vond ik het meteen prachtig en ik wilde het dan ook direct doen. Maar ik heb wel tegen haar gezegd dat ik eerst ‘Dagen van zand’ wilde doen, want dat ik anders twee boeken na elkaar zou maken die over hetzelfde onderwerp gaan. Dat wilde ik niet, want dan word je een beetje een one trick pony: die Aimée doet alleen maar boeken over oude mensen (lacht). Maar Ingrid was heel lief want ze zei: “Het is goed, doe je ding en laat me maar weten als je klaar bent.” Zij heeft drie jaar op mij gewacht.

CE: Ik vond het een heel subtiel verhaal, geen zwart-wittegenstellingen. Heb je nog inspraak in het scenario of kan je zelf nog dingen aanpassen?

Aimée: Ja hoor, het is echt nog heel open. Ik begin te tekenen zoals zij het geschreven heeft, maar op bepaalde momenten vind ik dan dat het te snel gaat of te traag, of dat er een grote plaat moet komen. En dat stel ik dan voor aan Ingrid en zij ging er dan mee akkoord. Zo zijn er nog wel tien pagina’s bijgekomen en dat heeft het boek wel goed gedaan. Ingrid was daar ook heel flexibel in. Dat is ook logisch, want pas als je het tekent, zie je ook of iets werkt of niet. Dus ja, die samenwerking ging heel goed.

CE: Het boek komt uit in de prestigieuze reeks Vrije Vlucht. Is Dupuis jullie zelf komen vragen hiervoor?

Aimée: Ik geloof dat Ingrid, voor ze bij mij terecht kwam, al met het scenario naar Dupuis was gestapt. Zij had dus met de uitgever al afgesproken dat het een album in de Vrije Vluchtreeks werd, alleen moest er dan nog een tekenaar gevonden worden. In haar allereerste mail naar mij had ze dit reeds vernoemd en dat was ook een van de redenen dat ik ja zei, omdat ik dat zo’n toffe collectie vind. Ik heb altijd die Vrije Vluchtboeken gelezen en vind die fantastisch.

CE: Klopt het als ik zeg dat een rode draad door je werk het volgende is: mensen op een keerpunt in hun leven?

Aimée: Ja, dan zit je wel juist. Grote veranderingen, ja, dat is wel het thema in mijn werk. Ik kwam vanmorgen nog langs een marktje en daar staat altijd een oud mannetje groenten te verkopen, maar nu stond daar ineens een vrouw. En dat is dan het verhaal. Wat is er met die man gebeurd? Wie is die vrouw? Is het zijn vrouw, zijn dochter? Het verhaal is de verandering. Ik kom er al vijf jaar langs en zie dan die man. Maar die ene ochtend dat ik een ander gezicht zie, dan ga ik me dingen afvragen. Dat is de start van het verhaal. Die verandering is volgens mij cruciaal voor ieder verhaal, maar dus zeker voor mij.

CE: Je hebt in 2017 ‘Europe’s waiting room’ gemaakt en ook voor Bestemming Canada een kortverhaal getekend over immigratie. Zie je jezelf in de toekomst nog meer non-fictie werk doen?

Aimée: Ja, ik denk het wel. Er zit al iets in mijn hoofd, maar nog niks op papier hoor. Maar de vluchtelingenproblematiek of geschiedenis, ja daar wil ik wel mee aan de slag. Ik heb heel veel ideeën, laat ik het zo zeggen.

CE: Daar kijken we dan naar uit!

Kijk voor de ontstaansgeschiedenis van ‘Dagen van zand’ op volgende link:

Related Images: