Superlatieven schieten tekort voor stripsensatie ‘Het Beest’

Superlatieven schieten tekort voor stripsensatie ‘Het Beest’

Zidrou & Frank Pé, ‘Het Beest 1’ 5 out of 5 stars

Wauw. Hier sta je dan, met je mond vol tanden. Wat een album is ‘Het Beest’! Hoe een hommage-album van een fictief dier kan zorgen voor een totale ommekeer. Waar de Marsupilami er meestal vrolijk en vriendelijk uitziet, is dit beest anders. Niet beter, niet slechter, gewoonweg anders. Een hommage die we ons nooit hadden voorgesteld, een hommage die alle verwachtingen overtrof … Dit is klasse.

Een eerste glimp van ‘het Beest’

We tekenen november 1955. Op een druilerige, grijze avond staat een groot schip aangemeerd in Antwerpen. Het vaartuig bevat heel wat gesmokkelde dieren uit de Palombiaanse jungle, die de reis helaas niet overleefden door de opgelopen vertraging en verschrikkelijke omstandigheden. Slecht nieuws voor kapitein Tillieux, want zo verliest zijn smokkelwaar heel wat waarde. Eén beest overleeft wel. Hét beest. Het beest dat nog niemand kende, het geel-zwarte beest met de meterslange staart, het beest dat later menige lezers in vervoering zal brengen. De Marsupilami zet voet aan land. Gelukkig kan hij ontsnappen aan de louche types en komt hij na een lange zwerftocht terecht in het Brusselse.

Positivisme ondanks pesterijen

In de Belgische hoofdstad leeft ook de negenjarige François Van den Bossche, zoon van een Duitse soldaat die samenwoont met zijn alleenstaande moeder. Hij heeft een hart van goud en maakt van zijn bouwvallige huisje een opvangcentrum voor gewonde dieren. Na alweer een schooldag vol pesterijen vindt hij het beest, halfdood op de grond. Hij neemt hem mee en doopt hem ‘Langstaart’. En de rest? Dat mag je zelf ontdekken. Het eerste deel van het tweeluik is gewoon té goed om te verklappen.

Uitgeput en uitgemergeld, maar nog niet uitgespeeld

Zidrou en Frank Pé doen met ‘het Beest’ een worp naar strip van het jaar. 2020 was een echt rotjaar, maar het verhaal deed alles rondom ons even verdwijnen. Zidrou zorgt met zijn scenario voor een beklijvend, ontroerend, spannend verhaal met een licht komisch tintje. Leuk is ook dat de knipogen naar uitgeverij Dupuis in het rond vliegen. Zo zie je André Franquin (geestelijke vader van de Marsupilami) als de sympathieke leerkracht Van Dale en is Jijé de boze directeur. Ook lijkt er een link te zijn tussen François en Frank Pé zelf. In veel van zijn strips krioelt het van de dieren, denk maar aan ‘Zoo’ en ‘Little Nemo’. Bij François thuis verblijven ook tientallen dieren, waar hij nog eens goed voor zorgt. Toeval? Misschien.

Brussel anno 1955

Indrukwekkend in zijn totaliteit

Niet alleen het tekenwerk van de dieren maakt indruk, maar ook alles errond. Hoe Pé het naoorlogse Brussel in beeld brengt is formidabel. De stad likt zijn wonden nog van de Tweede Wereldoorlog, de straten zijn grijs en je voelt die sfeer. Het album ademt Brussel; de lokale dialectwoorden horen daar uiteraard ook bij. Natuurlijk zijn 155 pagina’s tekeningen niks zonder verhaal en dus heeft Zidrou alles uit de kast moeten halen om van dit album een knaller te maken. Daar slaagt hij in het debuutalbum absoluut in, maar we zijn vooral benieuwd naar het vervolg. Daar zal het pas écht beginnen. Deel één geeft ons vooral een introductie-vibe, maar dan wel een erg goeie. Logisch, want Zidrous naam staat al in ontelbare strips. Denk maar aan het schitterende one-shot ‘Wie het laatst lacht’, maar ook ‘Mooie zomers’ en ‘Bloesems in de herfst’. En dan hebben we het nog niet over de meer komische reeksen gehad zoals ‘Tamara’.

Deel twee zou weleens snel kunnen komen, het is eigenlijk te hopen. Als er één lichtpunt is in dit vreemde jaar, dan is het dit wel. Het Beest is fantastisch, groots. Dit is een prachtig eerbetoon, dit is beestig, dit is magie.

Laureaat van Stripjaaroverzicht 2020!


Related Images: