Hoe eenzaam is Joris van Casteren?
Joris van Casteren, ‘Eenzaamheid’
In zijn compact vertoog ‘Eenzaamheid’ profileert Joris van Casteren (1976) zich als een expert in eenzaamheid. Steeds dringender vraagt hij zich af of hoe solitair de hedendaagse mens in het leven staat. Een boek dat in deze door Covid-19 beheerste tijd perfect is getimed.
Eenzaamheid, iedereen krijgt er op een gegeven moment in zijn leven mee te maken. Zou het kunnen dat het in het DNA van de schrijver zit? Zes weken na zijn geboorte lag hij in een couveuse. Dubbelglas scheidde hem van zijn ouders en de wereld rondom hem. Sindsdien ontkomt hij niet meer aan de indruk dat hij eenzaam in zichzelf opgesloten zit. Redenen genoeg om zich enkele pertinente vragen te stellen.
Heeft Michel Houellebecq gelijk?
Is de eenzaamheid in de westerse wereld het gevolg van het kapitalisme en een toenemende secularisatie? En klopt het dat volgens de Franse schrijver Michel Houellebecq technologische veranderingen een afname van menselijke contacten veroorzaken? Het intrigeert van Casteren al was het maar omdat eenzaamheid niet waarneembaar is voor de buitenwereld.
‘Echte eenzaamheid communiceert niet, wordt achteraf pas opgemerkt, en soms zelfs dat nog niet. Ik kreeg nu de kans dit raadsel in al z’n echtheid te aanschouwen. Een verborgen wereld, waar slechts over te fantaseren viel, ging voor mij van het slot.’
Met een verrekijker mensen observeren
Dood en eenzaamheid, het zijn thema’s die hem al jaren in de ban houden. In ‘Een botsing op het spoor’ (2017) springen moeder en dochter met vijf honden voor een trein. Een eenzelvige man die twee jaar lang het lijk van zijn moeder verstopt wordt dan weer opgevoerd in ‘Moeders lichaam’ (2019). Het is een fascinatie die hem niet loslaat en waar volgens hem best wat nader onderzoek naar mag worden gedaan. Of zulks lukt, is zeer de vraag.
Wie immers al uit mensenschuwheid zijn huisarts ontvlucht, zal zo’n vragenlijst beslist niet invullen. Het is perfect toepasbaar op van Casteren die zich van jongs af aan een outsider voelt. In plaats van zich in het volle studentenleven te storten, observeert hij met de verrekijker van zijn vader zijn medestudenten.
‘Zonder dat zij het wisten leerde ik een aantal mensen zeer goed kennen. Ik wist wanneer ze thuiskwamen, wanneer ze vertrokken, hoe laat hun licht uitging. Ik zag mensen bidden, eten, neuken, stofzuigen, lezen en televisiekijken, vooral veel televisiekijken.’
Ontmoeting met een prinses in Brussel
Van Casteren – vader van twee kinderen – verhult ook niet dat hij na zijn scheiding last heeft van relationele contactarmoede. In de zomer van 2018 komt er onverwacht een einde aan zijn eenzaamheid. In de buurt van de Brusselse Beurs ontmoet hij Sara, een Iers-Egypitische celliste. Het heeft iets van een vakkundig geregisseerde filmscène:
‘Onze ontmoeting was Hollywood, pure romantiek. Ik liep dus op die trap omlaag, en zij kwam omhoog, mijn Iers-Egyptische prinses. Het was haar gezicht, het waren haar grote woestijnbruine ogen.’
De eenzaamheid blijft lonken
Het is min of meer een verademing in het boek waarin talloze herinneringen aan gestorvenen zonder nabestaanden worden opgedist. Je wordt er als lezer niet bepaald niet vrolijker van. Hoe zwaar de lockdown ook op beiden weegt – Sara kan als musicus nergens aan de slag – ze laten elkaar niet in de steek. Als ze overweegt naar China te vertrekken, blijft hij alleen achter. De eenzaamheid ligt voor de coördinator van de Eenzame Uitvaart in Amsterdam weer op de loer.
‘Eenzaamheid’ is een lenig geschreven vertoog over de westerse wereld waar eenzaamheid en vervreemding meer en meer mensen in een verstikkende wurggreep houden. Joris van Casteren houdt de lezer een spiegel voor waar hij onmogelijk naast kan kijken.