De tragiek van een vergeten meester van het korte verhaal
Ellen Van Pelt, ‘Deze wereld is geen ergernis waard: biografie Roger Van de Velde’
Het is zo maar een bedenking: wellicht haalde Roger Van de Velde (1925-1970) de media bij leven meer als geïnterneerde dan als schrijver. Hij liet een beperkt oeuvre na, met ‘Galgenaas’ en ‘De knetterende schedels’ als belangrijkste titels. Vijftig jaar na zijn dood wordt hij terecht herdacht met ‘Deze wereld is geen ergernis waard’, een biografie van Ellen Van Pelt.
Als auteur is Van de Velde enigszins in vergetelheid geraakt. Valt zijn naam, dan wordt hij automatisch in verband gebracht met zijn jarenlange interneringen. Die waren een gevolg van zijn verslaving aan Palfium, een geneesmiddel dat destijds op de lijst van verboden narcotica stond en waarvoor hij voorschriften vervalste. Na een herdruk van ‘De knetterende schedels’ en ‘Recht op antwoord’ wordt nu met een lijvige biografie de focus gericht op het leven van de onfortuinlijke journalist die excelleerde als schrijver van korte verhalen.
De grote mentor Willem Elsschot
Al vroeg in de biografie blijkt dat Van de Velde een literaire carrière ambieert. Hoe anders kan je verklaren dat hij zijn enkele gedichten naar Willem Elsschot stuurt? Groot is zijn verwondering als Elsschot reageert en in een brief vermeldt dat hij best zo eerlijk en sober mogelijk schrijft, zonder zich te storen aan de praat van geleerde estheten. Het is overigens op instigatie van Elsschot dat hij in 1947 als journalist bij de liberale krant De Nieuwe Gazet aan de slag kan.
Deze job ruilt hij in 1958 in voor die van vertegenwoordiger bij een drankenhandel. Hij wordt er alcoholverslaafd en verblijft vervolgens als slachtoffer van een zwaar verkeersongeval wekenlang in het ziekenhuis. Na een maandenlange revalidatie neemt hij het jaar daarop zijn job als journalist weer op. Het zit hem evenwel niet mee: zijn gezondheid kwakkelt, waarna zijn maag het begeeft. In afwachting van een operatie en om de pijn te verzachten neemt hij op doktersvoorschrift Palfium. Het is het begin van een jarenlange lijdensweg die eindigt met interneringen in diverse instellingen.
Hubert Lampo als beschermheer
Gelukkig verliezen enkele collega-schrijvers hem al die tijd niet uit het oog en stellen zij alles in het werk om hem uit zijn benarde positie te bevrijden. Zo wil Walter Van den Broeck vooral sensatiezucht vermijden en rekent deze hiervoor op de steun van Hubert Lampo.
‘Lampo is de man die achter de schermen wel een en ander voor mekaar krijgt. Hij is een heel aardig en beminnelijk man, en ik heb zelden iemand ontmoet die zo oprecht en zo eerlijk is als hij. Lampo kan je gerust je ziel in handen geven, die draagt er wel zorg voor.’
Kort nadat hij in maart 1970 in de gevangenis van Merksplas het manuscript schrijft van de roman ‘Tabula rasa’ – het verhaal van een kapper die ervan droomt om schrijver te worden – komt alles in een ware stroomversnelling terecht. De eerder vernoemde schrijversactie en een actie van het Willemsfonds missen hun doel niet: op 3 april wordt hij vrijgelaten, op voorwaarde dat hij zich laat behandelen. Hij is helaas nog altijd niet van zijn verslaving verlost, slaapt slecht, neemt opnieuw Palfium, zoekt troost in Antwerpse kroegen om ten slotte op 30 mei 1970 op het terras van Brasserie André te sterven.
Ellen Van Pelt heeft met ‘Deze wereld is geen ergernis waard’ niet alleen een indringende biografie over Van de Velde afgeleverd, ze wekt tevens de turbulente jaren zestig weer tot leven.