Revolutionairen worden oud, revolutie niet: De Munt laat revolte horen en zien  

Revolutionairen worden oud, revolutie niet: De Munt laat revolte horen en zien  

De Munt, ‘Rivoluzione e Nostalgia’ (deel 2) 4 out of 5 stars

Mei ’68 gecomprimeerd tot één gedachte? Burgerlijke ongehoorzaamheid was het centrale motief van jongeren in conflict met de gevestigde orde. Vandaag rest van die beruchte studentenrevolutie echter nog slechts het idee, of in het beste geval een herinnering.

Wie destijds in de bres sprong voor een alternatieve toekomst, leeft vandaag met een status quo. De wereld van oude witte mannen mag dan voorbijgestreefd zijn, de politieke macht berust op heden grotendeels in hun handen. Gaat het ver te beweren dat de elite die nu aan het roer zit het verlangen naar de idealen van weleer vanuit een kapitalistisch discours vakkundig heeft weten te neutraliseren?

Destijds was het ‘later’ vervuld van hoop, vandaag is die gloedvolle toekomst ingehaald door een schijnbaar onveranderlijk heden. Of lijkt dat enkel zo? Ook nu nog tekenen jongeren protest aan. Mei ’68 memoreren, betekent precies de actuele brandhaarden in het historisch perspectief plaatsen van de meest ingrijpende revolutie die West-Europa in de 20ste eeuw gekend heeft.

Menig Verdi-opera’s evoceert het spanningsveld tussen jeugdig idealisme en schijnbaar onveranderlijke maatschappelijke krachtsverhoudingen. Krystian Lada destilleerde uit het integrale nalatenschap van de componist niet alleen een prachtige bloemlezing rondom de begrippen ‘revolutie’ en ‘nostalgie’, hij schiep ook nieuwe personages die deze bij elkaar gepuzzelde fragmenten tot een geheel moeten smeden.

De revolutionairen van weleer zijn gedesillusioneerde veteranen geworden, elk voor zich getekend door hun visie op het verleden. Iedere herinnering is per definitie persoonlijk, en in het tweede deel uit de diptiek ‘Rivoluzione e Nostalgia’ blikken drie centrale karakters uit het eerste luik terug op wat zich afspeelde voor, tijdens en na de dood van hun hartsvriendin Laura.

‘Nostalgia’ valt kortom uiteen in drie retrospectieve herbelevingen van dezelfde gebeurtenissen, drie mogelijke realiteiten waarmee de respectievelijke personages hun leven geleefd hebben. Volgt ‘Rivoluzione’ nog gedwee de retorische principes uit Verdi’s tijd, dan is ‘Nostalgia’ onderhevig aan een proces van rijping: geschoeid op post-moderne leest, is het narratief eerder meditatief-circulair dan lineair.

Het patina der jaren manifesteert zich behalve in de vorm ook in de stemmen, die Lada aan diepte laat winnen. De tenor zingt voortaan als bariton een toontje lager, en de bariton van weleer is verworden tot een bas. Als geheel is het muzikale register van ‘Nostalgia’ donkerder, waarbij exuberant pathos zich heeft verinnerlijkt. Verdi’s ‘Macbeth’, waarin het heden een geweten wordt geschopt omdat het verleden komt spoken, vormt alleszins een dankbare kapstok voor deze dramaturgische transitie. Vakkundig integreert Lada enkele passages uit dit meesterwerk, waarbij de gehele collage het vuur van absolute gevoelens inruilt voor noties van bezinning en spijt.

Zodoende bezeilt het tweeluik een schitterend emotioneel spectrum, waarmee Lada de reikwijdte van Verdi’s metier maximaal etaleert. Onder het baton van Carlo Goldstein leidt dat net als in het voorgaande deel tot een fabuleuze (her)ontdekking van Verdi’s oeuvre. Het vindingrijke spel met leidmotieven lijmt dit tweede deel naadloos aan het voorgaande, hoewel ook ‘Nostalgia’ bol staat van de verrassingen.

Conceptueel slim gezien is bovendien dat de scenische artefacten uit ‘Rivoluzione’ doorheen ‘Nostalgia’ terugkeren. Wat ooit rekwisieten van de revolutie waren, zijn vandaag evenwel monochrome emblemen, waar de tijd alle leven uit heeft gewist. Deze tot monumenten geboetseerde aandenkens houden de verleden tijd als het ware gevangen, wat hen metaforisch verbindt met de drie terugblikkende personages.

Enkel door deze rekwisieten, in feite incarnaties van hun verleden, fysiek te lijf te gaan, kunnen de drie soixante-huitards zich bevrijden van hun pijnlijke herinneringen. Het ‘Va pensiero’, waarmee de finale wordt ingeleid, weerklinkt daarbij als oproep om wat geweest is te laten rusten. Door de tot symbolen uitgegroeide barricades opnieuw in lichterlaaie te zetten, ontkent Lada een nieuwe revolutie: die van het individu, herboren in het licht van een gelouterd verleden. Dat deze gewelddadige wedergeboorte weerklinkt op de tonen van het legendarische slavenkoor, getuigt niet alleen van gevoel voor humor, maar ook van artistiek lef.

Lada verlaat in ‘Nostalgia’ overigens geheel de gebaande paden, alleen al door de herhaling van eenzelfde ongrijpbare gebeurtenis als narratieve spil te gebruiken. Onvergetelijk daarbij is het zwanenzang van de gestorven Laura, onder de vorm van een navrante vioolsolo. Uit dit diepe lijden wordt nochtans een andere, fragiele werkelijkheid geboren, veruitwendigd via street dance.

Door de amorfe taal van een kubistische choreografie, die haaks staat op de klassieke opvattingen rondom de esthetica van dans, in verband te brengen met het emotionele zwaartepunt van de diptiek, geeft Lada blijk van een fundamenteel verlangen naar het eigentijdse. Het is een ultiem eerbetoon aan de revolutionaire gezindheid die ‘Rivulozione e Nostalgia’ verkent, want alleen door conventies radicaal van de hand te wijzen, krijgt wat nieuw is waarlijk een kans om voor het voetlicht te treden.

Ook elders situeert Lada zijn tweeluik op het snijvlak tussen twee werelden, twee tijdvakken, of nog: twee botsende opvattingen omtrent cultuur. De regisseur zoekt geen controverse, maar sluit evenmin compromissen. Beelden waarin fricties zichtbaar worden, vormen een krachtig instrument via hetwelke het publiek zich moet verhouden tot de breuklijnen tussen vroeger en later.

Protesterende koorleden gewapend met megafoons, passief geconsumeerd door street dancers die dit curiosum vele decennia later met hun smartphone documenteren: is mei ’68 een relict uit vervlogen tijden, kortom is het vermogen tot opstand dood? In geen geval, want in de finale expliciteert Lada dat de toortsen van het verzet heviger branden dan ooit tevoren. Op individueel niveau kan revolutie weliswaar verworden tot nostalgie, maar conceptueel wordt revolutie nimmer oud. Dit idee dringt Lada echter niet op, net zomin als Goldstein een esthetische visie op Verdi’s muziek tracht door te drukken.

Regisseur en dirigent leven zich integendeel uit met een beeld- en klankkast die ze ambachtelijk bij elkaar bricoleerden. Aan het publiek om uit die ideeënstorm een zinnige en ontroerende meditatie omtrent de werking van de tijd en het tijdloze van de honger naar verandering te halen…

Gezien & gehoord in De Munt op 02/04/2024.
Copyright foto: Karl Forster

Related Images: