Live tijdens de lockdown? Internationaal Theater Amsterdam investeert in digitaal theater
Internationaal Theater Amsterdam, ‘Medea’
Hoezo, live theater? Zijn we niet met z’n allen in lockdown? Jazeker, maar het een sluit het ander niet uit. Althans, zolang er geen publiek een opvoering fysiek bijwoont. Net zoals pakweg de voetbalcompetitie kan doorgaan zonder toeschouwers, zo is toneel evenmin verboden voor een lege zaal. Omdat toeschouwers echter de schouwburg niet meer binnen mogen, brengt Internationaal Theater Amsterdam de bühne tot in de huiskamer.
Met het initiatief ITAlive zette Nederlands meest befaamde ensemble in ijltempo een platform op poten om theater live te streamen. Een unieke opvoering dus, honderd procent coronaproof. En om het initiatief met verve te lanceren, herneemt directeur Ivo van Hove meteen enkele spraakmakende producties. Binnenkort is het vorige maand in België afgelaste ‘Wie heeft mijn vader vermoord’ aan de beurt, gevolgd door het felbejubelde ‘De stille kracht’. De aftrap werd echter gegeven met ‘Medea’, in een indringende bewerking van Simon Stone.
Wat de nog geen veertig jaar jonge Stone ook aanraakt, hij impregneert het historische steeds met het hedendaagse. Ibsen, Tsjechov, Euripides: in de oude meesters zoekt en vindt de regisseur bouwstenen die de condition humaine construeren, en met die universele ingrediënten vertelt hij verhalen die vastgeklonken zijn in de 21ste eeuw, maar ons tijdvak tegelijk feilloos ontstijgen. Zo entte hij zijn bewerking van de moeder aller Griekse tragedies op de waargebeurde feiten rondom Debora Green, een Amerikaanse arts die in 1995 twee van haar kinderen van het leven beroofde. Via Medea’s handelen stelt Stone de vraag naar het functioneren van de hedendaagse psychiatrie. Is hulpverlening doeltreffend als zij culpabiliseert, onvoldoende vertrekt vanuit re-integratie, of juist te weinig sturend of aanklampend werkt?
Zoals in alle kunst die naam waardig zijn antwoorden bijkomstig. Het lijden van alle Medea’s uit verleden, heden en toekomst thematiseren en de toeschouwer bewust maken van het deficiënte sociale weefsel rondom de psychopathologische kern, dat is veel wezenlijker. Daartoe gebruikt Stone een minimum aan middelen. Zijn ‘Medea’ speelt op een compleet uitgeklede scène, het equivalent van een klinische, wat killige kamer. Het is een mentale ruimte waarin de met een Theo d’Or bekroonde Marieke Heebink haar fixatie op haar ex-partner uitvergroot ziet, een arena zonder raakpunten met de werkelijkheid, een huis clos waarin zij haar eigen werkelijkheid kan opblazen. Probeert ze de draad van het dagdagelijkse initieel nog op te pikken, dan staan er obstakels pijnlijke in de weg. Psychiatrie fnuikt haar carrière, de voogdij over haar kinderen, haar relatie, haar toekomst. Kunnen pillen helend werken als ze de patiënt in een medisch vacuüm plaatsen, losgeslagen van alles wat diens verleden uitmaakte? Zijn de begrippen ‘mens’ en ‘patiënt’ mutueel exclusief – en hoe zou een dergelijke maatschappelijke perceptie genezing bevorderen?
Met een handvol kleine ingrepen suggereert Stone dat hij als het ware Medea’s perceptie op de feiten ensceneert. Een simultane dialoog tussen Medea en een maatschappelijk werker enerzijds en haar ex-partner en diens piepjonge vrijster anderzijds toont bijvoorbeeld treffend de dichotomie in Medea’s denken. Naast of onder de afbrokkelende façade en de doorzichtige excuses voor dronkenschap en automutilatie – een ternauwernood opgehouden schone schijn – sluimert een steeds enger wordende visie op haar amoureuze krenking. Stone hertaalt Medea’s wroeging vakkundig naar een academische context waarbinnen het personage ooit hoog aangeschreven stond, doch nooit gehonoreerd werd voor de offers die ze bracht ten bate van haar gezin. De verscheurdheid qua rollen die dat bij haar voormalige wederhelft induceert – echtgenoot, vader, minnaar, schoonzoon, wetenschapper – wekt aan het andere uiteinde van het spectrum dan weer mededogen op, waardoor er net als bij Euripides geen heldere morele strekking overblijft. Ten slotte blijft overigens de vraag over: heeft Medea met haar intellectuele bemoeienissen ten aanzien van haar partner het echtelijke vuur niet zelf gedoofd, ook al schuift ze die schuld in andermans schoenen?
Stone bedankt voor moreel clair-obscur. Dit is kortom allesbehalve een ‘Medea’ die afklopt waar goed eindigt en kwaad begint. Integendeel is het een indringende schets van hoe flou een ethisch begrippenkader wordt eenmaal er passie, liefde, lust, bedrog, jaloezie en wat dies meer doorheen gemengd wordt. Juist, Medea is ziek, maar ze is ook ziek gemaakt en wordt ook ziek gehouden. Misschien is dat wat een hartroerend vertolkende Aus Greidanus Jr. ziet wanneer hij aan het slot van de opvoering bij de as van zijn bestaan knielt?
Copyright foto: Sanne Peper
Gezien via ITAlive op 30/10/2020.