Roland Jooris blijft een zuinig dichter
Roland Jooris, ‘Vertakkingen’
Het is beslist geen toeval dat Roland Jooris (1936) in zijn nieuwe dichtbundel ‘Vertakkingen’ verwijst naar Albert Giacometti. Net als deze beeldhouwer schrapt Jooris alles wat nodig is om de vervaarlijke grenzen van het niets te verkennen.
Wat bedoelt de dichter? En vooral: hoe gaat hij hierbij te werk? Was het niet de Nederlandse dichter Hans Faverey, die, toen hem gevraagd werd hoe hij schrijft, antwoordde dat het met sommige woorden lukt en met andere niet? Het zorgt er alleszins voor dat de dichter blijft zoeken en schrappen tot hij ervan overtuigd is dat hij het kan opbergen in plaats van in de papiermand te mikken. Een mens zou voor minder als je bedenkt dat het zelfs in de betere boekhandel tevergeefs zoeken is naar recente poëziebundels.
Een witte vleugelslag op wit papier
Maar de ware poëet maalt niet om commercieel succes, hij scherpt voor de zoveelste keer zijn potlood waarmee hij, na lang nadenken en aarzelen, over gelijnd papier glijdt. Het is een manier van werken die beslist van toepassing is op Roland Jooris, een van de belangrijkste hedendaagse dichters. Een veelschrijver is hij allerminst. ‘Bladgrond’, zijn vorige bundel, genomineerd voor de Herman de Coninckprijs, dateert al van 2017.
Het was overigens de Coninck die over hem schreef: ‘Zijn poëzie is een majesteitelijk traag klapwieken, een witte vleugelslag op wit papier – die na verdwijnen, net omdat het er niet staat, een vraagteken achterlaat.’
Het delven naar woorden
Dat hij zuinig is met publiceren duidt erop dat hij niet beneden de maat, die hij zichzelf heeft opgelegd, wil blijven. In die zin ligt elke nieuwe bundel van zijn hand in het verlengde van vorig werk. Jooris is met andere woorden over de jaren heen zichzelf gebleven. Als ‘woordendelver’ is hij voortdurend op zoek naar dat ene en zeldzame adjectief dat het eeuwige licht in een gedicht laat schijnen. Het licht en het wit, ze zijn bij hem net als bij Roger Raveel onlosmakelijk met elkaar verbonden. Zoals bijvoorbeeld in ‘Venster’ uit de cyclus ‘Ginds’ bij beeldend werk van Raveel.
VENSTER
Afzijdig
betrokken
hecht hij het onvoorziene
aan de beschouwing
vast
In elke kwaststreek
vlaagt
het licht
als van nature
Binnen het ruwe vierkant
het uitzicht op
ontlediging
tijdloos
dichtbij
Jooris blijft een dichter van bedrieglijk schrale gedichten die zo rijk zijn aan zeggingskracht dat ze bij een zoveelste herlezing maar blijven verrassen. ‘Vertakkingen’ is dan ook een bundel voor fijnproevers.