Interview: Peter Terrins ‘Al het blauw’ wint Cutting Edge Award voor beste Nederlandstalige fictie
In ‘Al het blauw’ sleept Peter Terrin ons mee in het leven van de twijfelende, negentienjarige Simon, op een scharnierpunt in zijn leven. Een gevoel waarin hij zichzelf herkent: ‘Beslissingen die je neemt op je 19de behoren vaak tot de belangrijkste in je leven. Dat beseffen en niet weten wat te beslissen, de verlammende angst voelen om die stappen te zetten, de druk van je omgeving, je vrienden en ouders…’. We stelden Vlaamse schrijver en fotograaf Peter Terrin enkele vragen.
Waarom koos je voor een zwart-witfoto van André Kertesz voor de kaft van ‘Al het blauw’?
Wanneer er een kleur in de titel staat, is het bijna voor de hand liggend om die kleur ook te gebruiken op de omslag. Dat wilden wij niet. Mijn redactrice bij De Bezige Bij kwam met deze foto af en voor mij was hij perfect. Ik hou van Kertesz. Bovendien paste de sfeer goed bij het boek, waarin de jonge Simon en de twintig jaar oudere Carla elkaar stiekem ontmoeten in een nachtelijk verlicht zwembad. Mijn Simon is als personage ook een soort ‘onderwaterzwemmer’, zoals de foto heet.
Tijdens een nachtelijke ontmoeting met Simon zegt ze dat God al het blauw van de wereld in Italië uit de zee heeft gehaald. Ik vond die dualiteit mooi, blauw voor zowel haar tristesse als haar verlangen.
Heeft fotografie een invloed op je schrijfstijl? Of omgekeerd?
Zes jaar geleden ben ik beginnen fotograferen. Ik weet niet of dat een invloed op mijn schrijven heeft. Ik denk eerder dat er een overlapping is, namelijk die van het aandachtig en precies observeren. Het is aanwezig in zowel mijn schrijven als mijn fotografie. Het boek opent met een proloog, een filmische scène waarin één bepaald beeld domineert: een lichaam midden op een groot, verlaten industrieterrein. Man of vrouw, dood of levend, we kunnen het niet zien. Het kon een van mijn foto’s geweest zijn.
Vanwaar komt de inspiratie voor de roman?
Ik heb eerst een toneelstuk geschreven over Simon en Carla, waarin ze jaren later terugkijken op hun passionele relatie. Maar ik was nog niet klaar met het onderwerp. Ik wilde het verhaal breder maken, ook over de tijd waarin het zich afspeelt. ‘Al het blauw’ komt van een uitspraak van Carla. Ze heeft Italiaanse roots, verlangt hevig naar dat land — waar ze nooit is geweest — omdat het voor haar symbool staat voor de zomer en zorgeloosheid, iets wat ze haar hele leven nog niet heeft gekend. Tijdens een nachtelijke ontmoeting met Simon zegt ze dat God al het blauw van de wereld in Italië uit de zee heeft gehaald. Ik vond die dualiteit mooi, blauw voor zowel haar tristesse als haar verlangen. Toen ik wist dat ‘Al het blauw’ de titel zou worden, slopen alle tinten blauw het verhaal binnen.
Het rare is dat mijn boeken autobiografisch worden na het schrijven ervan. Het is zo’n intens proces dat je het gevoel hebt alles te hebben beleefd. Het kan soms de realiteit of bepaalde herinneringen verdringen. Wat in het boek staat, wordt de nieuwe waarheid.
Stoort het jou soms dat men snel de link legt tussen je persoonlijke levensloop en je fictie?
Ik gebruik altijd elementen uit mijn persoonlijk leven. Maar een schrijver maakt een compositie en zet de dingen naar zijn hand. Dat deed ik ook in ‘Post mortem’, zelfs in de passages die het karakter van een getuigenis hebben. Ook ‘Al het blauw’ gebeurt alleen maar in de wereld tussen de kaften van het boek. Wat ik zelf heb meegemaakt, en wat niet, is voor de lezer onbelangrijk. Het rare is dat mijn boeken autobiografisch worden na het schrijven ervan. Het is zo’n intens proces dat je het gevoel hebt alles te hebben beleefd. Het kan soms de realiteit of bepaalde herinneringen verdringen. Wat in het boek staat, wordt de nieuwe waarheid.
Er wordt gesproken van typische “Terrin-personages”: afzijdige personages die onopgemerkt door de wereld bewegen en aandachtig naar hun omgeving kijken. Waarom kies je vaker voor zulke personages?
Ze zijn afzijdig door hun onzekerheid. Ik houd van stille, twijfelende personages. Ik twijfel al mijn hele leven. Het maakt dat je aandachtig blijft, en dat je je blijft verwonderen over dit bestaan en deze wereld, en dus ook over mensen. Het is een beetje zoals ‘geluk’ in een roman: dat werkt moeilijk, daar ben je snel over uitgeschreven. Pas als iemand iets niet weet en een antwoord zoekt, krijg je een verhaal.
Ik houd van stille, twijfelende personages. Ik twijfel al mijn hele leven. Het maakt dat je aandachtig blijft, en dat je je blijft verwonderen over dit bestaan en deze wereld, en dus ook over mensen.
Het hoofdpersonage Simon wordt wel eens vergeleken met personage Frits van Egters van Gerard Reves klassieker ‘De avonden’ (1947).
Simon is negentien en woont net als Frits Van Egters nog bij zijn ouders. Het ging mij om die leeftijd, dat scharnierpunt. Beslissingen die je dan neemt behoren vaak tot de belangrijkste in je leven. Dat beseffen en niet weten wat te beslissen, de verlammende angst voelen om die stappen te zetten, de druk van je omgeving, je vrienden en ouders… dat allemaal heb ik zelf heel hard ervaren toen ik negentien was. De verwijzing naar ‘De avonden’ is een eerbetoon.
En de laatste vraag: is er een nieuwe roman op komst waar we naar kunnen uitkijken?
Augustus 2022 verschijnt mijn nieuwe boek ‘De gebeurtenis’. Een roman-in-verhalen. Het gaat over de persoonlijke assistente van een beroemde oude schrijver, die blind is geworden en haar zijn boeken dicteert. Ze hebben een bijzondere werkrelatie. Als hij sterft erft ze, tot consternatie van zijn jonge vrouw, een memorystick met dictaten. De verhalen in het boek lezen als de hoofdstukken van de laatste roman die ze alsnog samen schrijven.