Avishai Cohen duikt de latinvibes in
Avishai Cohen – ‘Iroko’
Het was al langer een gekoesterde droom van de Israëlische contrabassist Avishai Cohen, recent nog gelauwerd met een prestigieuze Miles Davis award, om samen met enkele bevriende muzikanten uit New York een latin-album te gaan maken. ‘Iroko’ – het twintigste (!) album van Cohen – is dan ook de illustratie van een langdurige vriendschap met conga-speler Abraham Rodriguez Jr. Opmerkelijk ook hoe enorm veelzijdig Cohen als muzikant is en hoe rijk en divers zijn muzikaal cv. De ene keer is er een samenwerking met een groot orkest, dan weer smijt hij zich volop in een project zoals ‘1970’ (zijn geboortejaar) waarin vooral de songkeuzes sterk overwegen. Het nieuwe ‘Iroko’ echter swingt en groovet lekker met hoogst aanstekelijke en dansbare latinvibes.
Mikken op heupen, hart én hersenen
De insteek van de nieuwe plaat is om terug te grijpen op de roots van de Afro-Caribische muziekscène. Muziek die helemaal vertrekt vanuit de heupen en die tegelijkertijd zowel op hart als hersenen mikt. De sfeer op de plaat is goeddeels die van een levendige, vibrerende jazzclub. Een plek waar jazz, soul, latin en swing elkaar probleemloos vinden. Onder leiding van de ruimschoots ervaren en gereputeerde producer Javier Limon krijgt de luisteraar met ‘Iroko’ een album waar de passie vanaf druipt.
Ook nu weer grijpt de groep rond Cohen terug op gekend songmateriaal. Luister maar naar ‘It’s a man’s world’ (James Brown) dat een herwerking krijgt. Ook ‘Fly me to the moon’ (het best gekend in de Frank Sinatra-versie) en ‘Theme to Exodus’ passeren onder meer de revue. Het zijn thema’s die Cohen & co misschien al wel duizenden keren gespeeld hebben en zodoende helemaal in de vingers hebben. Toch doet dat helemaal niets af van de grootse bezieling waarmee Cohen, Rodriguez jr. en gastvocaliste Virgina Alves hier aan de slag gaan.
Spirituele swing & groove
‘Iroko’ teert grotendeels op het congawerk van Rodrigues Jr, al is het bij uitstek de samenwerking met de contrabas van Cohen die zich op ‘Iroko’ manifesteert. Het album klinkt zwoel en herinnert niet zelden aan de wellustige latinsferen van Buena Vista Social Club of aan de kleine, gezellige jazzclubs in downtown New York in de jaren negentig. Tezelfdertijd zijn er heerlijke melodietjes die als een voorzichtig aangehouden mantra opduiken om vervolgens niet meer te verdwijnen.
Het blijkt ook een gouden formule om de ritmesectie deze keer helemaal centraal te plaatsen. Minstens zo briljant is de eenvoudige setup: wat handpercussie, een lenige, soepele contrabas en een handvol hemelse chants/vocals (van Abraham Rodrigues Jr en gastvocaliste Virginia Alves). Dat alles leidt tot bijzonder soepele swing-and-groove met een spiritueel kantje. Zo bijvoorbeeld dit project deels geïnspireerd door de Iroko boom die volgens de Yoruban gemeenschap helende krachten bezit (o.a. ‘The healer’). Helende muziek dus.