Ergens op het kruispunt tussen woord, beeld en dans: Lisaboa Houbrechts regisseert een artistiek dwaallicht
laGeste, Opera Ballet Vlaanderen & Lisaboa Houbrechts, ‘Vake Poes; of hoe God verdween’
Is het een geschenk om als jonge maker te mogen samenwerken met grote gezelschappen? Op papier wel. Zeker voor iemand als Lisaboa Houbrechts, die als twintiger onder de vleugels van Toneelhuis de voorbije jaren op lovende kritieken onthaald werk maakte. Opvoeringen als ‘Bruegel’ en ‘Hamlet’ lieten zien dat zij de grote zaal en dito budgetten de baas kan, en haar eigenzinnige idioom met een sterk accent op narratief avontuur en visuele esthetiek trok ze recent ook door naar ‘I Silenti’. Geen wonder dus dat laGeste, de naam waaronder gezelschappen les ballets C de la B en kabinet k voortaan als collectief opereren, met haar een engagement durfde aangaan.
Niet alleen theater en choreografie ontmoeten elkaar in Houbrechts’ jongste creatie, want ook Opera Ballet Vlaanderen sloot zich bij de gelederen aan. De resultante is een opvoering op het kruispunt tussen woord, beeld en muziek. De volledige titel verraadt de achterliggende intentie. ‘Vake Poes; of hoe God verdween’ onderzoekt hoe mensen kunnen afrekenen met religie, en welke rituelen bij het wegvallen van het sacrale in de plaats kunnen komen. Concreet verwijst het personage Vake poes overigens naar Houbrechts’ grootvader, althans die suggestie doet de maakster in interviews. Het karakter keert zich radicaal af van de clerus na op kinderleeftijd verkracht te zijn door een geestelijke. Via het nazisme, dat belooft komaf te maken met de perfide schijnmoraal van het kerkelijke instituut, overwint hij zijn trauma – al is die ‘overwinning’ uiteraard wrang in het licht van de misdaden die in naam van het fascisme zijn begaan.
Het klassieke discours van slachtoffers die verworden tot daders tekent zich af binnen de familiale kring, hoewel Houbrechts nalaat om het anekdotische register psychologisch uit te diepen. Is het een doelbewuste keuze om de figuur van Vake poes emotioneel vlak te houden en eerder conceptueel dan reëel op te voeren? Of zit de vertolking van Stefaan Degand in de weg, de man die immer het archetype van de briesende brompot lijkt neer te zetten? Opvallend is alleszins dat Houbrechts ook de andere personages nauwelijks bezielt vanuit haar tekst. De zoon van Vake poes, die zich niet volgens de geijkte genderpatronen ontwikkelt, is een wandelende schets. Zijn worsteling, waaraan Houbrechts nog een infantiel trauma meent te moeten toevoegen, vormt dan weer de aanleiding voor een conflict tussen de ouders omtrent het bestaan of de afwezigheid van God. Het is ijskoude theorie op de bühne. Nochtans is niets zo wezenlijk humaan als vraagstukken omtrent transcendentie en compassie.
Fragmenten uit Bachs ‘Johannespassie’, die als rode draad doorheen ‘Vake poes’ zouden moeten lopen, vergroten alleen maar het gevoel dat Houbrechts geen idee heeft hoe ze haar ideeën precies richting moet geven. De maakster breekt de oorspronkelijke partituur helemaal open, via soundscapes en een zonder meer prachtige adaptatie van en door accordeonist Philippe Thuriot. De passages uit dit passieverhaal resoneren echter nauwelijks met het verhaal dat zich sketchmatig ontvouwt, allemaal vanuit de beleving van de Kleindochter Aller Kleindochters, door Houbrechts – allicht volgens de politiek correcte geest van het huidige tijdvak? – genderfluïde opgevoerd. Weliswaar is het de maakster niet te doen om het historische relaas, wel om de plaats die het sacrale opeist in de zo diverse levens, zeker wanneer groot lijden (kanker bij vake’s wederhelft) toeslaat.
Houbrechts toont onbeschroomd de totale gruwel van verkrachting, de waanzin die achterblijft eenmaal een oorlog is overgewaaid, de horror die in naam van grote ideologieën wordt begaan, de verschrikking die kanker is en het geweld dat tussen mensen kan bestaan, begeleid door Bachs uiteengerafelde ‘Johannespassie’ – een soundtrack die onmogelijk soelaas kan bieden. Toch blijkt samenzang ultiem verbindend, bereikt het individu verlossing via dans, werkt een sjamanistische ritus louterend…
Hoe dit onontwarbare kluwen van indrukken een coherente voorstelling zou moeten vormen, blijft volslagen onduidelijk. Het privilege van jong bloed is dat het als excuus kan aanvoeren oude structuren omver te willen werpen. Dus weg met het klassieke relaas? En leve het publiek, dat zich het hoofd mag breken over waarom schoon- en lelijkheid frontaal moeten botsen? Noem het artistieke indolentie, of een format waarvoor het deze artistieke ploeg aan maturiteit ontbreekt. Thuriots muziek en Houbrechts zin voor monumentale esthetiek mogen er wezen, maar afgezien daarvan is ‘Vake Poes; of hoe God verdween’ een doolhof om beroerd te verlaten.
Gezien in Opera Gent op 01/02/2023.
Copyright foto: Kurt Van der Elst