Dostojevski moet in je binnenste tot leven komen

Fjodor Dostojevski, ‘Een lieve meid’ 
In een frisse vertaling van Hans Boland is ‘Een lieve meid’ van Fjodor Dostojevski (1821-1881) het verhaal van twee geliefden, die psychisch door hun verleden zijn geschonden. Hun relatie is dus bij voorbaat tot mislukken gedoemd.
Dat sommigen hun neus ophalen voor Dostojevski heeft grotendeels te maken met zijn complexe persoonlijkheid. De man maakte zware schulden, leed aan epilepsie, en verbleef jarenlang in een strafkamp in Siberië. Dat heeft hem zwaar getekend, net als de wurgcontracten van zijn uitgevers. Als schrijver stond hij bovendien, in tegenstelling tot zijn generatiegenoten Tolstoi en Toergenjev, voortdurend onder grote druk. Het zorgde ervoor dat hij zich gefrustreerd voelde.
Of zoals Bas Heijne in zijn voorwoord bij de vertaling van ‘Een lieve meid’ noteert: ‘hij tot grotere hoogten had kunnen stijgen als hij in meer comfortabele omstandigheden had verkeerd.’
Het is duidelijk: je bent pro of contra Dostojevski. Stefan Zweig merkt in zijn essay over de Russische schrijver terecht op: ‘Dostojevski zal niets voor je betekenen, als hij niet in je binnenste tot leven komt.’ Er is met andere woorden geen afstand tussen lezer en auteur, die met klassiekers als ‘De idioot’, ‘Misdaad en straf’ en ‘De gebroeders Karamazov’ in het collectieve geheugen is gebeiteld. Minder bekend is dat hij al die tijd ook werkte aan ‘Dagboek van een schrijver’. Een maandelijkse publicatie, een mix van columns, beschouwingen en persoonlijke notities, in ‘De Burger.’ Het tijdschrift waar hij als redacteur werkzaam was. Hierin kon hij werkelijk alles kwijt, tot verhalen en novellen toe. Een van die novellen was onder andere ‘Een lieve meid’. Het verhaal gaat dat hij er zich door een krantenartikel over de zelfmoord van een naaister had laten door inspireren.
Een blond, breekbaar en onzeker meisje
‘Een lieve meid’ is het noodlottige liefdesverhaal van een eenenveertigjarige man en een meisje van zestien. Twee personages die als het ware, door een samenloop van omstandigheden, tot elkaar veroordeeld zijn. Hij, de verteller, is een pandjesbaas, die elke dag klanten over de vloer krijgt. Ze komen en gaan. Tot op een dag plotseling een jong meisje opdaagt, aanvankelijk niets meer dan een zoveelste nummer uit een lange rij. Toch valt het hem op dat ze zo breekbaar, blond en onzeker is. Van zodra ze haar geld ontvangen heeft vertrekt ze meteen. Maar keer op keer komt ze andere spullen in pand geven, waarna de man zich realiseert dat ze hem op een of andere manier bezighoudt.
‘Ze kwam over als iemand met een goed hart. Een lief meisje. Zulk soort lieve vrouwen, vrouwen van wie je weet dat ze een goed hart hebben, zijn niet in staat heel lang verzet te bieden, ze weten niet hoe ze een gesprek moeten afkappen, al laten ze misschien niet het achterste van hun tong zien.’
Van een dialoog is amper sprake
Uit alles blijkt dat de pandjesbaas – een trots en tegelijk narcistisch individu – er alles aan doet om het meisje aan zich te binden. Tot een open en eerlijke dialoog tussen beiden komt het niet. ‘Een lieve meid’ is dan ook een trieste monoloog iemand die met zichzelf overhoop ligt. Een onbetrouwbaar individu dat er alles aan doet om zijn geliefde te laten genezen, maar ondanks alles niet tot een liefdevolle en harmonieuze relatie in staat is. Pas naar het einde toe dringt het tot hem door dat hij de oorzaak is van haar zelfmoord. Blijft evenwel de vraag of hij er zich van bewust van is, want alweer vervalt hij in zelfmedelijden.
‘Maar wat moet er van me worden als ik weer in mijn eentje ben, net als vroeger, twee kamers alleen voor mij, met verpande spulletjes als enig gezelschap… Dat is waar een mens gek van wordt!’
‘Een lieve meid’ is een zoveelste literaire parel van Fjodor Dostojevski. Een tragische getuigenis van een pandjesbaas, die zoals de auteur in zijn voorwoord opmerkt zichzelf rechtvaardigt en de dode beschuldigt. Kortom, een meesterlijke novelle van een schrijver die als geen ander in de ziel van zijn personages weet neer te dalen.
