Achter de coulissen van een Vlaams weekblad met Gerrit Six
Gerrit Six, ‘Uit de Knack gesproken’
In ‘Uit de Knack gesproken’ schetst Gerrit Six rudimentair de ontstaansgeschiedenis van het weekblad. Een relaas waarin, naar aanleiding van de vijftigste verjaardag van het nieuwsmagazine, enkele nagenoeg vergeten Knack-journalisten weer tot leven worden gewekt.
Het is van meet af aan duidelijk dat het geenszins de bedoeling was van Six om aan de hand van getuigenissen en bronnenonderzoek de geschiedenis van Knack te schrijven. Wat je te lezen krijgt zijn persoonlijke herinneringen aan collega’s van iemand die twee decennia lang zelf de pen voerde. Zo is er een treffend portret van directiesecretaresse Denise Braeckman. Als geen ander verstaat ze de kunst de knip op de portemonnee te houden.
De liefjes van Verleyen
Tot begin jaren zeventig is Denise de enige vrouw op de redactie. Geen uitzonderlijk gegeven als je bedenkt dat een bepaalde vorm van misogyne de familie De Nolf – de bazen van het blad – niet vreemd is.
Wie daar volgens Six allesbehalve last van heeft is hoofdredacteur Frans Verleyen:
‘Verleyens omgang met de vrouwelijke freelancers was midden de jaren zeventig al een item. Zeker toen één van zijn lieven zich tot een soort Greet Hofmans ontpopte en de redactielijn leek te gaan bepalen.’
Een gevreesde flamboyante eenzaat
Verleyens grootste verdienste voor het blad was zonder meer dat het hem lukte om een redactie van sterk van elkaar verschillende persoonlijkheden samen te stellen. Hoe valt het vrij podium van Johan Anthierens anders te verklaren? De rubriek ‘Ooggetuige’ van de met gouden pen schrijvende vrijbuiter was het paradepaardje van het weekblad.
Daar dacht zijn collega en Wetstraatjournalist Johan Struye enigszins anders over. Waar anderen Anthierens prezen om zijn lenige volzinnen en literair vakmanschap, waren zijn bijdragen volgens Struye van een stuitende onnozelheid. De man wordt door Six als een flamboyante eenzaat neergezet. Iemand die op redactievergaderingen werd gevreesd en je maar beter te vriend kon houden. Waarom Verleyen hem uiteindelijk ontslaat wordt helaas niet onthuld maar verhuld als twee mannen die niet langer dezelfde consensus deelden.
Ook de mindere goden van de redactie passeren de revue: de integere Chris De Stoop, de keurig in het pak zittend Frank De Moor, ‘professor’ Marc Reynebeau, enzovoort. Portretten waarbij je soms moeilijk een glimlach kunt onderdrukken. ‘Uit de Knack gesproken’ is een pretentieloos boekje dat het meer moet hebben van leuke anekdotes dan van de voorbijtrekkende stoet Knack-journalisten wier namen niets meer dan een vage herinnering zijn.