Van de Velde, een vergeten keizer van het kortverhaal

Van de Velde, een vergeten keizer van het kortverhaal

Roger Van de Velde, ‘De knetterende schedels’ 4 out of 5 stars

Het is een cadeau van de literaire goden dat ‘De knetterende schedels’ van Roger Van de Velde (1925-1970) opnieuw in de boekhandel ligt. Een bundel verhalen over zonderlinge zielen die in een authentieke stijl en vorm worden beschreven, met het pamflet ‘Recht op antwoord’ als addendum.

Even terugspoelen. Roger Van de Velde begint in 1947 zijn carrière als journalist bij ‘De Nieuwe Gazet’, de Antwerpse editie van ‘Het Laatste Nieuws’. Amper een jaar later wordt hij ziek en ondergaat hij enkele maagoperaties. Om de pijn te verzachten krijgt hij Palfium voorgeschreven, een medicijn waaraan hij verslaafd geraakt. Hij slikt dusdanig veel pillen – pijnstiller Palfium staat intussen op de lijst van narcotica – dat er voor hem niets anders meer opzit dan doktersvoorschriften te vervalsen. Het gevolg laat zich raden: na een kort psychiatrisch onderzoek wordt hij geïnterneerd. Het belet hem niet om in de gevangenissen en psychiatrische instellingen waarin hij belandt te schrijven aan een oeuvre waarmee hij menig auteur uit de Lage Landen het nakijken geeft.

Zo wordt zijn debuut ‘Galgenaas’ (1966), door de literaire kritiek alom geprezen, stiekem uit de gevangenis gesmokkeld. Later volgen nog ‘De slaapkamer’ (1967) en ‘Kaas met gaatjes’ dat in 1970 postuum verschijnt. Prozabundels die al jarenlang niet meer te koop zijn en illustratief zijn voor het culturele klimaat in Vlaanderen dat zijn klassiekers niet koestert. Nogmaals, het is een niet-geringe verdienste van Uitgeverij Vrijdag ‘De knetterende schedels’ weer te koop aan te bieden.

Proza van de bovenste plank geschreven in een soepele, sobere stijl die niet in goedkope anekdotiek verzandt. Het tegendeel is waar: Van de Velde portretteert zijn personages – ze balanceren op de kwalijke rand van de samenleving – met uiterste precisie en hoe ze in bepaalde omstandigheden in conflict komen met alles wat in de samenleving als zogenaamd ‘normaal’ wordt beschouwd.

Het is een lange stoet van misdadigers en krankzinnigen – ze worden in hun waardigheid gelaten – die Van de Velde laat passeren. Neem nu het hoofdpersonage uit ‘De verboden voorwerpen’ die na een verblijf van meer dan elf jaar eindelijk het asiel mag verlaten.

‘Met een automatisch gebaar greep Bossuyt eerst naar zijn horloge. Het was zijn meest waardevolle bezit. (…) Eindelijk kon Bossuyt weer zelf over de tijd beschikken. Naar eigen believen kon hij de uren regelen en ontregelen.’ 

Of Honoré, die al te stuntelig trompet speelt om zijn spanningen weg te blazen; Casimir, die over zo’n fenomenaal geheugen beschikt dat hij de Petit Larousse uit het hoofd kent en nu en dan filosofeert; Séraphin, die doofstom is en door middel van briefjes over alles wat hij in kranten en tijdschriften heeft gelezen vragen stelt, enzovoort. Het zijn stuk voor stuk aangrijpende verhalen die uit het gouden pennetje van Roger Van de Velde zijn gevloeid.

In het pamflet ‘Recht op antwoord’, het sluitstuk van deze roman, wordt via stevige argumenten het toenmalig falende Belgische interneringsbeleid fors aan de kaak gesteld.

‘De knetterende schedels’ is zonder meer een tijdloos boek van een auteur die, ondanks een beperkt oeuvre, het verdient om in een volgende editie van de literaire canon te worden opgenomen. In afwachting hiervan is het alvast uitkijken naar de biografie van Ellen Van Pelt over Roger van de Velde, die voor het najaar is aangekondigd.

De knetterende schedels Book Cover
De knetterende schedels Uitgeverij Vrijdag 216 p.

Related Images: