Een begenadigd observator en zintuiglijk dichter

Een begenadigd observator en zintuiglijk dichter

Bernard Dewulf, ‘Licht dat naar ons tast’ 4 out of 5 stars

Twee jaar geleden overleed Bernard Dewulf (1960-2021) vrij plotseling. Hij was een alom gewaardeerd dichter, columnist en essayist. Onder de titel ‘Licht dat naar ons tast’ verscheen onlangs zijn verzamelde poëzie, voorzien van een nawoord door Charles Ducal.

Zijn bekendheid heeft Dewulf vooral te danken aan zijn wekelijkse column in De Standaard. Het is nog maar de vraag of wat hij schreef sensu stricto columns waren. Ad rem geformuleerde reflecties over relevante maatschappelijke thema’s en onderwerpen waardoor hij zich aangesproken voelde. Het cursiefje genre Remco Campert of Simon Carmiggelt lag hem niet. Het lukte hem duidelijk niet de lezer een glimlach, laat staan een spontane gulle lach te ontlokken. Hij was veeleer een anekdotische stukjesschrijver. Een sensibel chroniqueur van het dagelijkse leven. Hij was een scherpe observator, die zich van een keurig taalgebruik wist te bedienen. Hem lezen is weten dat hij schreef met het woordenboek binnen handbereik. Altijd op zoek naar het juiste woord. Overbodige zinnen schrappen tot het wekelijkse stukje, voorzien van correcte interpunctie, stevig overeind staat.

Een woordkunstenaar van het intieme die over ogenschijnlijk banale onderwerpen een sluier van schoonheid wist te draperen. Wat hij de voorbije jaren – naast zijn sublieme essays over kunst – heeft geschreven is tijdloos proza. Klaar om gebundeld te worden. Een zoektocht naar schoonheid, troost in een turbulente wereld die hij te vroeg verlaten heeft. Ook al werden zijn stukjes in de krant door de meesten met genoegen gesmaakt, sommigen vonden ze iets te behaagziek of te sentimenteel.

Hij was een tuimelend dichter

Eén zaak moet je hem eerlijkheidshalve nageven: hij was en bleef in de eerste plaats een dichter pur sang. Uitmuntend formuleren, met minutieus geselecteerde woorden een hele wereld oproepen, hij was er een ware meester in. Helaas, weinigen zijn, volkomen ten onrechte, met zijn poëtisch oeuvre vertrouwd. Nauwelijks drie bundels heeft hij bij leven gepubliceerd: ‘Waar de egel gaat’ (1995), ‘Blauwziek’ (2006) en ‘Naar het gras’ (2018).

Ze gelden stuk voor stuk als zijn visitekaartje. Hier ontmoet je de ware Bernard Dewulf. Een tuimelend dichter, een en al empathie, die niet aarzelt zijn innerlijke wereld – net als die van de taal – maximaal te exploreren. Zou het kunnen dat hij zo kritisch was voor zichzelf – zijn ontzag voor poëzie was enorm – dat hij zo weinig heeft geschreven? Misschien was hij wel een dichter in de traditie van Richard Minne, die niet graag poëzie schreef en dan maar zweeg als hij niets meer te vertellen had. Een groot poëtisch oeuvre heeft Dewulf ons niet nagelaten, maar wat in ‘Licht dat naar ons tast’ te lezen staat is poëzie van achttien karaat. Momenten van schoonheid waar je naar terug blijft grijpen, zoals volgend gedicht.

Douche

Het is een nieuwe dag.

Dan gaat Susanna onder het water.

Zij wrijft zichzelf klaar.

Tot in onze hoogste kamers

hoor ik toe hoe

het water haar lichaam vermaakt.

Nog al onze dagen zal ik luisteren

naar Susanna onder water.

Dagelijks lachen zij luider en later,

zij en het wrede water,

zingend over haar lichaam.

Nooit zullen wij zo samen vergaan.

Related Images: