Bennett schrijft met vuur in de vingers
Clare-Louise Bennett, ‘Kassa 19’
Aan enige conventionaliteit heeft de Britse schrijfster Clare Louise Bennett lak. Dus doet ze het maar op geheel eigen stijl en slalomt zij zich een weg tussen gefictionaliseerde biografie, lichtjes briljantje essayistiek en pure, ongefilterde literaire kritiek. Het door Martine Vosmaer en Karina Van Santen vertaalde ‘Kassa 19’ (‘Checkout 19’) toont een jonge schrijfster die maar al te graag de gevestigde literaire orde opzijzet. Lef, guts, moed, you name it. Bennett heeft het in overvloed.
Literatuur als houvast
In essentie gaat het om de manier waarop de literatuur een hoeksteen vormt voor Bennets’ denken en schrijven. In een van de eerste stukken voert Bennett een schoolgaand meisje op, in een klein arbeidersstadje ten westen van London, die door een leraar (Mr Burton) aangemoedigd wordt om verhalen te blijven schrijven. Daarmee benadrukt de auteur de creatieve vrijheid die het schrijven in zich draagt. De mogelijkheid ook om de verbeelding helemaal vrije loop te laten gaan:
Een paar woorden, daarna enkele meer. De woorden werden een verhaal. In enkele momenten was er een verhaal, klein, maar volledig en onverwoestbaar.
Ook gaat het in ‘Kassa 19’, de opvolger van ‘Pond’, om volwassenwording. Met telkens weer de literatuur die opduikt. Zo krijgt de hoofdpersoon plotsklaps tijdens een studentenbaantje aan de kassa van een supermarkt (kassa 19 dus) een exemplaar van Nietschze’s ‘Voorbij goed en kwaad’ toegeschoven van een volstrekt onbekende Rus met lang wit haar. Elders ontdekt ze via een speling van het lot, een ontmoeting aan een café, de in Brighton geboren schrijfster Ann Quin. Gaandeweg worden onder meer via studie de stapels boeken groter en nemen ze ook in ‘Kassa 19’ steeds meer ruimte in. Kenmerkend is hoe Bennett soms ellenlange opsommingen maakt van allerlei boeken en auteurs die ze (al dan niet) las. Niet dat ze die allemaal uitgebreid bespreekt, ze beperkt zich tot het citeren en aanhalen.
De kunst van het kleine
Om vervolgens uit te komen bij de nobele, edele kunst van het kleine: ‘ik kon het idee niet loslaten dat een enkele zin van transcendente brilliantie de hele wereld kon veranderen’, zegt ze in een stuk waarin ze de complexe, jarenlange totstandkoming van een verhaal rond ene Tarquinius Superbus weergeeft. Daarmee plooit ze terug op de intense, alles en iedereen verschroeiende kracht die literatuur kan hebben:
soms is één zin voldoende, één zin maar.
Op leven en dood, met vuur in de vingers
Ontzagwekkend is Bennets’ enthousiasme: ‘Eén zin. Eén zin maar! Soms is één zin het enige wat nodig is.’ Het kernachtige idee dat een enkele zin de hele wereld van de lezer potentieel op zijn kop kan zetten. Waarover ze stelt dat net die gedachte haar onophoudelijk stimuleert:
Het is eigenlijk een kwestie van leven of dood. Ja. Ja. Ja, dat is het. De bladzijden omslaan. De bladzijden omslaan. Wanneer we de bladzijden omslaan worden we weer geboren. Leven en sterven en leven en sterven en leven en sterven. Keer op keer. En dat is echt hoe het hoort te zijn. De manier waarop lezen moet worden gedaan. Ja. Ja. De bladzijden omslaan. De bladzijden omslaan. Met je hele leven.
‘Kassa 19’ verdient meer dan lof. Al is het zeker niet het meest voor de hand liggende boek. Wie zoekt naar plotlijnen, die moet elders zijn of haar gading vinden. Ook is Bennett brutaal openhartig, zoals in een traumatische scène waarin ze een verkrachting beschrijft. En ongetwijfeld zullen bij lezers de wat drammerige herhalingen misschien ook wel wat in de weg liggen. Maar: Bennett heeft veel lef. En schrijft, zoals aan het slot, soms met vuur in de vingers.