Een kunstenaar hoort meer te zijn dan een vakman: Van Morrison liet de sterren aan de hemel op Gent Jazz
Van Morrison, Daniel Lanois & Judi Jackson, Gent Jazz 2022
Twee edities van Gents misschien wel meest gereputeerde festival eindigden omwille van de coronapandemie in mineur. Organisator Bertrand Flamang was evenwel vastbesloten van jaargang 2022 een onvergetelijke editie te maken. Met onder meer Sting en Van Morrison oogde de affiche alvast indrukwekkend, ook voor jazzfans van het eerste uur. Met onder meer Archie Shepp, Jason Moran, Charles Lloyd, Bill Frisell, Joe Lovano en Dave Douglas betekende zaterdag 9 juli niets minder dan een hoogdag voor de puristen. Het voorbije decennium verlegde Gent Jazz evenwel meer en meer haar accent, om niet langer uitsluitend oudgedienden te bedienen. Meer concreet probeert het festival (meer dan zijn Antwerpse tegenhanger Jazz Middelheim) jonge oren warm te maken voor al wat ook maar in de verte iets met jazz als genre van doen heeft.
Na de dag waarop jazz in zijn meest enge definitie op het programma stond, trok de artistieke leiding opnieuw alle registers open. De aanstekelijke songs van Sam De Nef en de avontuurlijke melange van Steven De bruyn & Jasper Hautekiet op respectievelijk mondharmonica en contrabas: ze wrikken zich met hun eigengereide stilistische franjes los uit de traditionele opdelingen tussen folk, kleinkunst, pop en vrije improvisatie. Waar deze Belgische musici vanuit een particulier idioom tot persoonlijke artisticiteit proberen komen, trapte Judi Jackson echter open deuren in. Haar zogenaamde neo-soul zette Gent Jazz anno 2019 nog op stelten, en de Amerikaanse wilde haar gesmaakte passage van weleer schijnbaar overdoen.
Jacksons behoorlijk korte set bracht het publiek weliswaar naar een eerste kookpunt, met een eclectische mix van vooral funk en soul. Een stem als een klok en het vermogen om als performer het publiek om haar vinger te winden: Jackson heeft evidente kwaliteiten die ze met verve inzet. De nasmaak van haar rock-‘n-rollallures is evenwel een beetje bitter. Wat betekent muziek immers als ze gespeend is van een persoonlijke signatuur, een authentieke creatieve impuls, een noodzaak die zich van de maker naar de ontvanger transponeert? Zonder dat alles verwordt een concert allicht tot vakmanschap, of prefab knaldrang. Aardig, maar nergens waarlijk ontroerend.
Diametraal tegenovergesteld bleek de aanpak van Daniel Lanois, die doorheen zijn carrière als producer met namen als U2, Brian Eno, Bob Dylan en Neil Young heeft samengewerkt. Lanois’ eigen repertoire zit evenwel gedrenkt in de blues, wat zich in een a capella trio met Jim Wilson en Trixie Whitley van bij aanvang reeds openbaarde. Geen schone schijn of artificiële muzikale orgasmes, wel een hedendaagse hertaling van decenniaoude principes. Ook hier kwamen doorwinterde liefhebbers niet voor grote verrassingen te staan, met die nuance dat Lanois vanuit zijn eigen ziel musiceerde, net als de even passioneel zingende als drummende Trixie Whitley. Intiem doch groots, kunstig in elkaar gezet en tegelijk doodeerlijk: zonder per se geschiedenis te willen schrijven, legden deze musici op pakkende wijze een stuk rauwe emotie op tafel.
Geschiedenis schrijven deed ook Van Morrison niet. Van The Man is geschiedenis. Een indrukwekkende discografie die almaar uitdijt en een stem waar de tijd geen vat op lijkt te krijgen: de 77-jarige levende legende is allesbehalve een schim van zijn vroegere zelf. Nog steeds precies intonerend op de mondharmonica (zij het iets minder trefzeker op sax) en met een feilloze vocale intuïtie deed zijn passage op Gent Jazz niet terugverlangen naar de jaren van weleer. ‘Somebody said I was dangerous’, zo klonk het in opener ‘Dangerous’ – en Gent wist zich gewaarschuwd. Prima solisten op koper en percussie, een funky Hammond-sound, catchy thema’s en dito uitgewerkte arrangementen deden de set overlopen van dansbare vitaliteit.
De humor van ‘Broken record’ en het fris jasje dat ‘Days like this’ en ‘Moondance’ kregen aangemeten: Van Morrison en de zijnen repeteerden geen eindeloos uitgemolken formule, maar vonden de magie van weleer als het ware opnieuw uit. Met referaten reikend van Elvis Presley tot Miles Davis amuseerde het kleine dozijn musici op de bühne zich kostelijk, hoewel risico’s werden geschuwd. Pas in de finale, met ‘Brown eyed girl’ en vooral een uitgesponnen ‘Gloria’ als onvergetelijke orgelpunten, braken de instrumentalisten los uit het traditionele keurslijf. Frappant detail is trouwens dat Van Morrison het publiek geen enkele keer toesprak, en hij verliet het podium zonder echt (oog)contact te maken met een nochtans uitverkochte Bijlokesite. ‘It don’t mean a thing, if it ain’t got that swing’, zo luidt een titel uit het boek der jazz standards, maar ook ‘Bewitched, bothered, and bewildered’. Met andere woorden: kunst zonder injectie van individuele integriteit, mist tover.
Van Morrison speelde een dijk van een concert, en toch bleven de spreekwoordelijke pannen op het dak, en de sterren aan de hemel.
Copyright foto: Bruno Bollaert / WahWah vzw