Interessante podiumvrouw Rienstra mag meer van zichzelf laten zien
Yora Rienstra, ‘We maken er wat van’ (try-out)
Ze is een aanwezige verschijning. Lang, rank, met een expressieve uitdrukking en grote rode mond. Vanavond speelt cabaretière Yora Rienstra, sinds haar afstuderen aan de Amsterdamse Toneel- en Kleinkunstacademie in 2006, haar tweede onewomanshow getiteld: ‘We maken er wat van’. Al eerder in 2009 won ze voor een deel van haar eerste show de jury- en publieksprijs van het Amsterdamse Kleinkunstfestival.
Net als in haar vorige show staan de treurige aspecten van de liefde, de angst voor een burgerlijk bestaan en de ingekakte relatie waarin je ‘liever een potje scrabble speelt, dan elkaar de kleren van het lijf scheurt’ of ‘heimelijk dagdroomt over die ene ontmoeting met Hendrik-Jan voor de HEMA’, centraal. Wat opvalt is dat de types die ze binnen dit kader persifleert doorsnee, hetero, getrouwd, op leeftijd of – aan het accent te horen – provinciaal zijn. Kortom: alles wat Yora zelf niet is. Dat het publiek voor een groot deel uit grijze dames en heren bestaat, verwondert dan ook niet.
Het wordt al snel duidelijk dat Rienstra alle vaardigheden van de kleinkunst meester is. Ze speelt fraai piano, heeft een krachtige stem, een interessante gezichtsexpressie en het vermogen om in hoog tempo te schakelen tussen de scènes. Daarbij is één van haar grote kwaliteiten haar fysieke theatraliteit. Zo weet ze met haar lange lenige voorovergebogen lichaam een treffend beeld te schetsen van de zich ‘doelloos voortsjokkende massa’. Ook de scène waarin ze in uiterst ongemakkelijke en gymnastische houding verzucht hoe heerlijk ze het vindt op feestjes om zo af en toe haar hoofd te rusten te leggen in een boekenkast – ‘omdat ze zich nou eenmaal gemakkelijk aanpast: niet aan mensen maar aan meubels’ – heeft een komisch effect.
Ook zit de voorstelling vlot en strak in elkaar. Naadloos sluiten de droogkomische liedjes, korte sketches en fysieke scènes op elkaar aan. Het programma is afwisselend en nergens wordt de spanningsboog doorbroken. Ze weet daarbij goed gebruik te maken van de ruimte en het eenvoudige maar doeltreffende decor. Zo speelt een stofzuiger – die vermoedelijk symbool staat voor het huiselijke en burgerlijke leven – een mooie leidende rol in de voorstelling. Slipjes, lipstick, bloemen, pumps: alles wat sluimert en borrelt onder de oppervlakte van de ingedutte relatie wordt uit het apparaat tevoorschijn getoverd.
Toch is dit geen voorstelling waarbij je op het puntje van je stoel gaat zitten. Ondanks het feit dat de types die ze speelt herkenbaar zijn – de zelfingenomen Porsche Cayenne-bezitter, de dame die haar voluptueuze verschijning wijt aan het vasthouden van vocht, de onschuldige lolita als natte droom van iedere middelbare man – ze blijven wat oppervlakkig en onthullen ons niet veel meer dan clichés. Wat achterwege blijft tijdens de voorstelling is een inkijkje in Rienstra’s persoonlijke affiniteit met de personages en de thema’s die ze aansnijdt.
Hoezeer we ons ook kunnen voorstellen dat we net als ‘de man die al 30 jaar samen is met Greet’ ooit zullen uitgekeken raken op onze relatie, of dat we ons zo nu en dan met tegenzin werpen op degene die ons ooit als aantrekkelijk persoon voorkwam, nergens krijgen we te zien wie er achter de voorstelling schuilgaat. Dit maakt het geheel vluchtig en de behoefte om te weten wie Yora zèlf is des te groter.
Kortom, geen twijfel over de theatrale talenten van Rienstra en haar vermogen een avondvullende voorstelling te brengen, maar een volgende stap zou wat ons betreft absoluut liggen in het tonen van persoonlijk engagement.
Gezien op 26/01/2013 in Theater Bellevue Amsterdam.