Arthur Schnitzlers kijk achter de façade van de Weense burgerij

Arthur Schnitzlers kijk achter de façade van de Weense burgerij

Arthur Schnitzler, ‘Droomnovelle en andere verhalen’ 4 out of 5 stars

Wie zich het Habsburgse Rijk aan het begin van de twintigste eeuw voorstelt ziet de figuur van keizer Franz Jozef I (1830-1916) voor zich opdoemen. Een keizer die alles bij het oude wou houden, terwijl de moderne wereld steeds concretere vormen aannam. In de romans van Joseph Roth (1894-1939) bleef de illusie van de keizer intact, want personages gedragen zich in zijn werk niet zelden stoïcijns. Ze ondergaan hun lot gelaten. Bij tijdgenoot Stefan Zweig (1881-1942) zijn daarentegen al enige rimpelingen te bespeuren in het zielenleven van zijn protagonisten. De moderniteit had zich al gemanifesteerd in de hoofden van de Weense burgers, daar konden de nostalgische wensdromen van de keizer niets aan verhelpen. De Eerste Wereldoorlog bezegelde dan ook het lot van het in verval verkerende Habsburgse Rijk.

De rauwheid van de mislukking

Arthur Schnitzler (1862-1931) ging een stap verder dan Zweig. De compacte verhalen van de Weense huisarts herbergen mensen die zich op de rand bevinden. Er is iets misgegaan in hun bestaan. Het decorum dat ze zich met de nodige moeite hebben eigen gemaakt dreigt te verdwijnen als sneeuw voor de zon. Ze bevinden zich in een moment waarop de rauwheid van de mislukking zich openbaart. De ordelijke façade is weggeblazen, wat rest is de confrontatie met het zelf.

Na afloop van het spreekuur keek hij gewoontetrouw nog een keer naar vrouw en kind […]. En pas op de trap realiseerde hij zich weer dat al die orde, al die regelmaat, al die zekerheid in zijn leven slechts schijn en leugens waren.

In ‘Droomnovelle’ ontmoet arts Fridolin een kennis uit zijn studententijd. De man blijkt piano te spelen in etablissementen waar de burgerij vreemdsoortige rituelen uitvoert. Geïntrigeerd smeekt de arts hem mee te nemen. Via een valse identiteit krijgt hij toegang tot een samenkomst. Wat volgt is een kennismaking met een gemaskerde gemeenschap die erotiek viert in al zijn vormen. Fridolin valt echter door de mand en wordt verstoten door de groep. Zijn rustige burgerbestaan is uit zijn hengsels gelicht, het herkennen van zijn eigen driften blijft niet zonder gevolgen.

Stanley Kubrick

‘Droomnovelle’ deed dienst als basis voor Stanley Kubricks finale film ‘Eyes wide shut’ in 1999. Het zorgde destijds voor een bescheiden revival rond het werk van de Oostenrijker. Behalve ‘Droomnovelle’ telt deze bundeling zeven andere verhalen, die zich laten kenmerken door een uiterst divers karakter. Het bevreemdend grappige ‘De groene stropdas’ – over een man die steeds getypeerd wordt aan de hand van zijn stropdas – is uiterst compact. ‘Casanova’s thuisreis’ – waarin een ouder wordende Casanova tegen de limieten van zijn ratio en libido aanloopt – bevat bloemrijke, wijdlopige passages.

Onthutsend sterk is ‘De doden zwijgen’. Twee minnaars beleven een ongeval met de koets. De man blijkt zwaar gewond, de vrouw weet geen blijf met haar emoties. In plaats van te wachten op een dokter, zet ze het op een lopen. Wandelend door een nachtelijk Wenen, probeert ze de consequenties van haar minnaars potentiële dood onder ogen te zien.

Als ze door de Praterstrasse wandelt wil ze graag iets voelen, maar ze kan het niet, ze merkt dat ze maar één wens heeft: thuis, in veiligheid zijn. De rest laat haar koud. Op het moment dat ze besloot de dode alleen op de weg te laten liggen, moest alles in haar verstommen wat om hem wilde treuren en weeklagen. Ze kan zich nu alleen nog zorgen maken om zichzelf.

Weerhaken

Mochten we het beeld creëren dat Schnitzler groothandelaar in kommer en kwel was, is dat een verkeerde indruk. De humor van de Oostenrijker leunt bij momenten dicht aan bij die van Franz Kafka. De geestige absurditeit van diens ‘De gedaanteverwissel’ (1915) lijkt rond te waren in slotverhaal ‘Ik’. Een man bemerkt een bord met het woord park in de buurt van een aantal bomen. Van de weeromstuit realiseert hij dat hij geen enkel idee heeft wat het begrip park voor hem impliceert. Hoeveel bomen moeten er in een park te vinden zijn? Moeten er dieren in rondlopen? Het personage weet het niet. Na verloop van tijd beseft hij dat geen notie heeft van wie hij nu eigenlijk zelf is.

Intussen heeft zijn vrouw de dokter gewaarschuwd. Als die binnenstapt, komt de zieke hem tegemoet met een briefje op zijn borst, waarop met grote letters staat: IK.

‘Droomnovelle en andere verhalen’ bevat zinnen die de boekhouder in ons zou typeren als niet meteen efficiënt. Schnitzler schrijft proza dat rijk is aan interpuncties en zijsprongen. Dit is geen verhalenbundel die aangenaam wegleest. Daarvoor zijn er te veel weerhaken aanwezig. Weerbarstigheid is vaak een te weinig geapprecieerde verdienste.

Related Images: