Erfde Menno Wigman het zwartgallige van Baudelaire?

Erfde Menno Wigman het zwartgallige van Baudelaire?

Charles Baudelaire, ‘De bloemen van het kwaad’ 5 out of 5 stars

De invloed van Charles Baudelaire (1821-1867) op de veel te vroeg gestorven Nederlandse dichte Menno Wigman (1966-2018) valt onmogelijk weg te cijferen. Al op jonge leeftijd vertaalde hij een behoorlijk aantal gedichten van de Franse dichter naar het Nederlands. Een selectie hiervan werd nu verzameld in ‘De bloemen van het kwaad’.

Een zwartgallig wereldbeeld

De verwantschap tussen Baudelaire en Wigman is zonder meer opmerkelijk te noemen. Op zijn dertiende kocht hij al de bloemlezing ‘Gedoemde dichters’ van Paul Rodenko, waar Baudelaire een prominente plaats inneemt. Sindsdien is zijn fascinatie voor hem zijn hele leven gebleven. In een nawoord van ‘De bloemen van het kwaad’ wijst Kiki Coumans, vertaler van Franse literatuur, erop dat Wigman duidelijk geraakt werd door de strakke vorm met metrum en rijm van Baudelaire. Er is bovendien wel meer verwantschap tussen beiden, zoals Coumans terecht opmerkt:

‘Maar misschien wel de meest in het oog springende overeenkomst is het zwartgallige wereldbeeld. Hoe gevarieerd Wigmans oeuvre ook is, er is weinig verheugends over het bestaan te ontdekken. Net als in Les Fleurs du mal voeren de desillusie over het aardse leven en het vergeefs zoeken naar de liefde de boventoon.’

Jeanne Duval, een onbetrouwbare minnares

Het is dan ook niet verwonderlijk dat hij in 1987, onder het pseudoniem Menno Wichman, gedichten van zijn favoriete dichter uit het Frans vertaalt en in eigen beheer uitgeeft. Twee jaar later volgt een nieuwe uitgave, waarin hij een aantal correcties heeft aangebracht en waaraan hij het gedicht ‘De Albatros’ heeft toegevoegd. Het is op deze uitgave dat ‘De bloemen van het kwaad’ is gebaseerd. Een uitgave die vooraf wordt gegaan door ‘De zwarte bruiloft van Baudelaire’. Dit is een essay waarin Wigman onder andere ingaat op enkele vrouwen die een belangrijke rol hebben gespeeld in het leven van de beroemde poëet. Madame Sabatier, zijn muze, de jonge actrice Marie Daubrun en Jeanne Duval. Laatstgenoemde was zijn belangrijkste geliefde.

Bovenal het kwade vereren

Wat Menno Wigman vooral belangrijk vindt, is dat Baudelaires poëzie geen week en ongevaarlijk spel is. Eraan toevoegend dat hij zich tot taak heeft gesteld het kwaad te vereren, al was het maar omdat de schoonheid meer in het kwaad dan in het goede gelegen is. Het bezorgde hem de bijnaam ‘poète maudit’. Hij is de dichter die bijvoorbeeld de roes van de drinker en opiumschuiver in ‘Het vergif’ in haast goddelijke versregels vereeuwigt:

De opium vergroot dat wat geen grenzen kent

En maakt het onbeperkte wijd,

Graaft vaak de wellust uit en verdiept steeds de tijd

Terwijl het zwarte vreugden schenkt

Die onze ziel vervullen met oneindigheid.

Uit alles wat in ‘Les Fleurs du Mal’ staat te lezen blijkt dat Baudelaire voortdurend op zoek is naar het eeuwige geluk, of zoals Menno Wigman zijn vertaling inleidt met volgende bedenking:

‘Gedicht na gedicht toont ons hoe de dichter dat geluk in de schoonheid, de liefde, de wellust, de zonde, het kwaad en de verdovende middelen tracht te vinden. Maar alles blijkt tevergeefs.’

‘De bloemen van het kwaad’ is dan ook een boek dat op geen enkele nachtkastje mag ontbreken.


Related Images: