Iedereen Parsifal, of wat Wagner met Nintendo 64 te maken heeft

Iedereen Parsifal, of wat Wagner met Nintendo 64 te maken heeft

Opera Ballet Vlaanderen, ‘Parsifal’ 2 out of 5 stars

De voorbije weken stonden dag- en weekbladen er vol van: afgelopen zomer sneuvelden wederom verschillende hitte- en bosbrandrecords. ‘Our house is on fire’, dixit Greta Thunberg. We schreven 2019, we schrijven 2025. Ondanks de wetenschappelijke consensus over de gevaren van klimaatverandering, lijkt er maatschappelijk nauwelijks iets te gebeuren. Zitten we allemaal vast in een schijnrealiteit? Leven we heus in Plato’s grot, waar we ons de natuur anders voorspiegelen dan zij werkelijk is? En is het dit vertekend realiteitsbesef dat regisseuse Susanne Kennedy opvoert bij Opera Ballet Vlaanderen?

Sinds de creatie in 1882 blijft Wagners zwanenzang tot de verbeelding spreken. In drie bedrijven loodst de componist-librettist het publiek doorheen de inwijdingsrite van een reine dwaas genaamd Parsifal, wiens eerste aanraking met drift en verlangen de notie van menselijk lijden in hem wakker maakt. Om bijna vijf uur opera beknopt samen te vatten: Parsifals ‘medelijdende weten’ bevrijdt de door een lijdensmoraal geknevelde koning Amfortas en zijn gemeenschap uit een periode van barre zelfkastijding. Valt een dergelijk narratief te hertalen naar de wereld vandaag? Absoluut, want is de mondiale nood aan verbondenheid met elkaar, met de natuur en met het transcendente niet prangender dan ooit tevoren?

Susanne Kennedy en Markus Selg, de artistieke breinen achter deze nieuwe productie, situeren ‘Parsifal’ in een post-apocalyptisch landschap. Menselijke beschavingen lijken van het aardoppervlak weggevaagd. Wat het publiek te zien krijgt, zijn analoge, videogameachtige sequensen van een onbewoonbaar geworden planeet. Dorre woestijnen, bossen in lichterlaaie, vruchtbare valleien: bij Kennedy en Selg bestaan ze naast elkaar.

Er zijn echter nauwelijks tekenen van menselijke aanwezigheid, en wel omdat de gemeenschap der graalridders zich in een grot heeft teruggetrokken. De ceremoniële ritus die zij opvoeren, neemt bij Wagner majestueus-spirituele proporties aan. In de regie lijkt de samenleving evenwel wereldvreemd en ingedommeld. Starre choreografieën, oneindige herhalingen en nauwelijks intermenselijk contact: uit de pantheïstische grabbelton tovert Kennedy een travestie van uiteenlopende godsdiensten tevoorschijn.

De eredienst lijkt een plichtnummer, waarbij de verheerlijkte natuur een kitscherig artefact wordt, even fake als Nintendo 64. Het landschap ergens daarbuiten is een sprookje geworden, een absurde droom die ingehaald is door het einde der tijden. Want inderdaad, aan de poorten van de burcht van de gevallen ridder Klingsor staat de wereld in brand. In dit lustoord cultiveert Wagners partituur wellustige begeerte, maar Parsifals flirt met de iconische bloemenmeisjes ziet er bij Kennedy alweer steriel uit.

Seksualiteit wordt in deze regie nooit explicieter dan het lurken aan een stuk hout of aan de teut van een jerrycan, kortom wulpsheid krijgt de zaal amper te zien. Zelfs Parsifals kroning in de laatste akte – bij Wagner de smachtende apotheose van de opera en in zekere zin de bekroning van zijn oeuvre – brengt geen transformatie bij de graalridders teweeg. Hun wereld blijft er een van statige devotie, halfslachtige gebaren en new age-symboliek. Hoezo, “we zijn allemaal Parsifal”?

Kennedy heeft weliswaar goed gezien dat ze Parsifals queeste eerder als een verinnerlijkt proces percipieert, maar haar geabstraheerde persoonsregie drukt de feitelijkheden van het verhaal dood. Dat zou geen probleem zijn als ze daar een inspirerend inhoudelijk discours tegenover plaatst. Daarnaar is het evenwel ver zoeken. De transhumanistische teneur van Parsifals geestelijke leiderschap is een dwaalspoor, en de polytheïstische symboliek lijkt een zwak surrogaat voor wat de uitdrukking van een moderne, tijdloze metafysica had moeten zijn.

Alejo Pérez, die zijn laatste opera als muziekdirecteur bij Opera Ballet Vlaanderen dirigeert, zal het allicht worst wezen. Op zijn karakteristieke manier ontdoet hij Wagner van menig Wagneriaans cliché. Zijn lezing dikt het enigma of de bombarie niet aan, maar grossiert integendeel in coulante vertelkracht. Slank waar het kan, gespierd waar het moet: Pérez kiest zijn momenten, in wat wederom een schitterende prestatie is van het huisorkest.

Christopher Sokolowski, die zich de titelrol op enkele weken tijd eigen maakte na het plotse vertrek van Benjamin Bruns, zet een naar omstandigheden meer dan behoorlijke partij neer. Met Dshamilja Kaiser (Kundry), Albert Dohmen (Gurnemanz), Kartal Karagedik (Amfortas) en Werner Van Mechelen (Klingsor) zijn alle prominente rollen goed genoeg ingevuld om van een voortreffelijke uitvoering te spreken. Des te spijtiger dat Kennedy en Segl met deze ploeg geen zinnige interpretatie wisten uit te dokteren…

Gezien & gehoord in Opera Gent op 23/09/2025.
Copyright foto: Annemie Augustijns

Related Images: