Prima la musica, dopo le parole: niet woord maar klank als sleutel tot Mozarts ‘Così fan tutte’
Opera Vlaanderen, ‘Così fan tutte’
Een artistiek directeur de bühne zien betreden nog voor het doek opgaat, het voorspelt meestal weinig goeds. En inderdaad: de lang geanticipeerde Gentse première van Mozarts ‘Così fan tutte’ in regie van Anne Teresa De Keersmaeker bij Opera Vlaanderen, waar huidig intendant Jan Vandenhouwe anno 2017 als dramaturg aan meewerkte bij de creatie voor de Opéra national de Paris, moest het zonder dirigent Trevor Pinnock stellen.
Om gezondheidsredenen gaf Pinnock, notoir boegbeeld van de historische uitvoeringspraktijk, forfait. Pinnocks assistent Pedro Beriso, die het muzikale productieproces voor deze herneming van bij aanvang meemaakte, werd bereid gevonden in te springen. Dat de Spanjaard en het orkest geen vreemden voor elkaar zijn, mocht gelukkig blijken. Beriso liet een interpretatie optekenen die het midden hield tussen vinnigheid en raffinement, zij het zonder uit te blinken aan de uitersten van deze spectra.
Had Pinnock voor een ware triomf kunnen zorgen? Misschien. Feit is alleszins dat De Keersmaekers interpretatie vertrekt vanuit de partituur, en dus in de fysieke ruimte als het ware plaats genereert voor de muziek. Een helemaal uitgeklede en wit geverfde scène, in combinatie met een choreografisch benaderde persoonsregie die de handeling eerder ontmantelt dan haar onderstreept: het is een context die de muziek maximaal emancipeert.
Reeds in de ouverture, hoewel elegant gefraseerd en fijn vertolkt, liet Beriso kansen liggen om De Keersmaekers visuele esthetica auditief aan te vullen. Waar het de dirigent, die aan de toetsen voor een geestige en smaakvolle invulling van de recitatieven zorgde, in begeleidende passages niet aan een persoonlijke signatuur leek te ontbreken, bleef zijn globale lezing van de opera in klassiek ambacht hangen.
Niettemin blijven er voldoende redenen om extatisch te worden van deze herneming. Meer bepaald De Keersmaekers conceptuele discours is een regelrechte openbaring. Nog tot op de dag van vandaag wordt ‘Così fan tutte’ dikwijls als misogyn begrepen, maar de choreografe staart zich niet blind op de oppervlakkige plotlijn waarin vrouwen in een door mannen opgezette val trappen. Integendeel leggen de protagonisten in de interpretatie van de choreografe een parcours af dat hen doordringt van de complexe natuur van verliefdheid en liefde.
Het ervaren van een frictie tussen verlangen en moraal is een quasi universele wetmatigheid binnen langdurige relaties, en precies tot dit ontwrichtende inzicht komen de personages. Zo is De Keersmaekers slotbeeld gedenkwaardig: terwijl de rede als toetssteen voor het verlichte leven wordt bezongen, hollen de personages door en langs elkaar heen. De belofte van een gelukkig want georganiseerd leven is kortom een theoretische illusie. De waarheid is chaos, is vallen en opstaan, is falen en opnieuw beginnen. Ook, en misschien vooral, in de liefde.
Van meet af aan speelt de cirkel een wezenlijke rol in De Keersmaekers regie. De specifieke geometrie alleen al relativeert keuzestress. Links of rechts: de bestemming is eender. Binnen het liefdesspel dat Fiordiligi en Dorabella verplicht om zich bewust te worden van de aard van hun natuur en dus hun verlangen, is de uitkomst onontkoombaar: het hart spreekt niet de taal van de maatschappelijke norm.
De cirkel staat als het ware symbool voor de mens gevangen in zijn begeerte, maar ook voor het naïeve idee van liefde. In werkelijkheid doorkruisen tientallen lijnen het hoofse concept van volmaakte (lees: cirkelvormige) liefde. Bijgevolg tekent De Keersmaeker een labyrint van menselijke passie op haar toneelvloer, een sculptuur van lijnen die gaandeweg meer en meer betekenis krijgen.
Initieel lijkt de statigheid waarmee De Keersmaeker haar visie op de opera introduceert een provocatie ten aanzien van het libretto. Is ‘Così fan tutte’ per slot van rekening geen opera boordevol spel, vermomming, misleiding, kortom theater op het theater? De choreografe weigert evenwel een komische maskerade op te voeren. In haar regie ridiculiseert ze verkleedpartijen, laat ze zowat alle attributen achterwege en herleidt ze fysieke interacties tot een absoluut minimum.
Aldus laat De Keersmaekers aanpak zich meteen als geabstraheerd begrijpen, al concretiseert ze het psychologisch model waarmee de diverse personages accorderen via dansers die zich in een woordeloze doch ontroerend heldere taal uitdrukken. Hoogst vanzelfsprekend voegt de choreografe een dimensie toe: de karakters zingen niet alleen wie ze zijn, ze drukken het zowel via de fysionomie van de zangers als met de gestiek van de dansers meervoudig uit. Minder wordt als dusdanig meer, want door te schrappen, houdt De Keersmaeker louter essentie over.
En die essentie vermenigvuldigt zich. Naarmate de opera vordert, gaan zangers en dansers zich meer autonoom gedragen. Personages vallen niet langer samen met een homogeen idee, ze krijgen nuance, ze aarzelen, ze zijn verscheurd. Zo geven Guglielmo en Dorabella schoorvoetend toe aan hun wederzijdse hunkering, terwijl hun choreografische verpersoonlijking zich op meters afstand nauwelijks bewust lijkt van de ander.
Zich geven binnen een relatie, vertolkt de wil tot samenvallen, maar die intentie houdt de tragiek van het nooit volledig kunnen versmelten in. Relaties confronteren het individu met zijn of haar solitaire identiteit, die van zodra een verbinding wordt aangegaan onmiddellijk onder druk komt te staan. Dat universele spanningsveld capteert De Keersmaeker in een bloedstollend mooi scènebeeld.
Fiordiligi en Ferrando komen dan weer helemaal anders tot elkaar. Hiervoor creëert De Keersmaeker een fragiel ballet: weerspannig, een worsteling van smart en smachten. Even adembenemend is ten slotte Ferrando’s aandoenlijke weeklacht ‘Un aura amorosa’, waarvoor Reinoud Van Mechelen – overigens de primus inter pares binnen een voortreffelijke cast zangers – zich op de naakte bühne weerloos ter aarde legt. Ontzettend eenvoudig, doch dramaturgisch ongelofelijk efficiënt: deze ‘Così fan tutte’ is van de eerste tot de laatste noot een vat vol ideeën.
Niet alleen fris qua vorm, maar bovenal verfrissend qua interpretatief discours, neemt De Keersmaeker de canon vindingrijk en intellectueel onder de loep, vanuit een sprankelende urgentie. De resultante is een ronduit onvergetelijke productie.
Gezien in Opera Gent op 23/02/2022.
Copyright foto: Annemie Augustijns