Volbloedmens naast namaakmens: Bruno Vanden Broecke en Valentijn Dhaenens in een vakkundig ineen getimmerd chiaroscuro
KVS, ‘Jonathan’
De voorbije dagen en weken berichtten de media er geregeld over: het personeelstekort in ziekenhuizen en vooral woonzorgcentra neemt stilaan onwerkelijke proporties aan. Technologiereuzen menen dat robotica hiervoor een oplossing kan bieden, als niet vandaag dan toch in de nabije toekomst. Binnen de sociale en medische wetenschappen is al geruime tijd een levendig debat gaande over het eventueel inschakelen van zogenaamde ‘automaten’ om zorg te lenigen. Vraag is dan wat verstaan wordt onder zorg. Betreft het louter een reeks handelingen die het levenscomfort verhogen, of is zorg nooit los te zien van haar existentiële dimensie, met name intermenselijk contact, mededogen en medeleven, kortom empathie?
Paradoxaal is dat ons gezondheidssysteem zorg- en verpleegkundigen meer en meer inzet als handelende actoren, en almaar minder ruimte laat voor het element compassie. Dit laat zich immers niet in termen van efficiëntie meten, en wat niet kwantificeerbaar en dus traceerbaar is, wordt door managers van door winstmotieven gedreven zorginstellingen niet zelden afgedaan als onnodig. Kunnen robots, die dankzij artificiële intelligentie vormen van medelijden zouden kunnen aanleren, die leemte opvullen? Het is de centrale vraag waar ‘Jonathan’, geschreven en op de bühne gebracht door klasbakken Bruno Vanden Broecke en Valentijn Dhaenens, zich over buigt.
De opvoering vangt aan als afscheidsrede voor de recent overleden (verzonnen) Claudine, waarvan Bruno Vanden Broecke de zoon speelt. Omwille van covid werd hem ineens de toegang tot haar kamer ontzegd, wat betekende dat zij moederziel alleen haar levenseinde tegemoet ging. Via-via komt Jonathan echter op de proppen, een zorgrobot. Die mag er dan wel uitzien als een mens, hij bestaat uitsluitend als een zelflerend algoritme, kortom als een programma dat voortdurend informatie oppikt en dankzij die informatie steeds beter kan reageren op en interageren met zijn omgeving.
Onvermijdelijk stuiten de makers onderweg op pertinente vragen rondom robotica. Hoe weten we zeker dat automaten zich conform geijkte morele codes zullen blijven gedragen? Kunnen er grenzen gesteld worden aan hun autodidactisch getriggerd handelen, of anders gezegd: kan de robot zich uiteindelijk als heer en meester gaan gedragen ten aanzien van zijn schepper? En hoe zit het met privacy? Vanden Broecke en Dhaenens raken dergelijke thema’s aan zonder er een sluitend antwoord op te willen formuleren. Het is immers aan de kunst om te bevragen, en aan de technologie om haar zogenaamde ‘oplossingen’ in te bedden in de gangbare ethische en filosofische normeringen van onze samenleving.
Hoewel vloeiend gepend, breekt de tekst het onderwerp niet radicaal open. Er blijft dan ook veel ruimte voor Vanden Broecke en Dhaenens, die zich als spelers liever en beter tot de fictie dan tot de achterliggende filosofie verhouden. Het contrast tussen mens en robot kan overigens niet groter. Vanden Broecke etaleert verdriet, woede, eenzaamheid, humor en verbijstering, daar waar Dhaenens tot een theatraal idioom komt waaruit dergelijke humane registers quasi volledig zijn weggeslepen. Beiden slagen ze er wonderwel in het archetype dat ze belichamen geloofwaardig neer te zetten: enerzijds Vanden Broecke als mens met alle onvolkomenheden die nu eenmaal bij het mens-zijn horen, anderzijds Dhaenens die ‘het idee mens’ op de planken brengt. Hij loopt onecht, spreekt onecht, lacht onecht – een net niet perfecte mime van een persoon van vlees en bloed, vanuit een geraffineerd minimalisme neergezet.
Hoewel ‘Jonathan’ iets minder dan anderhalf uur volgens de geijkte paden voortkabbelt, is het orgelpunt niets minder dan origineel en hartroerend. Niet alleen omwille van de onverwachte transgressie waartoe de robot overgaat, omdat zijn inlevingsvermogen hypertroof is geworden. Ook het publiek op de planken uitnodigen, blijkt meer dan een gimmick. Door de afstand tussen publiek en spelers en in wezen tussen fictie en realiteit op te heffen, kan niemand ‘Jonathan’ ervaren als een vrijblijvende toneelervaring.
De tekst had weliswaar inventiever kunnen zijn, maar Vanden Broecke en Dhaenens sturen de toeschouwers met zinnig, ja zelfs broodnodig huiswerk de zaal uit. Tegelijk grappig, aandoenlijk als noodzakelijk: ook in semi-lockdown heeft een samenleving cultuur nodig. In dergelijke omstandigheden zelfs meer dan anders, en wel omdat in extreme tijden nog nauwelijks geformuleerde vragen ineens urgent worden…
Gezien in CC De Schakel Waregem op 10/12/2021.
Copyright afbeelding: Danny Willems