Activisme in De Munt: het klimaatprobleem oplossen, begint bij een luisterend oor
De Munt, ‘Cassandra’
Is opera relevant voor de wereld vandaag? Peter de Caluwe, sinds anderhalf decennium intendant bij De Munt, bewijst met zowat elke nieuwe productie van wel. ‘Cassandra’, de eerste opera van de Caluwe’s voorganger Bernard Foccroulle, situeert zich heel expliciet middenin de wereld vandaag. Thematisch hangt librettist Matthew Jocelyn de vertelling namelijk op aan de klimaatproblematiek, hoewel noch de tekst noch de partituur zich uitspreken over beleidskeuzes.
Refererend naar de mythologische figuur ‘Cassandra’, wiens voorspellingen omtrent de naderende val van Troje niet werden geloofd nadat ze in de ban was gedaan door Apollo, situeert Foccroulle het meest urgente vraagstuk van ons tijdperk in het verlengde van de Europese culturele traditie. Zo is ‘Cassandra’ meer nog dan een proeve van ecologisch activisme een meditatie over ongehoord blijven. Tegelijk geworteld in het huidige tijdsgewricht als in relatie tot de traditie van het medium, hertaalt Foccroulle het operagenre op prikkelende wijze naar het hier en nu.
Of ‘Cassandra’ de tand des tijds zal doorstaan, is in deze eigenlijk nauwelijks relevant. Zowel inhoud als vorm stemt Foccroulle immers af op de 21ste eeuw, wat voor een enigszins ontregelende ervaring zorgt. Het stilistisch eclecticisme is hoe dan ook geen zwaktebod van een componist die geen homogene taal kan uitwerken, maar integendeel een zeer bewuste keuze om het archaïsche tegenover het moderne te kunnen plaatsen, het voorbije naast wat komen zal.
Scenisch mogen de mythologische Cassandra en haar hedendaags equivalent Sandra elkaar soms bijna aanraken, en ook muzikaal zijn er raakpunten. Behendig integreert Foccroulle citaten van oude meesters, terwijl de actuele verhaallijn vanuit een intuïtieve frisheid gestalte krijgt. Zo monden efemere en tijdloos geharmoniseerde passages uit in meer ritmisch georganiseerde fragmenten, waarvan ook de klankkleur uitdrukkelijk eigentijds aandoet.
Het inzetten van een meer recent instrumentarium, bijvoorbeeld via marimba en saxofoon, onderscheidt Cassandra’s cultureel-tijdloze dimensie van Sandra’s contemporaine realiteit. Deze tweeledigheid drijft op contrastwerking, maar leidt finaal tot verbinding. Zodoende bestendigt ‘Cassandra’ als partituur de dialoog tussen overlevering en vernieuwing – een opgave waar elke nog levende operacomponist zich voor gesteld ziet.
Net als Cassandra, wiens tragische lotgevallen in het cultureel erfgoed gebeiteld zitten, heeft klimaatwetenschapster Sandra vandaag wél een keuze: zij kán nog gehoord worden. Dat om geloofd te worden primair een verstandhouding nodig is, en dus een luisterende attitude, ondervindt Sandra tijdens haar parcours, dat op zijn beurt als parodie gemodelleerd is naar de Griekse tragedie.
Eigenlijk formuleren Foccroulle en Jocelyn met ‘Cassandra’ een pleidooi voor een klimaatdebat zonder gepolariseerde dogma’s, een verlammend gegeven waar Sandra als personage zich specifiek via humor aan probeert te ontworstelen. Verrassend is haar keuze om stand-up comedy als katalysator voor gedragsverandering uit te proberen. Foccroulle laat de gelegenheid niet onbenut en gaat op een atypisch speelse manier met stemmen en instrumenten aan de slag. De componist past voor al te evidente morele superioriteit of pronkerig artistiek engagement. Zijn taal is veel delicater, werkelijk geënt op het luimige libretto, waarin Jocelyn schitterend aanvoelt hoezeer scherts het publiek ontvankelijk kan maken voor ontroering.
Een langzaam uitstervende bijenkolonie, die tijdens drie intermezzi almaar zachter zoemt: het is een even ludiek als hartverscheurende klankbeeld voor de teloorgang van ecosystemen. Dat Foccroulle durft laveren van eigentijdse klucht naar mythologie waar geen houdbaarheidsdatum op staat, is onmiskenbaar een verdienste. Hoe pakweg een hilarisch familiedebacle kan omslaan in een pijnlijke contemplatie over het onvermogen van een oude elite om haar historische vergissingen onder ogen te komen: continu schipperen Foccroulle en Jocelyn tussen fors uiteenlopende registers.
De hyperbool van het anekdotische en de abstractie van een ideeënwereld bestuiven elkaar voortdurend, en dit spagaat integreert Foccroulle in een partituur die zowel de relativiteit van de lach als de onaanraakbaarheid van gedachten verwerkelijkt. Dirigent Kazushi Ono, die tijdens Foccroulle’s laatste jaren als intendant in De Munt zelf muziekdirecteur was en de componist dus goed kent, voelt dat uitstekend aan. Resultante is dat het Muntorkest een masterclass in veelzijdigheid ten gehore brengt.
Het is regisseuse Marie-Eve Signeyrole die van deze ‘Cassandra’ evenwel geen doorslaand succes weet te maken. Niet onlogisch is dat zij de almaar wisselende teneur qua atmosfeer en dieptewerking meer homogeen benadert, opdat de productie niet zou verworden tot een stroboscopische potpourri. Waar Foccroulle echter voor subtiliteit en raffinement kiest, zet Signeyrole in op esthetische grandeur, effecten en bombarie. Haar regie ziet er piekfijn uit, maar ze vestigt te weinig de aandacht op het spel met gelaagdheden dat Foccroulle tot de essentie van zijn partituur heeft gemaakt.
Waar libretto en partituur uitgaan van een versatiele realiteit die capricieus wordt verkend, poneert Signeyrole haar waarheid met een waterdicht idioom. Als damp en water (inhoud en klank) verworden tot ijs (beeld), hebben zij echter onherroepelijk aan potentie verloren…
Gezien & gehoord in De Munt op 10/09/2023.
Copyright foto: Karl Forster