Georkestreerd voor strijkers en smartphones: Mathias Coppens herdefinieert de klassieke concertervaring
Mathias Coppens, BRYGGEN & Maya Fridman, ‘Minerals’
De vraag sluimert al decennia, maar tot op vandaag hebben klassieke concertzalen er nog geen antwoord op gevonden: hoe het publiek intensiever betrekken bij opvoeringen? In een tijd waarin voornamelijk jonge mensen meer en meer wegblijven van het geijkte repertoire omdat ze zich niet kunnen identificeren met de formele concertetiquette, is de zoektocht naar alternatieve formules volop aan de gang. Strikt genomen lijkt publieksparticipatie uitgesloten binnen de context van klassieke muziek, waarvan het muzikaal verloop immers a priori door de componist is vastgelegd. Waarom echter dat axioma niet uitdagen? Waarom het publiek geen democratische inspraak verlenen in de uitvoering van een partituur? En waarom niet het meest alledaagse en wijdverspreide apparaat daarvoor instrumenteren, met name de smartphone?
Met ‘Minerals’ hertekent componist Mathias Coppens de traditionele verhouding tussen musici en luisteraars. Kunstenaars op de bühne, consumenten in de zaal? In dit tijdperk van co-creatie moet dat atavisme op de schop. Weliswaar voert Coppens als componist zelf de muzikale regie, via een ambitieuze partituur waarin hij mediteert over de vorming van mineralen. Dat dit de bouwstenen zijn voor een planeet die existentie mogelijk maakt, is geen toeval. Aan het idee van collectieve inspraak in de uitvoering, verbindt Coppens niet toevallig het belangrijkste politieke en ideologische vraagstuk van de 21ste eeuw. Hoe gaan we als mensheid om met de aarde, en waartoe kan dit gedrag aanleiding geven?
Concreet krijgt het publiek bij binnenkomst te horen dat de smartphones vooral niet uitgeschakeld dienen te worden. Aan de hand van een intuïtief te gebruiken applicatie ontworpen door Menno Buggenhout, krijgt de toehoorder binnen vastgelegde sequenzen de gelegenheid bepaalde muzikale parameters mee te sturen, zoals volume, tempo en intensiteit. Op basis van het gewogen gemiddelde van alle stemmen, passen de musici hun spel aan.
Daarnaast oriënteert Coppens de deelnemers in de zaal op basis van hun rij en stoelnummer. Aan de hand van deze data laat de componist klanken uit de smartphones door de zaal reizen, in interactie met de live uitgevoerde partituur. Gewoonweg onvergetelijk is de verklanking van een afdaling naar de bodem van de oceaan, waarbij de efemere twinkeling die uit tientallen mobiele telefoons opstijgt, dit muzikale landschap prachtig dimensioneert. Het is een evocatie die bij afwezigheid van licht geen visuele representatie toelaat, maar die zich via de muziek toch verwerkelijkt.
Afgebakend door een proloog en een epiloog, omvat Coppens’ partituur een muzikaal portret van de drie grote entiteiten die de vorming van mineralen beïnvloeden. Een poëtische voice-over begeleidt de luisteraar doorheen deze uiteenlopende tableaux. Zo passeren achtereenvolgens micro-organismen, water en magma de revue, waarbij de cello zich als het mineraal verhoudt tot de elementen, die door de strijkers en de elektronica gesymboliseerd worden. Opgevat als een officieus concerto, incorporeert Coppens met andere woorden de traditionele relatie tussen solist en orkest feilloos in zijn muzikale programma.
Deinend tussen harmonieuze symbiose en unheimlich spanningsveld, vormt het aan micro-organismen gewijde luik een studie naar uiteenlopende vormen van muzikale kruisbestuiving. In het kapittel rond water manifesteert zich een verwevenheid vanuit evoluerende ritmische en harmonische patronen. Vuur en druk vormen ten slotte een intense apotheose, ware het niet dat Coppens ook hier naar subtiele bekoring zoekt. Een rookgordijn en de gewijde stilte na de eruptie: de componist integreert het in wat een hoogst originele vertaling is van fysische processen, waarbij de partituur ver voorbij de clichés reikt.
Visueel staat Klaas Verpoest in voor een abstracte vertaling van de partituur, met deinende figuratieve motieven die aan geologische processen refereren. Nooit wordt deze esthetische aankleding demonstratief, zelfs niet wanneer de rookmachine wordt bovengehaald. Integendeel slaagt de artistieke ploeg er fantastisch is om met een minimum aan middelen een immersief universum te creëren. Precies door economisch om te springen met belichting, is het effect weergaloos. Zeker in de finale, waarbij de musici schaduwen werpen waardoor de kristalstructuur van gevormde mineralen de zaal in wordt geprojecteerd. Een zeldzaam moment waarop alle parameters elkaar in complete harmonie ontmoeten…
Aangestipt moet hoe ver Coppens en co hun alternatieve concertformule durven doordrijven. De fusie van een soundscape, een dynamische partituur onderhevig aan democratische besluitvorming via een app en een uitgekiende visuele representatie, bovendien verrijkt met een narratief discours waardoor de luisteraar zich gewillig laat meevoeren in de muziek: er is geen enkel precedent van een dergelijk ambitieus artistiek avontuur.
Hulde dus voor BRYGGEN, dat onder aanvoering van Jolente De Maeyer het risico heeft omarmd, en zich voluit heeft geëngageerd voor wat een grandioze uitvoering is geworden. Zeker geen sinecure, mede gezien de schare aan atypische speeltechnieken die Coppens inzet om natuurlijke processen muzikaal af te beelden. Trouwens eveneens niets dan lof voor Maya Fridman, die zich in een hartroerende cadens laat verleiden tot een unieke verstrengeling met haar instrument. Zonder strijkstok, verwikkeld in wat een vrijage met haar cello lijkt: het vormt een van de talloze hoogtepunten in Coppens’ veelzijdige partituur.
Al te evidente valkuilen weet de componist overigens perfect te omzeilen. Zo wordt het slot geen voor de hand liggende onheilsprofetie, hoewel Coppens niet nalaat de alarmerende verhouding tussen mens en aarde via gemuteerde stemmen te expliciteren. Niet met het belerende vingertje, maar vanuit esthetische ontroering herinnert Coppens de zaal echter aan haar verantwoordelijkheid jegens het voortbestaan van wat anderhalf uur lang onder de loep wordt genomen.
Als ontknoping doven de musici de lampjes boven hun pupiters, één voor één. Wat oplicht in de zaal, is een geruisloos orkest van smartphones. Hoop deemstert in het diepe duister, want wij, het publiek, zitten ook in de wereld buiten de zaal aan de knoppen. Zonder bombarie schopt Coppens het publiek daarmee een geweten. ‘Minerals’ is kortom niet alleen een grensverleggende creatie die als blauwdruk kan en zal dienen voor het concert van de toekomst, maar ook een grandioze hymne voor de planeet, waar niemand ongevoelig voor kan blijven…
Gehoord & gezien in deSingel op 26/04/2024.