Austers Baumgartner schrijft zichzelf een geheugen bijeen
Paul Auster, ‘Baumgartner’
Algemeen gesteld valt het oeuvre van Paul Auster (1947) uiteen in twee helften. Er zijn de postmoderne romans – zoals de klassieke New York Trilogy uit 1987 – en er zijn de werken waarin de Amerikaan ruimte geeft aan personages die zichzelf opnieuw dienen uit te vinden. Zo vertrekken Nathan Glass en zijn neef Tom op een roadtrip in ‘The Brooklyn Follies’ (2005) en vinden ze al converserend een andere invalshoek tot hun bestaan.
Eenzelvige weduwnaar
‘Baumgartner’ leest als een exponent van de tweede Auster: er valt amper een – op het eerste zicht toch – postmoderne kunstgreep te bemerken. In Austers laatste roman maken we kennis met Sy Baumgartner, een eenenzeventig jarige academicus die als weduwnaar door het leven gaat. Het manuscript van zijn op til zijnde publicatie rond de filosoof Kierkegaard houdt hem danig in de ban dat hij langzaam het contact met het leven rondom hem verliest. Wanneer de praatgrage meteropnemer Ed aanbelt toont Sy zich niet meteen bereidt tot conversatie:
Baumgartner begint er een beetje genoeg van te krijgen. Als hij al die wijdlopige onbenulligheden niet afkapt, dan gooit Ed Papadopoulos straks nog het hele levensverhaal van zijn vader op tafel.
Toch heeft Sy Eds hulp nodig wanneer hij van de trap dondert. Een lange revalidatie is het resultaat. Tijdens de daarop volgende zwerftochten in zijn huis stuit hij op verhalen van zijn overleden vrouw en dichteres Anna. Het brengt hem in contact met episodes in haar levensloop waar hij amper weet van heeft. Ondertussen leert hij Judith beter kennen, een spoor dat dood loopt. Sy realiseert zich dat hij slechts een tussenfase is in haar leven.
Een zoektocht in het geheugen
Terwijl hij zichzelf al schrijvend opnieuw op de rails probeert te krijgen, stuit hij in zijn geheugen op een gezinsuitstap met zijn familie naar Washington in 1956. Het is het begin van een exploratietocht langs flarden van herinneringen. Waarom onthield hij dat ene kind op de trein? Waarom is er niets achtergebleven van die diploma uitreiking op het middelbaar? Zwervend door Baumgartners herinneringen leren we bijvoorbeeld zijn vader kennen, die zich sceptisch verhield tot het kapitalisme maar toch zijn personeelsleden vanuit de hoogte benaderde.
Wanneer hij terugdenkt aan een reis naar Oekraïne (waar hij het stadje bezocht waar zijn grootvader werd geboren), besluit hij zijn herinneringen aan die reis neer te schrijven in het verhaal ‘De wolven van Stanislav’. De aanvang is vintage Auster:
Moet een gebeurtenis waar zijn om voor waar te worden gehouden, of maakt geloof in de waarheid van een gebeurtenis die al waar, zelfs als dat wat geacht wordt te hebben plaatsgehad nooit plaats heeft gehad?
Ook Austers eerdere romans Orakelnacht (2003) en Het boek der illusies (2002) draaien rond die thematiek. Zijn de herinneringen van Austers personages het gevolg van een sterk geheugen of het resultaat van (her)schrijven?
Naar het einde van ‘Baumgartner’ toe komt Sy in contact met Beatrix “Bebe” Coen, een beloftevolle studente die aan de slag wil met de gedichten van Anna. Er worden plannen gemaakt om Anna’s werk te bundelen. Een nieuwe horizon tekent zich af.
‘Baumgartner’ drijft niet op plottwists, maar is een klassiek vormgegeven roman met de nodige angels. Nergens wordt dit een sentimenteel aandoende roman over een personage in de herfst van zijn leven. Eerder het tegenovergestelde is het geval. In Austers nieuwste worp lezen we hoe een personage zichzelf uit het moeras trekt door connecties te blijven leggen.